21
boden) over 1878 te Soeterwoude is aangeslagen en die belasting daar be
taald heeft, terwijl zij daarvoor niet aangeslagen is geweest in de gemeente
Leiden, blijkens de hierbij overgelegde stukken;
3°. dat zij in de gemeente Soeterwoude, waar zij een geheel gemeubileerd
huis met hare dienstbode bewoont, op enkele dagen na, het geheele jaar
1878 werkelijk heeft gewoond;
4". dat zij te Soeterwoude in de gemeentebelasting is aangeslagen en
betaald heeft voor het geheele dienstjaar 1878;
flat bovenstaande omstandigheden bewijzen, dat rekwestrante in het jaar
1878 haar hoofdverblijf niet te Leiden, doch te Soeterwoude bad gevestigd
dat daartegen niets afdoet het feit, dat zij eigenares is van een gemeu
bileerd buis te Leiden, hetwelk echter bijna geheel het jaar 1878 onbe
woond en gesloten is geweest;
dat bet hebben van een dergelijk huis alleen aanduidtdat rekwestrante
de gelegenheid wil hebben om desverkiezende zich tijdelijk in de gemeente
Leiden op te houden
dat zulk een tijdelijk verblijf haar echter eerst dan belastingschuldig zou
kunnen maken wanneer het langer dan drie maanden geduurd had en dan
nog alleen voor zoovele maanden als zij er werkelijk doorbracht;
dat daarenbovenzoo deze omstandigheid voldoende ware om aan te
nemendat rekwestrante te Leiden haar hoofdverblijf hadzij om dezelfde
reden ook te Soeterwoude, waar zij eveneens een gemeubileerd huis ter
barer beschikking heeften dus in twee gemeenten haar hoofdverblijf zou
hebben;
dat men nu reeds in 't algemeen bezwaarlijk een dubbel hoofdverblijf kan
hebben, doch zeer zeker niet in den zin van artikel 845 der Gemeentewet,
dat wel naast een hoofdverblijf voor denzelfden persoon een werkelijk verblijf
in eene andere gemeente mogelijk acht, en daarom voor beide gemeenten
het recht tot belastingheffing regelt, doch de mogelijkheid niet veronder
stelt, dat iemand in twee gemeenten zijn hoofdverblijf gevestigd kan hebben
en dus in beide gemeenten voor het geheele dienstjaar in de belasting zou
zijn aangeslagen en zou moeten betalen
dat er evenminin het geval van rekwestrantekan gedivsht worden aan
eene fictieve overbrenging van hare woonplaats naar de gemeente Soeter
woude ter ontduiking van belasting
dat dit alleen dan zou kunnen beweerd worden, als rekwestrante zich
van het bevolkingsregister der gemeente Leiden had laten afschrijvenmet
het doel om in schijn niet meer tot de ingezetenen van Leiden te behoo-
ren, doch feitelijk te Leiden gewoond had;
dat echter van fictieve verplaatsing van domicilie geen sprake kan zijn,
waar rekwestrante aan den wil om te Soeterwoude haar hoofdverblijf te ves
tigen, het feit der inwoning in die gemeente paarde;
dat, waar de omstandigheden aantoonen, dat iemand niet in schijndoch
werkelijk zijn domicilie naar eene andere gemeente heeft overgebracht, de
motieven, welke tot die werkelijke (niet gefingeerde) verplaatsing van het
hoofdverblijf leidden, buiten beoordeeling moeten blijven;
dat, al zoude nu met eenig recht kunnen beweerd worden, dat, toen
rekwestrante in 1877 (dus voor de invoering der nieuwe belasting) de ge
meente Leiden verliet, tot hare motieven ook behoord de aanstaande invoe
ring eener inkomstenbelasting te Leidenjuist dit motief wel het krachtigst
argument is om aan te toonendat zij haar hoofdverblijf elders wilde
vestigen
dat zij bij dien wil ook het feitelijk verblijf te Soeterwoude voegde en
zij alzoo in het jaar 1878 haar hoofdverblijf te Soeterwoude hield;
dat het dagelijksch bestuur van Leiden ook die opvatting gedeeld heeft
blijkbaar hieruitdathoezeer het huis van rekwestrante te Leidenstaande
vlak tegenover het stadhuis, in het begin van 1878 volkomen in denzelf
den toestand verkeerde als nu, aan rekwestrante oorspronkelijk geen be-
schrijvingsbillet voor de inkomstenbelasting is toegezonden;
dat, op bovenstaande gronden, rekwestrante aan den Kaad der gemeente
Leiden beleefdelijk verzoekt, het suppletoir kohier, voor zoover rekwes
trante daarop als aangeslagen voorkomt, niet goed te keuren.
Hetwelk doende enz.,
Sobteuwoddb, 11 Maart 1879. H. H. Eichman, Jansen.
Leiden, 28 Msart 1879.
De Commissie van Financiën vercenigt zich met nevensgaande voordracht
van Burgemeester en Wethouders en heeft mitsdien geene bedenkingen
tegen de vaststelling van het 4de suppletoir kohier der plaatselijke directe
belasting.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van hinanciën, enz.
N*. 63.
Leiden29 Maart 1879.
De Ondergeteekenden stellen voorom bij gelegenheid van de behandeling
van het voorstel tot verandering van eenige namen der straten in de ge
meente Leiden, tevens in behandeling te nemen het volgende: de Garen-
markt te noemen: Thorbeckestraat.
L. D. SüRINGAR.
V. D. Lith.
Aan den Gemeenteraad van Leiden. G. Wilhelmy Damsté.
N®. 64. Leiden, 28 Maart 1879.
De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen de voor
dracht van Burg. en Weth. strekkende tot uitkeering van de wegens vaca
tures in het college der stadsgenees- en heelkundigen niet uitbetaalde jaar
wedden over de maanden Januari en Februari van dit jaar aan de geneeskundigen
die de vaceerende betrekkingen hebben waargenomenen tot uitbreiding
van de localiteit van de Tusschenschool op de Oude Vest.
Wat aangaat het voorstel betrekkelijk het brengen van eenige verande
ringen in de woning van den Controleur der Bank van Leeningkomt het
de Commissie voor dat zoodanig voorstel meer eigenaardig behoort te worden be
handeld bij de vaststelling van de gemeentebegrootingdaar, naar het schijnt,
geene dringende redenen in het belang van den dienst eene verandering
van de bovenbedoelde localiteit op dit oogenblik noodzakelijk makenterwijl
uit den aard der zaak bij het opmaken van de begrooting voor dit jaar op
dat werk niet is gerekend en daarvoor geene gelden zijn beschikbaar gesteld.
Wij wenschen Uwe Vergadering uit dien hoofde voor te stellen de be
handeling van dit voorstel aan te houden tot de begrooting voor 1880,
ten einde alsdan te beoordeelen of de voorgestelde verbouwing noodzakelijk
is en de gemeentefinanciën de beschikbaarstelling van de benoodigde gelden
al of niet gedoogen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Finanoiën, enz.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C, DRaBBE,