31 N°. 93. Leiden, 19 April 1879. Wij hebben de eer Uwe Vergadering hiernevens over te leggen een staat vermeldende de namen van eenigc aangeslagenen in de plaatselijke directe belasting over het jaar 1878 die in den loop van dat jaar de gemeente hebben verlatenmet voorstel om aan die personen gedeeltelijke afscbrij- ving of restitutie te verleenen tot een bedrag als in de 11e kolom van dien staat is aangewezen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 19 April 1879. De Commissie van Financiënin wier handen werd gesteld ten fine van bericht en raad eene lijst van personen die in den loop van het jaar 1878 de gemeente verlieten en in de plaatselijke directe belasting over dat jaar waren aangeslagenheeft de eer u voor te stellen de door Burg. en Weth. voorgestelde afschrijving en restitutie te verleenenen wel voor de sommen als in kolom 11 dier lijst zijn uitgetrokken tot een gezamenlijk bedrag van i 14.565. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën enz. N". 93. Leiden, 30 April 1879. De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergadering mede te deelen «lat zij geene bemerking heeft op de in hare handen ten fine van onderzoek gestelde rekeningen van de Stedelijke Gasfabriek over 1878 j zij neemt derhalve de vrijheid U voor te stellen die goed te keuren van de exploitatierekening: in ontvangst tot eene som van 1980S 1.99, in uit gaaf tot een bedrag van 199783.775- en alzoo sluitende met een nadeelig saldo van 1721.78] en van het Uitbreidings- en Vernieuwingsfondsin ontvangst ten bedrage van 44810.08, in uitgaaf tot een bedrag van 32978.51] sluitende met een voordeelig saldo van 11831.564 onder be paling dat HH. Commissarissen gehouden zijn die beide saldo's in hunne respectieve eerstvolgende rekeningen te verantwoorden. Omtrent het bedrag van het zuiver overschot of batig saldo, dat volgens de rekening /"50057 bedraagt, stellen wij U voor dat te storten in de gemeentekas om daarmede te handelen zooals bepaald is in de raadszitting waarin de begrooting der gemeente voor 1878 is vastgesteld. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N°. 95. Leiden, 5 Mei 1879. Wij hebben de eer U mede te deelen dat ter inzage van de leden in de leeskamer is nedergelegd het rapport van den gemeente-advocaataangaande de voordracht tot aanvaarding in erfpacht van domeingrond ten behoeve van de Leidsche Duinwatermaatschappij. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz. N°. 99. Leiden, 19 Mei 1879. Wij hebben de eer Uwe Vergadering hierbij over te leggen een staat van af- en overschrijving op de begrooting voor 1878, tot een bedrag van ƒ1918.82, strekkende ter verhooging van eenige artikelen dier begrooting, welke gebleken zijn niet voldoende te wezen voor de behoeften, door ef- schrijving van den post volgn. 89, Onderhoud van straten en pleinen. Tot toelichting wordt medegedeeld .- Volgn. 73. Druk- en bindwerk ad 159.10*. Het tekort op dezen post is een noodzakelijk gevolg van het vele druk werk dat steeds in uitgebreidheid toeneemt. Volgn. 99. Aanvoer van duinwater ad ƒ967.52). Het tekort op dit artikel is ontstaan tengevolge van den aanleg voor duinwater in de gebouwen en inrichtingen dezer gemeente, waarvan de kosten uit dezen post moeten bestreden worden. Het op de begrooting uitgetrokken cijfer bedraagt ƒ6000. Volgn. 106. Dijk- en polderlasten ad ƒ30. In verband met de uitgaven over 1876 is een bedrag van ƒ100 uitgetrokken, terwijl op de begrooting van 1877 eene som ad ƒ150 werd gebracht. Aangezien reeds aan polder- lasten is betaald 95.52) en vermoedelijk nog uit dit artikel ƒ34.47) zal moeten worden voldaan is eene verhooging van 30 benoodigd. Volgn. 110. Vergoeding aan het Kijk van 2) pCt. van het onzuiver bedrag der opcenten ten behoeve der .gemeente geheven op de grondlasten en op de pcrsoneele belasting (Wet van den 21 December 1852, Stbl. n°. 226), ad ƒ8.644. De geraamde som is niet voldoende. Blijkens missive van den heer ontvanger der directe belasting, is de gemeente voor de inning van opcenten verschuldigd ƒ1958.644-, terwijl daarvoor is uitgetrokken ƒ1950, zoodat het artikel met ƒ8.644 moe' verhoogd worden. Volgn. 114. Onderhoud der wachthuizen, mitsgaders licht en brandstollen voor dezelve ƒ89.24. De overschrijding van dezen post is een gevolg van de meerdere kosten van verlichting en verwarming benoodigd geweest voor de vertrekken inge richt tot verblijf van het personeel behoorende tot de brand-en zoogenaamde stormwachten welke van tijd tot tijd worden gehouden. Volgn. 117. Belooning en premiën aan brandspuitlieden en beambten, ad 3.25. Bij raadsbesluit van 21 November 1878 is bepaald aan den brand meester Johannes Dee Jr. eene tegemoetkoming te verleenen van ƒ125, wegens gemaakte kosten in zake zijne verwonding bij gelegenheid van den plaats gehad hebbenden brand op 27 Juli des vorigen jaars, te vinden uit dit artikeltengevolge waarvan daarop een tekort is ontstaan. Volgn. 128. Kosten voor de middelbare scholen. c. Vuur en licht in de scholen ƒ9.594. Hiervoor is uitgetrokken ƒ900, terwijl de uitgaven bedragen 909.59Over 1877 was de raming mede ƒ900, en bedroegen de uitgaven ƒ972.16], derhalve nog 62.57 meer dan in het afgeloopen jaar. Volgn. 132. Kosten van schoolboeken en schoolbehoeften der leerlingen, ad ƒ314.22, en volgn. 141, Kosten van advertentiënexamina enz. bij voorkomende vacatures in het onderwijzend personeel ad 76.51. Ino. stukken 1879. Het tekort op deze posten is ontstaan door eene te lage raming van hetgeen nog over het laatste kwartaal zoude benoodigd wezen aan schoolbe hoeften wegens het steeds klimmend aantal leerlingen op de lagere scholen, waardoor de behoeften mede grooter worden alsmede aan kosten voor ge plaatste oproepingen in dagbladen ter zake van de vele vacatures in het on derwijzend personeel. Volgn. 143. Belooning van doctoren, heelmeesters, vroedmeestersvroed vrouwen, enz. ƒ30.38. Het toegestaan bedrag is niet toereikend, vermits aan de kleinkinderen van wijlen Mej. Sara WoltersBonte, in leven stadsvroedvrouw, overleden den 19en November 1878, alsnog moet worden uitgekeerd het traktement over een kwartaal na den dag van overlijden en zulks ingevolge raadsbesluit van 29 Maart 1866. Volgn. 144. Kosten van de gemeente-apotheek ad ƒ207.45 4. Van het op de begrooting vastgesteld bedrag ad ƒ6200 is reeds betaald de som van f 5910.77. Vermits blijkens ingekomen rekeningen wegens geleverde geneesmiddelen nog moet worden voldaan ƒ496.68) tengevolge van de vele recepten welke in het afgeloopen jaar zijn gereed gemaaktis eene verbooging van ƒ207.45) op dit artikel noodig. Aan geleverde geneesmiddelen ten behoeve van de onderscheidene in stellingen van Weldadigheid is over 1878 een bedrag van 656.22) meer ontvangen dan waarop gerekend was. Volgn. 153. Begrafeniskosten van beboeftigen ad ƒ18.75. Uit de door de Ned. Herv. Diaconie ingeleverde declaratie bl'jkt dat te dezer zake voor behoeftige personen is uitbetaald ƒ63.35. Op de begroo ting is evenwel uitgetrokken ƒ49.50; dientengevolge moet dit artikel met het bedrag van het tekort verhoogd worden. Volgn. 154. Schadeloosstelling aan armbesturen en godsbuizen, voorliet verlies dat zij door de opheffing der armbakkerij als stedelijke inrichting kunnen lijden ƒ19.14). De uitkeering dezer toelagen heeft plaats overeenkomstig het bepaalde bij raadsbesluit van 22 April 1869. De raming van ƒ1700 is geschied naar aanleiding der uitgaven van 1876, ad 1641.34, doch is gebleken niet voldoende te wezen. Wij stellen Uwe Vergadering alzoo voor, tot vastelling van dezen staat te besluiten. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz. N®. 97. Leiden, 19 Mei 1879. Wij hebben geene bedenkingen tegen de inwilliging van nevensgaand verzoek der Leidsche Duinwatermaatschappij, om water te leveren aan inge zetenen van de gemeente Oegstgeest, overeenkomstig het tarief en de voor waarden bij de concessie bepaaldzoodat wij U in overweging geven de gevraagde vergunning te verleenen onder de gewone voorwaarde, dat door deze vergunning geene verandering wordt gebracht in de volgens art. 2 der concessie op de concessionarissen rustende verplichting om zorg te dragen dat het aangevoerde duinwater steeds in voor de verbruikers voldoende hoe veelheid en zuiver aanwezig zij. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de Leidsche Duinwatermaat- schappijdat vele personen wonende in de onmiddellijke nabijheid dezer gemeente, doch wier woningen op de gronden toebehoorende aan de gemeente Oegstgeest zijn gevestigd, het water der duinwaterleiding wenschen te ge bruiken. Dat requestrante vermeent dat het zoowel in het belang der gemeente Leiden als in het hare ismet die personen abonnementen voor bet water verbruik te sluiten. Redenen waarom zij zich tot U wendt, met het verzoek haar te machti gen, op grond van artikel 12 der concessie, het water aan ingezetenen in de gemeente Oegstgeest te leveren volgens bet tarief en de voorwaarden bij art. 11 der concessie bepaald. H. W. D. Leiden, 17 Mei 1879. De Leidsche Duinwatermaatschappij, W. van dek Vliet. N°. 98. Leiden, 15 Mei 1879. Onder overlegging van de betrekkelijke stukken, geven wij Uwe Vergade ring in overwegingaan den Directeur der Leidsche Melkinrichting tot wederopzeggens vergunning te verleenen tot het leggen van eene waterloozing naar den singel, onder de door de Commissie van Fabricage voorgestehle voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Edel-Achtbaren llaad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Jan Kinkes Borger, Directeur der Leidsche Melkinrichting, dat hij, met intrekking van zijn aan UEd.- Achtbaren gedaan verzoek van den 5'n dezer, in zooverre als daarbij ver zocht wordt het leggen van een of meer duikers of het maken van andere kunst werken ter verbinding van de singelsloot met liet singelwater, thans in de plaats daarvan UEd.-Achtb. vergunning verzoekt, om ter verwijdering van bet reinigiugsnater der Melkinrichting te mogen leggen eene waterloozing onder de singelsloot en singelweir lot in den singel; terwijl hij blijft per- sistceren bij zijn genoemd request, voor zoover hij verzocht dat de singel sloot, loopende langs de Melkinrichting, worde uitgegraven. 't Welk doende enz Leiden, 10 Mei 1879. J. Kinkes Boiïger. Leiden, 14 Mei 1S79. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van den Direc teur der Leidsche Melkinrichting te berichten dat de verontreiniging der singelsloot tusschen den Stationsweg en de Haarlemmcrtrekraart door «ie uit- loozing van het reinigingswater van die inrichting, geleg>n tusscheu de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1879 | | pagina 1