61
Zitting van Maandag 4 Augustas 1879,
geopend 's namiddags te lialfdrie.
Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. Van den Brandeler.
Te behandelen onderwerpen
1Onderzoek van de geloofsbrieven der nieuw inkomende leden van den
Gemeenteraad.
2». Benoeming van leeraren aan liet Gymnasium. (153)
3». Idem van een leeraar in de staatswetenschappen aan de Iloogere Bur
gerschool. (154)
4®. Idem van een hulponderwijzer aan de Jongensschool der lsl« klasse. (155)
5®. Idem van een hulponderwijzer aan de school n®. 2 voor onvermogenden. (150)
6®. Verzoek van W. L. Leget, om een gedeelte van het Galgewater aan te
plempen. (146)
7®. Voordracht betrekkelijk de verbetering van het raamland buiten de
Utrechtsche brug. (147 en 159)
8®. Idem tot regeling der jaarwedden van de leeraren aan de Iloogere Bur
gerschool. (152 en 158)
9®. Idem betrekkelijk het jagen naar waterwild op de Vroonwateren. (160)
Tegenwoordig do heeren Wilkelmy Damsté, Le FooleVan Hettinga
Tromp, Suringar, Goudsmit. De Laat de Kanter, Hartevelt, Librecht Le-
zwijn, De Fremery, Van Wensen, DriessenDe Goeje, Cock, Du Rieu,
Schcltema, Verster, Juta en Van den Brandeler.
De heer Van Iterson gaf kennis verhinderd te zijn de vergadering bij
te wonen.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Maandag
14 Juli worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede:
1°. Dispositie van de Gedeputeerde Staten, van 22/25 Juli, n#. 1, ten
geleide van liet goedgekeurd raadsbesluit tot belling van schoolgeld op bet
Gymnasium,
2°. Dispositie van de Gedeputeerde Staten, van 29 Juli/L Augustus n°. 19/3
ten geleide van het goedgekeurde raadsbesluit van 14 Juli tot verbooging
der begrooting 1879 met f 20000 wegens uitbreiding van het bedrijfkapi-
taal der Stedelijke Gasfabriek.
Deze worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Verzoek van J. W. Filippo Jz., om eene stoep te leggen.
2°. Verzoek van J. H. Donner, om een uitloozingskanaal te maken.
3°. Verzoek van Vervoort en Van Cranenburgh, om eene waterloozing te
maken.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te stellen in handen
van Burg. en Wetb.
4°. Verzoek van de wed. J. F. Schouten, P. De Grient Dreux en
J. L. Furnee, om afschrijving van plaatselijke directe belasting.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit te stellen in handen
van Burg. en Weth. en van de Commissie van Financiën.
5°. Rekening van de Roomsch-Katholieke armen en weezen, over 1878.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te stellen in handen
van de Commissie van Financiën.
6°. Nader adres van W. L. Leget, betrekkelijk de aanplemping van een
gedeelte van het Galgewater.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit te behandelen bij n°. 6
der aan de orde gestelde onderwerpen.
7". Proces-verbaal van de opneming der boeken en kas van den ge
meente ontvanger.
Dit wordt ter inzage van de leden in de Leeskamer nedergelegd.
Nog deelt de voorzitter mede
Dat de rekening van ontvangsten en uitgaven der gemeente over 1878
in de Leeskamer is nedergelegd met de verantwoording en bescheiden.
Deze wordt gesteld in handen van de Commissie van Financiën-
Dat voor de verkiezing van een lid van den Raad, op Donderdag 14 Au
gustus, wegens het bedanken van Mr. A. E. J. Modderman, zitting zullen
hebben in bet hoofdbureau de heeren P. I. De Fremery en J. I. Van Wensen
en in het onderbureau de heeren J. Van Hcukelom Jr. als voorzitter, Air. J. E.
Goudsmit en Mr. P. Du Rieu als leden.
Dit wordt voor kennisgeving aangenomen.
Aan de orde is:
I. Onderzoek van de geloofsbrieven der nieuw inkomende leden van den
Gemeenteraad.
De heeren Du Rieu, Van Hettinga Tromp en Suringar worden door
den Voorzitter uitgenoodigd zich te belasten met het onderzoek der inge
komen geloofsbrieven.
Gedurende dat onderzoek wordt de vergadering geschorst.
Na de heropening der zitting brengt de heer Du Rieu namens de Com
missie rapport uit omtrent de onderzochte geloofsbrieven van de nieuw in
komende leden Mr. C. Cock, P. L. C. Driessen, J. Scheltema, F. Stok-
huyzen, L. M. De Laat de Kanter en Dr. M. J. De Goeje. Al de ge
noemde heeren hebben overgelegd het proces-verbaal van stemming, de
beide laatsgenoeraden tevens dat der herstemming; voorts eene verklaring
dat zij dat proces-verbaal of die processen-verbaal hebben ontvangen en eene
verklaring dat zij de benoeming aannemenvervolgens een extract uit de
geboorteregisters, waaruit blijkt dat zij in Nederland zijn geboren en den
vereisebten leeftijd bezitten (wat den heer Driessen betreft werd dit extract
vervangen door eene akte van bekendheid, waaruit bleek dat genoemde
ZiXriNGVERSLAG 1879.
heer te Bocbolt(Pruissen) is geboren, en door zijne brieven van naturalisatie
Nederlander); en ten slotte eene verklaring dat zij gedurende het jaar aan
hunne verkiezing voorafgaande in de gemeente Leiden hebben gewoond, met
eene opgave van de openbare betrekkingen die zij bekleedendie allen
naar het oordeel der Commissie vereenigbaar zijn met bet lidmaatschap
van den Gemeenteraad.
De Commissie adviseert dus achtervolgens tot toelating van al de genoemde
heeren als leden van den Raad, terwijl zij ten opzichte van de overige
gekozen leden diligent wenscht te worden verklaard.
Aebtervolgens wordt nu zonder hoofdelijke stemming besloten tot toela
ting van al de heerenomtrent wier geloofsbrieven rapport werd uitge
bracht, hebbende telkens, voorzoover bij in de vergadering tegenwoordig
washet lidwiens toelating werd voorgesteldbij de behandeling en de
beslissing over dat voorstel de vergadering verlaten.
De Voorzitter bedankt de Commissie voor de door haar volbrachte taak.
De heer Juta komt ter vergadering.
II. Benoeming van leeraren aan het gymnasium.
(Zie Ing. St. n°. 153.)
Achtervolgens komen de onderdeden in behandeling van-het voorstel
van Curatorenals om
a. In hunne betrekking aan het gymnasium te continueeren
1°. als rector, den heer Dr. H. W. Van der Mey;
2°. als conrector, den heer Dr. J. C. Vollgraff;
3°. als leeraren in de oude talende heeren Dr. J. J. Hartman en
B. Kruytbosch, doctorandus in de klassieke letterkunde;
4°. als leeraar in de Hoogduitsche taalden heer J. J. A. A. Frantzen
5°. als leeraar in de Engelsche taalden heer Th. Plummer
6°. als leeraar in de geschiedenis en aardrijkskunde, den heer W. G.
C. Byvanck
7°. als leeraar in de wiskunde, den heer J. G. Yan Deventer;
8°. als leeraar in de natuurlijke historie, den heer Dr. P. P. O. Hoek
9°. als leeraar in de Hebreeuwsche taalden heer Dr. Al. Th. Houtsma.
VAordt aangenomen met algemeene stemmen.
b. Op te dragen voor één jaarde lessen in de Fransche taal aan den
heer J. J. A. A. Frantzen.
Wordt aangenomen met algemeene stemmen.
c. Op te dragen de lessen in de natuurkunde en de scheikunde aan den
heer Dr. J. Campert.
Wordt aangenomen met algemeene stemmen.
d. Te benoemen in de Ned. taal- en letterkunde en de geschiedenis, den
heer Dr. P. J. Blok.
Met 17 stemmen wordt de heer Dr. P. J. Blok benoemd zijnde 1 biljet in
blanco gelaten.
e. Te ontheffen van het geven van onderwijs aan bet gymnasium de heeren
VV. P. Wolters, Dr. A. E. J. Holwerda en Dr. D. De Loos.
Wordt aangenomen met algemeene stemmen.
Te ontheffen van het geven van onderwijs aan de hoogere burgerschool
den heer W. G. C. Byvanck.
Wordt aangenomen met algemeene stemmen.
III. Idem van een leeraar in de staatswetenschappen aan de hoogere
burgerschool.
(Zie Ing. St. n°. 154.)
Met 16 stemmen wordt benoemd Mr. C. C. N. Krom, zijnde 2 biljetten
in blanco gelaten.
IV. Idem van een hulponderwijzer aan de jongensschool der 1ste klasse.
(Zie lug. St. no. 155.)
Met 15 stemmen wordt benoemd J. Hagen zijnde 3 biljetten in blanco
gelaten.
V. Idem van een hulponderwijzer aan de school n®. 2 voor onvermogenden.
(Zie Ing. St. n°. 156.)
Alet 15 stemmen wordt benoemd C. Schouten, zijnde 3 biljetten in
blanco gelaten.
I. Verzoek van W. L# Leget, om een gedeelte van het Galgewater
aan te plempen.
(Zie Ing. St. no. 146.)
De Voorzitter. Straks is ingekomen een adres van Leget, dat ook in
druk aan de leden is rondgedeeld. Ik stel voor deze zaak aan te houden
om Burg. en Weth. in de gelegenheid te Btellen aan Uwe Vergadering te
adviseeren.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
VII. Voordracht betrekkelijk de verbetering van het raamland buiten de
Utrechtsche Brug.
(Zie Ing. St. nos. 147 en 159.)
De heer Le Poole. Ik geloof, mijnheer de Voorzitter, niet te veel en
niet te weinig te zeggen, wanneer ik beweer dat deze voordracht is te be
schouwen als een pleister op de wonde, geslagen aan heeren dekenfabrikanten
en aan de leden van den Raad, die het eerste verzoek van die heeren hebben
ondersteund. Ik ben wel voor deze voordracht, maar toch is het voor mij
eene belangrijke vraag: waar die pleister zal worden toebereid, in de stads
apotheek, m. a. w. door eigen stads-werklieden of in uitbesteding. Ik doe
die vraag, omdat ik bij de behandeling van dit onderwerp in December 11.
eem'gszins heb meenen te zien doorstralen het denkbeeld om het werk
dat toen een ander was dan nu wordt voorgesteld te doen verrichten
door onze eigen stads-werklieden. Ik nu ben sedert jaren voorstander ge
weest van den post op de begrooting »dag en weekgelden der werklieden
en bedienden in dienst der gemeente". Maar tocb zou ik niet gaarne zien