76 trachten daarin verandering te verkrijgenwat het wezen der zaak be treft, maar meent zij den Raad, in het belang harer, toch reeds zoo zwaar belaste, fnnanciën eene wijziging in den vorm van het raadsbesluit van 24 April jl. te moeten verzoeken. Die vorm toch heeft tengevolge dat opnieuw zware geldelijke offers van de Kweekschool worden gevorderd. Door het aangenomen amendement namelijk, is nu bepaald dat eene uitgestrektheid gronds aan de gemeente toebehoorende groot ongeveer 1365 centiaren, aan de Kweekschool in erfpacht zal worden uitgegeven tegen een jaarlijkschen canon van plus minus 385; het gevolg van deze, naar de bescheiden meening der adressante geheel onjuiste voor stelling der zaak zal zijn, dat zij voor registratierecht van het ten deze op te maken contract eene som van plus minus ƒ460 zal hebben te voldoen. Deze belangrijke uitgaat kon der Commissie gemakkelijk bespaard zijn geworden indien, zooals feitelijk het geval is, de betaling der plus minus 7000 door de gemeente, in het desbetreffende raadsbesluit ware voor gesteld als eene aan de Commissie gedane leening. Immers waar de betaling van 5| percent voor rente en aflossing wordt opgelegd, vervalt elk denkbeeld van eene erfpacht van gelijk bedrag; en wanneer in het oog wordt gehouden dat de canon van het geheele in erfpacht en met recht van opstal afgestane terrein, buiten het thans aangeplempte slechts 4.50 bedraagt en het hoogste recht dat de gemeente voor in erfpacht of gebruik afgestane gronden vordert, nimmer meer dan ƒ0.031 per centiare bedraagt, dan is bezwaarlijk eene reden le bedenken waarom voor het nu onlangs aangeworven terrein een canon van ruim f 0.28 per centiare gevorderd zoude moeten worden. De vergoeding van 5| percent voor rente en aflossing daarentegen be hoort bij het denkbeeld van voorgeschoten of geleende gelden te huis en daarvan was inderdaad alleen sprake. Zonder vrees voor tegenspraak durft de Commissie beweren dat geene recognitie of canon voor het aan geplempte terrein zoude zijn geëischt, wanneer zij eigen middelen had bezeten om de aanplemping te bekostigen; gebrek aan eigen middelen noodzaakte haar de noodige fondsen ter leen te vragen; door de gemeente zijn die verstrekt, maar de Commissie voerde het werk uit, zoodat het bezwaarlyk valt le ontkennen,dat hier inderdaad eene leening heeft plaats gehaden dat ten onrechte aan de percentwelke zij verplicht is van het geleende bedrag le betalen de naam van canon is gegeven. Op grond van het bovenstaande neemt de adressante de vrijheid den Raad te verzoeken: Zijn besluit van den 24sten April jl. in dien zin te wijzigen dat het zal luiden als volgt: 1° dal het aangewezen gedeelte Singelgracht voor rekening der gemeente worde aangeplempt en onder den last lot onderhoud der beschoeiing in erfpacht aan de Kweekschool worde uitgegeven voor gelijken tijd en overigens onder dezelfde voorwaarden, zonder verhooging van den daar voor bepaalden canon van ƒ4.50 'sjaars, als de aangrenzende grond bij de Kweekschool in erfpacht bezeten wordt; 2° dat door de Kweekschool jaarlijks percent van dë kosten van aanplemping aan de gemeente zal worden uitbetaald. Hetwelk doende enz. De Commissie van Oppertoezicht en Beheer Leiden, 1 October 1879. der Kweekschool voor Zeevaart, A. Rdtgebs van der Loeff Voorzitter. C. H. De Goeje, Secretaris. N8. 223. Leiden, 6 October 1879. Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering hiernevens over te leggen een voorstel van de Commissie van Fabricage tot den aanleg van trottoirs aan de lloogewoerd, de Paardensteeg en het Kort Rapenburg, noodig geworden tengevolge van de paardenspoorwegen, die eerlang in exploi tatie zullen worden gebracht, en waarvan de kosten worden geraamd op f 5000. Het komt ons voor dat er aan het leggen van trottoirs op de aange geven gedeelten inderdaad dringend behoefte bestaat, zoodat wij U voorstellen daartoe le besluiten en de gevraagde som daarvoor beschikbaar te stellen en wel op de begrooting voor dit jaar, de gelden te vinden'door verhooging van den post ontvangsten van de exploitatie der gasfabriek, waarvan de overwinst meer zal bedragen dan waarop deze bij de vast stelling der begrooting is geraamd. Een suppletoire staat van begrooting wordt te dien einde hierbij ter vaststelling aangeboden. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 4 October 1879. De aanleg van paardenspoorwegen heeft reeds doen zien, dat hier en daar binnen de gemeenle de klinkerstraal, ten dienste van voetgangers, geen voldoende breedte heeft, om beveiligd te zijn voor het rijden der tramwagens, zoodat de behoefte aan trottoirs of verheven stoepen voor voetgangers zich laat gevoelen op de Hoogewoerd, in de Paardensteeg en op het Kort Rapenburg. Tegen het maken van trottoirs bestaat binnen Leiden geen bezwaar, omdat de openbare straat zich overal uitstrekt tot de rooiing van de gevels der huizen. De vergunningen tot het leggen van stoepen en het plaatsen van palen en hekken waren steeds van publiekrechtelijken aard, zoodat de eigenaars der huizen geen titel van eigendom of recht van rivaat bezit daarvan hebben. De eigendomsbewijzen behelzen de wer- elijke grootte van het perceeldat 50 jaren geleden werd opgemeten en bij eiken eigendoms-overgang gevolgd. Bovendien zijn de stoepen op openbaren grond gelegdniet aangeslagen in de grondbelasting der ongebouwde eigendommen en volgens art. 1990 B. W. kan men door verjaring den eigendom niet verkrijgen van zaken, die buiten den handel zijn, waartoe de openbare straat behoort, zoolang zij niet krachtens art. 230 der gemeentewet aan den openbaren dienst zijn onttrokken. De vergunningen kunnen dus worden ingetrokkenomdat slechts de openbare straat werd ingenomen door het leggen der stoepen, die van gemeentewege door trottoirs worden vervangen. De hierbij overgelegde teekeningen en de daarbij gevoegde toelichting van den gemeente-architect hebben betrekking tot het plan, om trot toirs te maken voor rekening der gemeente; a. in de Paardensteegp. m. 90 centiaren b. op het Kort Rapenburg, 150 centiaren, c. op de Hoogewoerdvan de Kraaierstraat tot de Hoogewoerdsbrug aan de eene zijde 340 centiaren en van de Hoogewoerdsbrug tot het Walersteegje aan de overzijde, 190 centiaren. De trottoirs zullen 7 a 8 centimeters boven de straat uitsteken en bestaan uit een voorband van blauwen hardsteen en geplaveid met IJsselsche geele klinkers. De kosten worden geraamd op f5000. De Commissie van Fabricage acht zich verplicht in het belang der openbare veiligheidden aanleg van trottoirs voor te stellen. Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricage, enz. en Wethouders. N°. 224. Leiden, 7 October 1879. De Commissie van Toezicht op de scholen voor middelbaar onderwijs heeft ons bericht dat, aangezien door het bedanken van den heer Gos lings de vacature in het Engelsch van langer duur zal zijn dan men had kunnen verwachten en het wenschelijk, ja zelfs noodig, is, dat de leerlingen van de 3de klasse der hoogere burgerschool niet gedurende al dien lijd van het onderwijs in dat vak verstoken blijven, tijdelijk in het onderwijs in het Engelsch in die klasse zal moeten worden voorzien evenals zulks voor eenigen tijd ten aanzien van de 4de en 5de klasse is geschied. Met dit onderwijs zoude alsdan de heer Frantzen, leeraar aan het gymnasium kunnen worden belastdie hiertoe bereid is tegen de ge wone remuneratie van ƒ100 per les in het jaar, terwijl een gedeelte van het tractement voor den leeraar in het Engelsch bestemd, op de begrooting beschikbaar is. Bij Curatoren van hel gymnasium bestaat tegen de voorgestelde tijdelijke regeling geen bezwaar en wij geven Uwe Vergadering alzoo in overweging de vereischte machtiging in deze te verleenen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1879 | | pagina 4