14 Leiden, 26 Februari 1879. Bij Raadsbesluit van den 20sten November 1862 is aan 6. J. Rollandet tot wederopzeggens toe vergunning verleendtot het plaatsen van een sohui- tenhuis in de Binnenvestgracht, aan de zijde van het Gereformeerde Minne huis, welke vergunning geen bezwaar had, omdat de belanghebbende des tijds Regent van dit gesticht was. Nu door Regenten van het Minnehuis hij het in onze handen gesteld adres wordt verzochtdie vergunning in te trekkende heer Rollandet daarvan geen gebruik meer maakt en dat bij zijn vertrek naar elders aan anderen toegelaten heeft, bestaan er gegronde redenen, om die tot weder- opzeggens toe en persoonlijk verleende vergunning in te trekken vooral nn daardoor ook bij het aanvoeren van benoodigdheden voor bedoeld gesticht hinder ontstaat. De Commissie van Fabricage beeft derhalve de eer voor te stellendie vergunning in te trekken, met last om dat schuitenhuis binnen ééne maand op te ruimen. Ann HH. Burgemeester De Commissie van Fabricage, ens. en Wethouders. N°. 39. Leiden 27 Februari 1879. Tegen de inwilliging van het verzoek van J. C. Zaalberg en Zn. bestaan bij ons college evenmin als bij de Commissie van Fabricage bezwaren zoodat wij Uwe Vergadering in overweging geven aan adressanten eenen termijn van zes weken ingaande met de dagteekening van het eventueel te nemen raadsbesluitte verleenen voor de wegruiming van hunne ramen en huisjes, staande op het raamland buiten de voormalige Hoogewoerdspoort. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Raad der Gemeente Leiden, üe ondergeteekenden J. C. Zaalberg Zoonfabriekanten p.lhieront vangen hebbende eene missive van HH. Burgemeester en Wethouders dezer gemeente, houdende meriedeeling: »dat, daar het door HËd.-Achtb. ingediend voorstel aan den Raad dezer gemeente niet is aangenomende ondergeteekenden worden verzocht om zich tot Uwe Vergadering te wendenten einde de toestemming te ver krijgen tot de wegruiming van hun eigendom ramen en huisjes (gelijk dat omschreven is in Let huur-contract dd. Dec. 1873) uit het raamland buiten de voormalige Hoogewoerdspoort gelegen", aan welk verzoek van HH. Burgemeester en Wethouders bij dezen door hep wordt voldaaq, ten einde Uwe Vergadering te verzqeken, aap qps ver langen uwe adhaesie te sqbeukep en bun tot de bedoelde amoveeriqg ep I wegruiming den tijd van 4 a 6 weken te verleenen naar gelang de gesteldheid j van het weder. 't Welk doende enz, Leiden, 26 Februari 1879. J. C, Zaalberg Zoon, Leiden, 26 Februari 1879. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het adres der firma J. C. Zaalberg Zn. te berichten, dat de aangehaalde zinsnede uit Uwen brief van den 14den dezer maand, n°. 164, niet nauwkeurig is overgenomen, want dat daarin niet aan de firma »is verzocht", maar ter harer kennis wordt gebracht, dat vwanneer zij mocht wenschen de drnogramen en huisjes die bij het eindigen van de huur met Kerstmis van het vorig jaar niet zijn weggenomenterug te erlangen en tot de wegneming daarvan pvcr te gaan zij zich met een daartoe strekkend verzoek tot den Gemeenteraad zullen behooren te wenden en de beslissing van dat college ter zake af te wachten". De Commissie heeft thans geen bezwaar tegen het verzoek om tot de bedoelde amotie en wegruiming den tijd van 4 a li weken te verleenen. Aan HH- Burgemeester Dc Commissie van Fabricage, enz. en Wethouders. N*. 4lO. Leiden, 27 Februari 1879. Tot dusverre heeft Uwe Vergadering steeds afwijzend beschikt op ver zoeken om vrijstelling van de betaling van huur voor het gebruik van de Gehoorzaal ook wanneer het betrof concerten of uitvoeringenwaarvan de opbrengst bestemd was voor een liefdadig doel o. m. ten aanzien van de armen concerten ven liet studenten-gezelschap Sempre Crescendo. Thans is door het comité, dat zich belast heelt met het geven van een concert ten behoeve vsn de huiszittende armen, een verzoek ingediend om restitutie van de voor dat concert betaalde zaalhuur. Naar het ons voorkomt zal op dit verzoek om restitutie evenmin gunstig kunnen worden beschikt als op de bovenbedoelde verzoeken om vrijstelling van de betaling van huur en wel op dezelfde gronden als daarvoor vroeger meermalen zijn aangegeven, hoofdzakelijk daarop neerkomende dat in de armenzorg door de particuliere liefdadigheid moet worden voorzien en dat daarvoor uit de stadskas noch direct noch indirect moet worden bijgedragen. Bovendien, wanneer in het onderwerpelijk geval restitutie moeht worden ver leend, dan zouden er, onzes inziens, geen redenen kunnen worden gevonden op grond waarvan nader in te dienen aanvragen van personen of ooFparatiën van dezelfde strekking zouden kunnen worden afgewezen, en dan ware het voorzeker raadzaam, ook ter vereenvoudiging van de administratie, als be ginsel aan te nemen dat geen zaalhuur is verschuldigd voor uitvoeringen of voorstellingen waarvan de opbrengst is bestemd voor een liefdadig doel. Hoezeer ten volle waardeerende de loffelijke en met zooveel succes be kroonde pogingen van de dames adressanten om den nood der behoeftigen te helpen lenigen en tevens den ingezetenen eenen genotvollen kuustavond te verschaöenzien wij ons evenwel op grond van het bovenaangevoerde verplicht, Uwe Vergadering in overweging te geven op het verzoek afwijzend te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den;, Raad der Gemeente Leiden. De ondergeteekendenuitmakende het Comitédat zich belast heeft met het geven van een Concert ten behoeve van de huiszittende armen van de stad Leidenhebben de eer u beleefdelijk te verzoekendat het Comité restitutie moge ontvangen van de betaalde huur voor het gebruik van de Stads-Zaal op den 21sten Februari 1879. Aangezien de opbrengst van het Concert geheel ten voordeefe komt van Leiden's huiszittende armen vertrouwt het Comité dat door u termen zullen kunnen gevonden worden op zijn verzoek gunstig te beschikken. Met hoogachting hebben zij de eer zich te noemen; Uw dienstw. dienaressen, Mevr. J. Plemp. Leiden, 26 Februari 1879. Mevr. M. v. Mannekus. Mej. J. Hoogenstraaten. Mej. M. Sjjthoff. ff". 4j|. Leiden, 4 Maart 1879. Wij hebben de eer U, onder overlegging van nevensgaande stukken, mede te deelen dat bij ons geen bezwaar bestaat tegen het verleenen van een eervol ontslag aan Mejuffrouw C, F. Koch uit hare betrekking van leerares in de Fransche taal aan de openbare meisjesschool der le klasse. Wij nemen alzoo de vrijheid U te raden haar dat ontslag te verleeDen en wel tegen l Mei a. s. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Messieurs le Bourguemestre et les Echevin9 de la ville de Leide, J'ai l'honneur de vous prier de vouloir bien accepter ma démission coinme maitresse de FranQais a l'école des lilies n°, 1 de eette ville, pour le lier Mai procbain. Agréez, Messieurs, l'expression de mes sentiments distingués Leide, le 27 Fe'vrier 1879, C. F. Koen. Leiden, 8 Maart 1879. Ter voldoening aan uwe apostille van den 289ten Febr., heb ik de eer U mede te deelen, dat bij mij geen bezwaar bestaat tegen het verleenen van eervol ontslag aan Mejuffrouw C. F, Koch, uit hare betrekking, legen den len Mei e. k. De hoofdonderwijzeres aan de openb. school der le klasse voor meisjes, M. Jesse. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden. N'. 42. Leiden, 3 Maart 1879. Tengevolge van het verleend eervol ontslag aan D. Sluiter, onderwijzer 2e klasse aan de jongensschool 2e klasse, hebben wij de eer U hierbij aan to bieden eene voordracht, opgemaakt in overleg met den betrokken hoofd onderwijzer en den schoolopziener, ter benoeming van een onderwijzer 2e klasse aan bovengenoemde school op eene jaarwedde van 800als 1», Coenraad Vsn Zwieteu, onderwijzer te Delft, 2°. Anne Van der Steen en 3°, Simon Yzak Stoelbeiden onderwijzers aan de openbare scholen binnen deze gemeente. Wij nemen de vrijheid U te verzoeken alsnu tot de benoeming te willen overgaan, Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N°, 43. Leiden, 4 Maart 1879. In overleg met den betrokken hoofdonderwijzer en den schoolopziener, hebben wij de eer U hierbij aan te bieden eene voordracht tot benoeming van eene hulponderwijzers aan de openbare lagere school n°. 3 voor min vermogenden op eene jaarwedde van f 550, als; 1°. Elisabeth Alida Lanoel tijdelijk met de werkzaamheden dier betrekking belast, 2°. Wilhelmina Hendrio» De Visser en 3°. Theodora Middelkoop, de beide laatsten hulp- onderwijzeressen aan openbare lagere scholen binnen deze gemeente. Wij nemen de vryheid U te verzoeken tot eene benoeming te willtju overgaan. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N°. 414. Leiden, 5 Maart 1879. Evenmin als bij den hoofdonderwijzer der openbare tussehensohool hestaat bij ons bedenking tegen de inwilliging van het verzoek van den heer J. S. De Groot, om eervol ontslag uit zijne betrekking van onderwijzer 2e klasse aan voornoemde school. Wij nemen derhalve de vrijheid U te raden hem dat ontslag te verleenen met ingang van 1 April a. s. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 5 Maart 1879, Edel-Acbtbare Heeren. De ondergeteekende, onderwijzer 2e klasse aan de openbare school voor voorbereidend meer uitgebreid lager onderwijs, neemt beleefd de vrijheid tegen den eersten April 1879 eervol ontslag uit zijne betrekking aan te vragen, daar het Zijne Excellentie, den Minister van Binnenlandsche Za ken behaagd heeft hem tegen den genoemden datum als onderwijzer aan eene der Rijks-normaalscholen in de provincie Noordholland te benoemen. Edd-Achtbare Heeren, UEd. dw. dienaar, J. S, De Groot. Aan bet Edel-Achtbaar Bestuur der Gemeente Leiden. Leiden, 4 Maart 1879. Ter voldoening aan uwe apostille van gisteren, n°, 548, beb ik de eer U te meldendat ik tegen de inwilliging van het verzoek van den Heer J. S, De Groot geene bedenkingen heb. De Hoofdonderwijzer, J. A. Van Dijk. Aan den Heer Burgemeester der gemeente Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1879 | | pagina 2