11 ®2. Leiden, 24 Februari 1879. Onder overleving van nevensgaande stukkenhebben wij de eer u mede te deelen dat wij geen bezwaar hebben tegen de inwilliging van het ver zoek van D. Sluiter oni tegen 1 April e. k. eervol ontslag uit zijne betrek king van onderwijzer 2de klasse aan de jongensschool 2de klasse. Wij nemen derhalve de vrijheid u te raden hem tegen genoemd tijdstip dat ontslag te verlecneu. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Baad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuidigden eerbied te kennen Daniël Sluiteronderwijzer der 2de klasse aan de openbare school voor jongens der 2de klasse, Dat hij wegens zijne benoeming tot leeraar aan de hoogere burgerschool te Dordrecht, eervol ontslag verzoekt uit zijne betrekking tegen den isten April e. k. 't Welk doende, enz. Leiden, 19 Februari 1879. D. Sluiter. Leiden, 21 Feburari 1879. Ter voldoening aan uwe apostelle dato 19 Februari n°. 448, beb ik de eer UEd. Achtbare te berichtendat bij mij geen bezwaar bestaat tegen de inwilliging van het verzoek van den heer D. Sluiter, om tegen 1 April e. k. eervol ontslag te bekomen uit zijne betrekking van onderwijzer, 2de klasse, aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs, 2de klasse voor jongens. De Hoofdonderwijzer, D. J. Van Wijk. Den Edel Achtbaren Heer Burgemeester van Leiden. Leiden, 24 Februari 1879. Met de conclusie van nevensgaand rapport der Commissie van Fabricage kunnen wij ons vereenigen en geven U derhalve in overweging op het ver zoek van Gebr. Van Wijk C®. gunstig te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Kdel-Achtb. Gemeenteraad van Leiden. Geven met verschuidigden eerbied te kennen Gebr. Van Wijk Comp., fabriekanten binnen deze gemeente, dat zijlieden met zeer veel leedwezen vernomen hebben, dat het voorstel van HH. Burgemeester en Wethouder- ten hunnen behoeve aan den E. A. Baad gedaanbetreffende het gebruik van het raamveld buiten de voormalige Hoogewoerdspoort onder Zoeterwoudi* in de jongste raadsvergadering niet is aangenomen, waardoor zij zich oj> dit oogenblik in groote ongelegenheid bevinden. Beden waarom zij bij deze eerbiediglijk verzoeken dit voorstel alsnog in gunstige overweging te willen nemen, ten einde bun, hangende het voorstel door hen aan HH.«Burgemeester en Wethouders ingediendhet gebruik zou kunnen worden gegund tot ultimo Juni e. k. 't Welk doende enz., Leiden, 17 Februari 1879. Gebr. Van Wijk Comp. Leiden, 22 Februari 1879. Het request van de Gebr. Van Wijk Co., dd. 17 Februari 1879 (ingekomen den 21sten d. a. v.) aan den Gemeenteraad gericht, en het verzoek inhoudende om bun alsnog de vergunning te geven tot uit. Juni e. k. gebruik te maken van bet raamland buiten de Hoogewoerdspoort, heeft ons tot de volgende beschouwingen geleid. In het algemeen achten wij het ongeraden verzoeken als het onderhavige te ondersteunen. Wanneer toch de Baad eenmaal een besluit genomen heeft, dan moet men aannemen dat zulks niet dan na rijpe overweging en óp goede gronden is geschied. Hoe onaangenaam eene afwijzende beschikking voor den adressant ook wezen mogeiri den regel zal hij zich daarin moeten schikken, en wanneer de Baad er te gemakkelijk toe overgaat om op een pas genomen besluit terug te komen, dan moeten daarvoor zeer deugdelijke redenen bestaan, zonder welke de behandeling zelfs, van verzoeken "als het thans besprokene, een gevaarlijk antecedent in het leven zoude roepen. Wij meenen dit vooraf te moeten laten gaan, om de conclusie van dit rapport te rechtvaardigen, omdat deze in strijd zh! blijken te zijn met het vooropgezette algemeene beginsel. Wij zullen derhalve hebben aan te tooneü dat daarvoor ditmaal inderdaad deugdelijke en zeer overwegende redenen bestaan. Een kort overzicht van betgeen met betrekking tot de verhuring der raamlanden is voorgevallen, zal, naar wij vertrouwendaartoe voldoende zijn. In de zitting van den Gemeenteraad van 12 December jl.vereenigde deze zich met het voorstel van Burg. en Weth. om aan de vorige huurders, de heeren J. C. Zaalberg- en Zoon en de Gebr. Van Wijk Co., de be doelde raamlanden voor den tijd van vijf jaren opnieuw te verburen tegen een huurprijs van ƒ1450 'sjaars. In de zitting van 30 December jl. werd den Baad mededeeling gedaan van een schrijven van genoemde fabrikanten, waarin zij verklaarden de hnur op de gestelde voorwaarden niet te kunnen aanvaarden en te gelijkertijd van eene aan Burg. en Weth. gerichte missive dierzelfde heeren, waarin zij o. a. verzochten dat hun een termijn van zes maanden zoude worden verleend voor de wegruiming van de op het raamland staande buisjes en ramen aangezien het tegenwoordige jaargetijde daarvoor niet gunstig was, en zij in staat mochten wezen de amoveering en wegruiming voor ben zoo min mogelijk schadelijk te doen zijn. Ofschoon door bet eindigen van den vorigen termijn van huur, deramen en huisjes op het raamland staande, rechtens eigendom der gemeentewaren geworden, werd door Uw College, bij monde van den Voorzitter, het voornemen te kennen gegeven om aan den Baad voor te stellep van dat eigendomsrecht geen gebruik te maken, en den vorigen huurders zes weken tijd te geven de ramen etc. weg te ruimen. Door verschillende leden van den Baad werd te kennen gegeven dat zij den tijd van zes weken onvoldoende vonden. Ook en vooral naar aanlei- Ino. stukken 1879. ding daarvan werd besloten een nader voorstel van Burg. en Weth. af te wachten. Dit voorstel, geheel overeenstemmende met bet deswege door ons gegeven advies, strekte om bet verzoek der adressanten toe te staan en hun de gevraagde zes maanden tijds te vergunnen. De huur, welke zij gedurende dien tijd zouden hebben te betalenwas berekend naar de beslissing dien aangaande door den Baad in zijne zitting van 12 December jl. genomen en hierboven vermeld. Wij willen niet ontveinzen dat wij verwachtten dat dit voorstel met eene groote meerderheid van stemmen zoude worden aangenomen. Immers bij den Baad bestaat steeds eene groote mate van welwillendheid tegenover de industrie, en zoo als door enkele leden was aangetoond, ontstond er voor de gemeente uit de inwilliging van het verzoek op de gestelde voorwaarden geenerlei nadeel; dat dit laatste gevoelen slgemeen gedeeld werd, mag daaruit worden afgeleiddat zich tegen die voorwaarden geene enkele stem verhief, en dat niet werd voorgesteld daarin door amendementen verandering te brengen. Het lot van bet voorstel is echter bekend: in de beide zittingen van den Baad van 23 Januari en 13 Februari staakten daarover de stemmenzoodat bet volgens de wet moest worden beschouwd als te zijn verworpen, en besliste de Baad daarmede dat aan de hierboven genoemde firma's de tijd dien zij voor eene geleidelijke en voor baar niet bezwarende ontruiming der raamlanden ooodig hadden niet zoude worden toegestaan. Deze be slissing van den Baad sluit van zelve in zich dat die firma's van haar eigendomsrecht op de meer bedoelde ramen en huisjes ontzet zijn. De firma J. C. Zaalberg Zoon schijnt zich gereedelijk in die beslissing te schikken. Zijn wij wel geinforraeerd dan is zij in staat baar fabriekaat te bewerkenook zonder van de raamlanden gebruik te maken. Met de firma Gebr. Van Wijk Comp. schijnt dit echter het geval niet te zijn, en de afwijzende beschikking van den Gemeenteraad op Uw laatstelijk ten baren opzichte gedaan voorstel, heeft baar, blijkens haar laatste adres, in groote ongelegenheid gebracht. Daaromtrent in nadere bijzonderheden te treden schijnt ons overbodig toedaar wij meenen te mogen onderstellen dat deze den Baad niet onbekend zullen zijn. Met het oog op die ongelegenheid waarin adressante thans verkeert, op de groote schade welke haar door bet laatstelijk ten haren opzichte door den Baad genomen besluit dreigt, en op de moreele verplichting welke op ons rust om de industrie te steunen waar dit zonder benadeeling van andere belangen kan geschieden, achten wij ons volkomen gerechtvaardigd, wan neer wij U in dit geval aanraden den Gemeenteraad voor te stellen aan de Gebr. Van Wijk Comp. op de vroeger door ons aangegeven voorwaarden toe te staan tot ultimo Juni e. k. de raamlanden buiten de Hoogewoerds poort in gebruik te houden, met bepaling dat zij geene vrijheid hebben het gebruik ook aau anderen toe te staanzonder voorafgegane vergunning van Burg. en Weth. Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricage, enz. en Wethouders. N°. 34. Leiden, 24 Februari 1879. In overleg met de betrokken autoriteiten hebben wij de eer Uwe Ver gadering in overweging te geven den hulponderwijzer S.P. Van der Hoogt, van de school n°. 2 voor on vermogendenover te plaatsen naar de school n°. 3 voor minvermogenden. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DBABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1879 | | pagina 1