een prijs te hoog vindt zal wel altijd kunnen gebeuren. Hij zal altijd be proeven het verlangde goedkooper te verkrijgenen denkenmet het zen den van een requestje ga ik niet achteruit. Maar op deze wijze zullen wij met requesten overstelpt worden bij elke aanvragewaar het bet kleinste stukje gronds betreft. Ik zal mij tegen uitstel verklaren. De Voorzitter. Ik ben het geheel met u eens. Het schijnt mode te worden dat op het laatste oogenblik nog requesten inkomen waardoor dan dikwijls een spaak in het wiel wordt gestoken. De heer Van der Lith. Ik wenschte wel eene kleine opheldering te vragen. De geachte Wethouder van Fabricage zegt, en ik geloof terecht, dat de Raad niet over het 3de punt van de voorwaarde, aan Van Hoeken opgelegd, heeft te oordeelen. Wil dat zeggen, dat dit 3de punt nu uit de voordracht van Burg. en Weth. wordt weggenomen P Zoo niet, dan zou ik dat toch wel wenschedjk oordeelen. Dat punt is in het voorstel in den Kaad gebracht, en als ik mij nu met het rapport van Burg. en Weth. vereenig, dan spreek ik ook een oordeel uit over dat bewuste punt, waarin staat; «dat het houtmagazijn worde gebouwd met inachtneming van het verbod van art. 204 der algemeene politieverordening en alzoo de gevels en zijwanden van steen gebouwd en gedekt met pannen, leien, tegels of andere niet brandbare stoffen". De heer De Kanter beeft wel gezegd dat de Kaad hierover niet kan beslissenmaar dit zou nu toch plaats vinden. De heer De Laat de Kanter. Ik ben er wel voor deze voorwaarde uit de voordracht to lichten. Het is ons bij eene nadere bespreking van dat punt twijfelachtig voorgekomen of art. 204 der politieverordening wel eene vrijstelling, als bedoeld wordt, toelaat. De le alinea van dat artikel houdt de bepalingen inwelke wij hier hebben opgenomen. De 2e alinea schrijft voor dat gebouwen welke niet overeenkomstig die bepalingen zijn ingericht, bij heretelling of vernieuwing daarmede in overeenstemming moeten worden gebracht. Daarop volgt, in dezelfde alinea dat door Burg. en Weth., in buitengewone gevallen alleen, vrijstelling van het opvolgen dezer be palingen kan gegeven worden. Nu dit laatste niet in eene afzonderlijke alinea is gesteld, is het niet recht duidelijk, of deze laatste machtiging (om vrijstelling te geven) ook wel toepasselijk kan worden geacht op de ie alinea. Het is daarom voorzichtiger deze voorwaarde te supprimeeren wij kunnen dit punt dan in nadere overweging nemen, en naar bevind van zaken beslissen. De beslissing behoort c. q. toch bij bet Dagelijksch Bestuur en niet bij den Kaad, zoodat het het beste is daaromtrent geen melding te maken in het Kaadsbesluit. De Voorzitter. Ik wensch er nog wel bij te voegen, dat adressanten veertien dagen zullen hebben om zich te verklaren en dat de termijnwaar binnen bet werk zal moeten gereed zijn door Burg. en Wetb. zal worden bepaald. De beer Hartevelt. Alleen verlang ik nog te constateeren dat ik de adressanten niet heb aangeraden om te requestreerenintegendeel, ik heb het hun ontraden. Wie het echter gedaan beeft, dat weet ik niet. De voordracht, hierop in stemming gebracht, wordt aangenomen met 17 tegen 3 stemmen. Tegen stemden: de heeren d'Aumerie, Verster en Van Iterson. XII. Voordracht betrekkelijk de aanschaffing van een stoomketel voor (ie exploitatie van het Liernurstelsel. (Zie Ing. St. n°. 23.) De heer Obreen. Ik zou wel eenige inlichtingen wensclten te bekomen, waarom Burg. en Weth. zich voor dit werk tot agenten van buitenlandsche huizen hebben gewend en niet tot een onzer Nederlandsche fabrikanten. In den regel zal dit veel kostbaarder zijn. Het is zeker waar dat Neder land in enkele takken van fabricage nog niet zooveel is gevorderd als bet buitenland, maar ik geloof dat deze tak uitnemend in ons land is ver tegenwoordigd. De beer De Laat DB Kantbr. De reparatie heeft in den regel plaats door dezelfde fabrikanten die den ketel geleverd hebben. Dat isgeloof ik, de goedkoopste wijze van handelen. De heer Obreen. Dit is volkomen juist, wanneer het alleen eene repa ratie betreftmaar de fabrieken hebben tegenwoordig weinig werk. In ons land kan tegen zeer billijke prijzen goed werk verkregen worden en daarom zie ik geen reden waarom voor een nieuwen ketel naar buiteuiandscbe agenten zou moeten gegaan worden. De heer De Laat de Kanter. Ik neem de vrijheid te doen opmerken dat er geen tijd bestaat om nog te onderzoeken waar men bet goedkoopst zou kunnen terecht komen. Het zou wel eens kunnen gebeuren dat in dat gedeelte der gemeente, waar het Liernurstelsel in werking is, een toestand geboren werddie volstrekt niet aangenaam is en zeer nadeelig voor de gezondheid der daar wonenden. Ik zal wel niet in nadere détails behoeven te treden. Er is periculum in mora. De heer Eigeman. Mijnheer de Voorzitter 1 Ik kan volkomen deelen het gevoelen van den heer Obreendaar zoo door hem ontwikkeld. Behalve dit wil ik nog zeggen, dat ik niets heb tegen de aanschaffing van eenen nieuwen stoomketel, omdat de reden, zooals ik kan nagaan uit het aange- voerdo in de adviezen waarom de voordracht wordt gedaan gewichtig en bedenkelijk tevens is. Naar aanleiding echter van deze aanvrage heb ik een paar opmerkingen te doen, op welke ik gaarne eenige inlichting van de Commissie van Fabricage zou willen verkrijgen. In geen enkel Her ad viezen ook niet in dat van den gemeente-architectlees ikwaar die nieuwe ketel zal gelegd wordenevenmin eene raming van kosten die deze plaatsing zal vorderen. Alleen, dat de bh. Landré en Glinderman aanne men om den ketel te leveren tegen 1085. Nu moet deze nog geplaatst worden! Wat moet dat kosten? En waar moet bij komen? Moet hij komen op de plaats waar de oude thans ligt, welke kosten moeten dan getrokken worden bij de 1085 voor bet wegbreken van het metselwerk, liet wegnemen van den ouden ketel; zoo ook voor den inbreng van den nieuwen ketel en de bemetseling? Doch die kosten nu eens daargelaten, en aangenomen dat de nieuwe in de plaats komt van den oudenboe zal men dan voorkomen het bezwaar, dat bet advies van den gemeente-architect zelf aangeeft? Dat bezwaar luidt: «aangezien gemis van de bijna dagelijks noodige reiniging tier buurt, waarop bet stelsel is toegepast, bijna onover komelijke bezwaren ten gevolge zoude hebben." En wat is du te verwach ten als de oude uitgebroken en weggenomenen de nieuwe in plaats gesteld en ingemetseld moet worden? Immers de toestand, waarvoor men nu vrees heeft; want in een enkelen dag zelfs, al kon men dat gemis der reiniging er naar schikken is dat werk waarlijk niet te verrichten. Dat vooruit be rekenende, vraag ik: is er in het ketelgebouw geene plaats of gelegenheid om den nieuwen ketel met metselwerk te plaatsen, terwijl de oude blijft liggen en werken ter plaatse waar hij isom daarna hersteld te worden Den ouden te herstellen om dien tot voorzorg gereed te hebbenkeur ik goed maar dan moet bij ook gereed liggen om wanneer bet noodig mocht zijn terstond gebruikt te kunnen worden. Om hem als voorzorgsmaatregel in de open lucht te laten liggendan kan men de herstelling achterwege laten. Het bevreemdt mij, dat het advies niet duidelijker de bedoeling aangeeft en de kosten raamt om te geraken tot eenen toestanddien de architect goedkeurt, ten einde in bet bezit van een dubbeltal ketels te komen. Want, nu de aanvrage voor eenen nieuwen en de herstelling van den ouden toege staan, zullen wij later in eens staan voor de aanvrage van meerdere kosten, noodzakelijk gevolg geworden zijnde. Dit voorziende, is het beter nu dan later er mede voor den dag te komen. De heer De Laat de Kanter. De prijs van f 1085 is volgens mijne opvatting van den brief der beeren Landré en Glinderman voor het leveren en opstellen van den ketel. Wat de dagelijkscbe reiniging betreftwaarover in bet rapport van den gemeente-architect wordt gesproken daarmede wordt gedoeld op het geval dat er zonder stoommachine moet gereinigd worden. Op eene reparatie van den ouden ketel was bij de begrooting wel niet gerekend, omdat die met was voorzien; doch daar wij nog in den aanvang van bet jaar zijn kan deze voorloopig wel uit deu aangewezen begrootings- post betaald worden. Blijkt het later dat die post ontoereikend isdan zal tegen het einde van het jaar eene verbooging van het artikel worden voorgesteld. De heer Eigeman. Mijne bedenking betreft niet zoozeer de herstellings kosten van den ouden ketel, daar, zoover ik kan nagaan in het rapport, deze niet zoo belangrijk kunnen zijn, afê wel eene achterwege gelaten opgave van kosten, die uit het aanschaffen en herstellen onvermijdelijk zullen voortkomen en nu hadden kunnen worden opgegeven en aangevraagd. De Voorzitter. Ik meen dat de beer De Kanter reeds volledig de gestelde vragen heeft beantwoord. De heer Hartevelt. Ware het mogelijk dat wij, door hier te lande een nieuwen ketel te bestellenin korter tijd gereed warendan er een door de firma Landré en Glinderman te laten leverendie den ketel van buitenslands moeten laten komenwaarmede minstens zes weken om gaandan zou ik daartoe adviseeren. Kunnen wij b. v. van de fabriek «de Prins van Oranje" te 's Hage een goeden ketel in korten tijd tegen denzelfden prijs bekomenwaarom ons dan niet tot die fabriek gewend Binnen een of twee dagen heeft men immers antwoorden waarom de vraag dan niet ingesteld, hetzij daar of bij een ander? De heer Van der Zweep. In gewone omstandigheden zou dit, geloof ik, niet kwaad zijn. Maar juist nu de tijd dringt, is het het hest bij die fabriek te gaan, die al het noodige en stoomketels voorhanden heeft. Alle- andere fabrieken zullen op nieuw daarvoor in alles moeten voorzien en tee- keningen makenwaarmede veel tijd zal verloopen. j De heer Van Wensen. Ter inlichting nog, mijnheer de Voorzitter, dat, toen wij een stoomketel noodig hadden voor eene fabriek bier ter stede wij uit den Haag wel 2 a 3 maanden moesten «achtenalvorens alles in orde was, en dit is veel te lang, vooral wanneer er periculum in mora \i. De Voorzitter. Ik stel thans voor de discussiën te sluiten. De heer Eigeman. Wat de zoo spoedige aanschaffing van den nieuwen ketel aangaatik geloof nietdat die zoo dringend noodig isof er kan nog wel eenige dagen mede ge«acbt worden, ten einde met meer vrucht een goed werk te doen. Ik wil daarom het voorstel doende voor dracht aan te houden en af te wachten van de Commissie van Fabricage eene globale opgave van kosten die vereischt zullen worden voor de plaat sing van een tweeden stoomketel met metselwerk, en met behoud van den tegenwoordigen na herstelling, op de plaats waar hij nu ligt. De heer Juta. Gaarne zou ik het voorstel tot aanhouding wenschen te ondersteunen, maar na de verklaring dat er periculum in mora is, en er stoomketels voorhanden zrjnkan ik daartoe niet medewerkenomdat er gevaar is van een toestand te verkrijgendie niet wenscbelijk is. Ik her haalin principe ben ik wel voor eene aanhouding, maar ik durf mij niet met het voorstel van den heer Eigeman vereeuigen en zal mii mitsdien voor het voorstel van Burg. en Weth. verklaren. Het voorstel van den heer Eigeman wordt niet ondersteund en komt alzoo te vervallen. De voordracht van Burg. en Weth. wordt met algemeene stemmen aan genomen. XIII. Voordracht tot het verleenen van afschrijving of restitutie VRn plaatselijke directe belasting. (Zie Ing. St. n°. 19.) Wordt zonder stemming aangenomen. XIV. Derde suppletoir kohier der plaatselijke directe belasting voor 1878. Wordt met algemeene stemmen goedgekeurd. XV. Verzoek van M. A. Biekart, om ontslag als hulponderwijzer aan de school no. 3 voor minvermogenden. (Zie Ing. St. n°. 22.) Het ontslag wordt eervol verleend. Hierop wordt de openbare vergadering gesloten en heeft er nog eene zit ting met gesloten deuren plaats. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1879 | | pagina 4