3
Leiden, 16 Januari 1879.
Ons vereenigende met het hiernevens gevoegd rapport der Commissie van
1abricage, geven wij Uwe Vergadering in overweging dienovereenkomstig te
beschikken op het daarbij omschreven verzoek van W. A. Van Lilh.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan de Gemeenteraad van Leiden.
Geeft met verschuldigde hoogachting te kennen Willem Anthonie Van
LithMr. Timmerman enz.wonende alhier.
Dat hij gebruik heeft gemaakt van het gunstig besluit dd. 15 Juli 1878,
op zijn verzoek cm de sloot vóór de 5 in aanbouw zijnde deftige woon
huizen aan den Singel nabij de vooimalige Ehijnsburgsche poort te mu»en
overwulven.
Dat hij het daardoor ontstane voorplein wenschte te beplanten en vol
gens hierbij gaande teekening in vakken (mozaik) aan te leggen.
Tot bereiking hiervan verzoekt hij dat UEd. Achtb. moge besluiten tot
de rooting van de 9 stuks boomen op de teekening aangeduid, en aan adres
sant in eigendom te willen overdrugen bet gedeelte van de door hem over-
wulfde sloot en den berm tot aan de boomenrij, alwaar alsdan door hem een
ijzeren bek zal worden geplaatst tot afscheiding en beveiligin» van het
beplante.
't welk doende
Leiden, December 1878. W, A. Van Lith.
Leiden, 8 Januari 1878.
De Commissie van Fabricage, heeft de eer op het request van W. A.
an Lith, te berichten, dat zij bezwaar beeft, tegen de inwilliging van
bet daarbij gedaan verzoekom negen boomen te rooienaan den Singel
voor zijne nieuw gebouwde huizen tusschen de Morschpoort en den Stations
wegalsmede tot het verkrijgen van den eigendom van de sloot en den
berm, zoover het bebouwde terrein strekt, omdat het rooien van die boo
men de wandellaan van dien singel zal ontsieren en de daartoe te verleenen
vergunning niet zou kunnen worden geweigerd, indien het overwulven en
het beplanten van het daardoor verkregen terrein, benevens het rooien van
boomen, door meer eigenaars van daaraan gelegen perceelen werd gevraagd.
Datzelfde bezwaar geldt ook den afstand van het gedeelte der sloot, dat
krachtens raadsbesluit vau 15 Juli 1878 overwulfd is geworden en niet aan
den openbaren dienst zou kunnen worden onttrokken en vervolgens ver
vreemd, zonder de doorstrooming te stremmen, terwijl toch de ovenvulvinc
niet voor vervreemding vatbaar is.
De Commissie meent evenwel, dat het doel van den requestrant kan
worden bereikt, wanneer aan hem tot wederopzeggens toe ter beplanting in
gebruik wordt gegeveD het terrein van de gemeente, dat gelegen is tusschen
zijn eigendom en de boomenrij, ter lengte van 58 meters op eene breedte
van 4.50 meters, uitmakende 238 centiaren, af te scheiden met een ijzeren
hek ten genoegen van de Commissie en tegen betalÏDg van een recht san
£8.33 sjaars, volgens art. 3, n°. 26 van het tarief, vastgesteld den 5den
Maart 1857.
Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricage, enz.
en Wethouders.
Leiden, 16 Januari 1879.
Onder overlegging van nevensgaande stukken, geven wij Uwe vergadering
10 °v®f,™eRln8 afwijzend te beschikken op het verzoek van I. Imans, be
trekkelijk het wegnemen van een boom op den Singel tusschen den Stations
weg en de Aloëlaan.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan den Edel Achtbaren Eaad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Isaac Imans, huiseigenaar,
wonende te Leiden.
Dat door hem is aangevraagd een gedeelte van de Singelsloot nabij de
voormalige Bhijnsburgerpoort, alsmede toestemming om over die sloot eene
brug te mogen leggen.
Dat bij onderzoek is gebleken dat bedoelde brug niet kan worden geplaatst
tusschen twee op den berm van den Singel staande boomen inomdat daar
door de brug niet midden voor bet door hem gebouwde huis zou kunnen
komenterwijl hij in de plaatsing van dat huis niet vrij was door de wei
nige breedte van zijn erf.
Eedenen waarom hij zich andermaal wendt tot U Edel Achtbarenmet
beleefd verzoeic ten zijnen gerieve te willen doen wegnemen den boom op
en berm langs den Singel staande, welke eene goede plaatsing van de brug
belet en zulks op zoodanige voorwaarden als U Edel Achtbare zal gelieven
te bepalen. 8
t 't Welk doende,
Leiden, den 20 December 1878. I. Iman3.
Leiden, 8 Januari 1879.
De Commissie van Fabricage heeft de eer op het adres van I. Imans te
erichten, dat het wegnemen van een boom, voor zijn nieuw gebouwd
huis, aan den Singel tusschen den Stationsweg en de Aloëlaan, minder
noodzakelijk is dan voor de daarnevens gelegen nieuw gebouwde woningen
der Leidsche Bouwvereenigingomdat de te leggen brug voor laatstgemel-
den behoorde te strekken tot toegang naar die huizen, in het midden en
tegenover het middenfront van den voorgevel. De toestand is aldaar niet
gelijk, zoodat er een aannemelijke grond bestaat voor het Eaadsbesluit van
Sept. 1878 waarbij het rooien van een boom is vergund, dieniet
te vinden is voor het verzoek van Imans, omdat er niet de minste onge
legenheid beslaat, om de brug een weinig zijdelings te leggen, zoodat geen
boom behoeft te worden gerooid.
^8D H"\LBurpmee6ter De Commissie van Fabricage, enz.
en Wethouders. 8
Leiden, 18 Januari 1879.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering in overweging te geven aaD J.
Einkes Borger de gevraagde vergunning te verleenen tot het leggen vua
eene brugonder de voorgestelde voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan de Edele Achtbare Heeren Burgemeester en Wethouders der
Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Jan Einkes Borger, directeur
van de Leidsche Melkinrichting,
dat deze vereeniging, tot het verkrijgen van een toegang naar haar in
aanbouw zijnde gebouwop den hoek der Aloëlaan buiten de voormalige
Mare- en Ehijnsburgerpoorten alhier, eene brug wenscht te leggen over
de Singelsloot en daartoe van UEd. Achtbaren op de vereischte voorwaarden
vergunning verzoekt.
't Welk doende, enz.
Leiden2 Januari 1878. J, Einkes Borger.
Leiden, 15 Januari 1879.
De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van J. Einkes
Borger te berichten, dat bij haar geen bezwaar bestaat, tegen de inwilli
ging van het daarbij gedaan verzoek om eene brug tc leggen over de t-ingel-
sloot voor de nieuw gebouwde Melkinrichting, tusschen de Aloëlaan en den
Maredijk, onder de volgende voorwaarden:
1 dat de doorvaartboogte niet lager zij dan 35 centimeters boven A. P.
en de doorvaartwijdte gelijk aan de brug voor den Maredijk,
2 dat de brug worde gelegd tusschen de boomen aan den Singel, onder
toezicht van den Gemeente-Architect en tegen betaling van eene recognitie
van éen gulden vijftig cents, ten behoeve van de gemeente.
Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricage, enz.
en Wethouders.
Leiden, 20 Januari 1879.
Onder overlegging van nevensgaande stukken hebben wij de eer U mede
te deelen dat hij ons geen bezwaar bestaat tegen het verleenen van vergun
ning aan HH. Commissarissen der Studenten-societeit Minerva, om eene
waterloozing te maken van den tuin achter genoemde sociëteit naar het
stadsriool in de rouwensteegonder de voorwaarden vermeld in het rap
port van de Commissie van Fabricage.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 8 Januari 1879.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden.
De ondergeteekenden F. N. L. AbersonPresident, en J. Lechner Jr.,
Secretaris, der Studenten-societeit Minerva to Leiden, nemen de vrijheid
zich tot Uw College te wendenmet het verzoek om vergunning tot het
doen uitloopen eener waterloozing, van den tuin achter de sociëteit, in het
stadsriool in de Vrouwensteeg.
Hetwelk doende enz.
F. N. L. Aberson, Praeses.
J. Lechner Jr., Secretaris.
Leiden, 15 Januari 1879.
De Commissie van Fabricage heef! de eer op het request vau Commis
sarissen der Studenten-societeit Minerva te berichtendat er geen bezwaar
bestaat tegen het verleenen van de gevraagde vergunning, om een waterkanaal
van den tuin achter de sociëteit te doen uitloozen in het stadsriool in de
Vrouwensteegmits zulks geschiede onder toezicht van den Gemeente
architect en tegen betaling van de rechten bepaald bij art. 3, nos. 11, 15,
16 en 17 van het tarief vastgesteld den 5den Maart 1857.
Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricage, enz.
en Wethouders.
Ino. stekken 1879.