82 Wordt benoemd mej. T. W. van Amerom, met 14 stemmen, terwijl verder zijn uitgebragt op mej. G. D. M. van 't Haaff 1 stem en ingeleverd 4 blanco-biljetten. III. Benoeming VBn een lid van het bestuur van bet ziekenhuis der Bijks-Universiteit. (Zie Ing. St. n°. 239.) Wordt benoemd de heer G. F. Alsche, aftredend lid, met 18 stemmen, zijnde 1 blanco billet ingeleverd, IV. Voordracht tot overplaatsing van de hulponderwijzers C. K. Jansen. (Zie Tng. St. n°. 224.) Wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. V. Verzoek van T. P. Viruly, om een stoep te doen leggen. (Zie Ing. St. n°. 227.) Wordt zonder hoofdelijke stemming besloten het verzoek toe te staan overeenkomstig de gestelde voorwaarden. VI. Verzoek van eenige bewoners der Duizenddraadsteeg, omtrent de plaatsing van een gaslantaarn. (Zie Ing. St. n°. 228.) JDe Voorzitter. Het voorstel VBn Burg. en Weth. strekt om op het verzoek afwijzend te beschikken. Zooals uit de stukken blijkt is de steeg een particuliere gang geworden. De heer Du Bieu. Mijnheer de Voorzitter! Zooals gij zegt is de straat een particuliere gang geworden. Maar heb ik het wel dan is er een hek tot afsluiting van dien particulieren gang geplaatst en naar achteren gebracht, zoodat het den schijn heeft alsof dat is een publieke straat. Zou het niet goed zijn dat hem, wien de gang is toegestaan, gewezen werd op de conditie dat de- straat aan beide einden moet worden afgesloten met een hek? Is dat het geval, dan kan de steeg van stadswege niet worden verlicht. Wordt echter een gedeelte van den gang min of meer publieke straat en zooals hier voor het bereiken van huizen in gebruik genomen, dan is de gemeente m. i. verplicht haar te verlichten of in den vroegeren toestand te brengen. De Voorzitter. Primitief was het hek geplaatst aan het einde bij de Oude Vest. De heer Du Bieu. Dat was de conditie, waarop de straat is afgestaan. Ik zou willen voorstellen de zaak nog eens nader te onderzoeken. De heer De Fremery. Ik meendat de Duizenddraadsteeg indertijd verkocht is aan de bierbrouwerij De Posthoorn. Deze kon alzoo met den grond doen wat zij wilde en van die bevoegdheid heeft zij ruim gebruik gemaakt, door bij verkoop van een gedeelte van baar perceel het recht van uitgang in de steeg aan den kooper te verzekeren. De eigenaar van de bierbrouwerij heeft de vrije beschikking over den grond, mits de steeg behoorlijk worde onderhouden, en de noodigc ruimte worde opengelaten om er des gevorderd met de stads-brand9puiten door te kunnen gaan. De heer De Laat de Kanter. Ik wensch de aandacht te vestigen op het eerste punt der voorwaardeninhoudende dat de steeg aan beide zijden worde afgesloten iret een bek, waardoor de wijdte der steeg aan den ingang niet wordt verminderd. Het laatste gedeelte dier voorwaarde was eigenlijk de quintescens van de bepalingde bedoeling was niet zoozeerdat er een hek zou komen, maar dat de plaatsing van het hek niet tengevolge zoude hebben dat de breedte aan den ingang werd verminderd en dat blijkt ook uit de derde conditie. Het ligt in den aard der zaakdat iemanddie bet terrein in eigendom kreeg, reeds daardoor de vergunning had om bet af te sluiten maar opdat die afsluiting niet ten gevolge zoude hebben dat de ingang vernauwd werd, had de afstand in eigendom onder die voorwaarde plaats. Nu is niet de steeg, maar een gedeelte van het terrein, tol de vroe gere azijnmakerij behoorende, verkocht, met recht van uitgang in de steeg, en heeft de tegenwoordige eigenaar van de bierbrouwerij het eene hek ver plaatst, tot daar waar zijne inrichting eindigt, zoodat de menschen, die op bet erf van dn voormalige azijnmakerij wonen, uu met die afsluiting niets te maken hebben. De lieer Van Iterson. Ik kan met de explicatie van den heer üe Kanter geen genoegen nemen. In het bedoelde raadsbesluit staat met zooveel woor den dat de steeg aan beide zijden moet worden afgesloten met een bek waardoor de wijdte aan den ingang niet wordt verminderd. Mij dunkt dat de bedoeling dezer woorden gecne andere kan wezendan dat aan beide zijden bekken moeten geplaatst worden, zóó ingericht dat de wijdte der steeg niet worde vernauwd. Ik weet niet, waaraan de interpretatie van den heer De Kanter ontleend is, maar indien daarvoor geen goede gronden wor den bijgebracht, dan zou ik meenen dal de heer Du Bieu gelijk heeft met te eischen dat hekken geplaatst worden aan de beide uiteinden van de steeg. De heer De Laat de Kanter. Het ligt in den aard der zaakdat iedereen en vooral een fabrikant zorgt dat zijn erf zoo noodig wordt afge sloten. Nu wordt gezegd dat de eigenaar verpligt is de steeg afgesloten te houden. Ik geef' toe dat de redactie aanleiding kan geven tot deze opvatting, inaar, zooals ik reeds gezegd heb, dit lag niet in de bedoeling. Deze was dat zijne wijze van afsluiting den ingang niet zoude vernauwen omdat bet bestuur zich wilde voorbehoudenzoo noodig gebruik van de steeg te maken. Daarom moest door den nieuwen eigenaar ook de straat der steeg behoorlijk en zoo dat zij geschikt bleef voor de passage met stadsbrand- spuiten worden onderhouden en de hekken ten allen tijde worden open- fgezet en opengehouden, wanneer daartoe door den Burgemeester of docr de Commissie van Fabricage last wordt gegeven. Ik geloof niet (lat de stad er eenig belang bij heeft, of had, dat de hekken aan deri ingang gesloten bleven. De heer Van Iterson. Wordt er geen bek geplaatst bij den ingang, dan kan natuurlijk iedereen daar in- en uitloopen en bet laat zich licht ver moeden dat in dien donkeren gang allerlei ongerechtigheden plaats zullen hebben. Meent men dat het te bezwarend is om de bepaling omtrent het hek te handhaven dan verlichte men althans den ingang. Het komt mij voor dat de noorden niet voor tweeledige uitlegging vatbaar zijn. Dat er bekken zullen worden aangebracht is gebiedend voorgeschreven. De Voorzitter. Men kan uiets te kort doen aan het recht van den eigenaar. Hij kan handelen zooals hij verkiest. Overigens zijn in deze gemeente verschillende particuliere plaatseu en gangen, die geen recht doen gelden op verlichting van stadswege. Het blijft altijd een particuliere gang. De heer Driessen. Ik geloof, dat wij een gevaarlijk precedent zouden stellen door het verstrekken van gasverlichting in die steeg. Er zijn ier in de stad een aantal sloppen en stegen waar men hetzelfde zou verlangen. De heer De Laat de Kanter. Er i9 wel bepaalddat aan weerszijden de steeg kon worden afgesloten met een hekdat ten allen tijde moest worden opengezet op verlangen van den Burgemeester of de Commissie van Fabricage, maar er valt uit geene enkele hepaling van de overeenkomst af te leiden dat de eigenaars verplicht zouden zijn den gang afgesloten te honden. De heer Van Iterson. Wat is afsluiten met een hek anders dan een' hek zoodanig aanbrengen dat men niet passeeren kan zonder het hek te openen De heer De Laat de Kanter. Men dient .toch eene rationeele uitleg ging aan de overeenkomst tc geven. Van 'welke conditie zoude de fabri kant worden, als die hekken alleen geopend mochten zijn wanneer daartoe door of van wege het bestuur last werd gegeven? Zoude destijds de ven nootschap, aan welke de steeg verkocht werd, dan zelve hebben medegewerkt om zich een vrije passagezooals de steeg was, af te sluiten De beteekenis van de bepaling kan geene andere zijn geweest dan dat men verlangde dat daar hekken en geene dichte poorten of deuren zouden komen, zoodanig ge plaatst dat de ingangen niet vernauwd werden. De heer Goudsmit. Een enkel woord, mijnheer de Voorzitter! Indien ik het wel begrijp, is de eigendom geheel particulier, maar rust daarop een soort van servituut, dat de gemeente-beambten het recht zullen hebben, door die steeg te rijden en te loopen als het noodig is. In zekeren zin dus is de gang nog tot publiek nut. Is er derhalve geen reden om gas licht te geven? Mij dunkt de billijkheid pleit er voor. De Voorzitter. Onder die voorwaarde is de eigendom afgestaan. De heer Goodsmit. Alleen uit dat feit blijkt, dat de stad voordeel trekt. De Voorzitter. Ingeval van brand moet de toegang opengesteld worden. Ik zou dat tot de uitzonderingen rekenen. Past men het beginsel van bet verschaöen van verlichting toe op poorten en gangen aan particulieren toe- behoorende, dan is het einde niet te overzien. De heer Goudsmit. Wij verdienen geld genoeg aan het gas, om de burgers eenige tegemoetkoming te doenal zijn wij naar subtiliteit van rechten daartoe niet gehouden. De heer Van der Lith. Niet enkel uit een oogpunt van billijkheid, zooals de geachte vorige spreker heeft opgemerkt, doch ook uit een oog punt van algemeen belang, schijnt bet wenschelijk in de steeg een gaslan taarn te plaatsen. Ik wijs slechts op hetgeen de heer Van Iterson gezegd heeftn. I. dat die sloppen het tooueel opleveren van zaken die ik liever niet zal noemen. Die tooneelen kunnen worden vermeden door eene be hoorlijke verlichting en daartoe wensch ik gaarne mede te gaan. Nu wij wetendat de doorgang bewoond wordtmoeten wij dan niet zorgen voor eene behoorlijke verlichting? De Voorzitter. Ik geloof dat het van belang is deze zaak aan te houden, opdat de leden persoonlijk zich van den toestand kunnen overtui gen. Wat mij betreft, ik acht het niet gerechtvaardigd daarvoor kosten te makeu. De heer De Fremery. Ik moet de vergadering opmerkzaam maken, dat in het raadsbesluit van 6 Febr. 1862 staat, dat (ie steeg onttrokken is aan den openbaren dienst. De grond is dus privaat eigendom geworden, de eigenaar heeft dus geen aanspraak en zeker geen recht op kostelooze ver lichting. Wij geven alleen verlichting op de openbare straat en zijn niet bevoegd aan het verzoek om aldaar verlichting aan te brengen te voldoen. Voor een enkele maal dat daar een brandspuit zal passeeren is de verlich ting niet noodig. Daargelatendat nog nooit een brandspuit door de steeg is getrokken, geloof ik dat, mocht deze er doorgaan, zij wel voor eigen licht zal zorgen. Dus ook daarvoor is de verlichting niet noodig. Ik vrees dat, staan wij het onderwerpelijke verzoek toe, voortdurend aanvragen zullen inkomen om afgelegen stukken grond in particulieren eigendom te verlichten en deze zullen wij altijd moeten afwijzenomdat de gasfabriek alleen voor de straatverlichting behoeft te zorgen. Ik wensch derhalve geen uitzonde ring voor de adressanten te maken. Men zegt wel dat slechts één gas lantaarn gevraagd wordt, maar daarmede zou de steeg zeker niet voldoende verlicht zijn. De heer Goudsmit. Dan zijn de menschen zeer bescheiden, dat zij maar één gaslantaarn vragen. Ik herhaal, dat men in aanmerking moet nemen de groote winsten die de gasfabriek afwerpt, zoodat men niet zoo zuinig behoeft te zijn om een gaslantaarn meer te geven. De heer De Fremery. De gemeente heeft niet verder te zorgen dan voor de openbare verlichting. De heer Yan der Lith. üe geachte Wethouder van Financiën heeft wel gezegd, dat de steeg niet voor doorgang bestemd is; maar ik vraag: wordt zij niet voor doorgang gebruikt? De heer De Fremery. Een enkele maal. De Voorzitter. Voor doorgang zelden of nooit. Het mag een klein getal van personen zijn, die er gebruik van wenscben te maken, omdat er particuliere huizen gebouwd zijn. De heer Du Bieu. Indien dc conditie luidde, dat het hek zou staan aan de straatdan behoefde men de steeg niet te verlichtenanders wel. Het voorstel van Burg. en Wetb.om op het verzoek afwijzend te be schikken wordt, in stemming gebracht, met 12 tegen 7 stemmen aangenomen. Tegen stemden: de heeren Suringar, Goudsmit, Verster, Du Bieu, Cock, Van der Lith en Van Iterson. VII. Verzoek van J. C. Spaargaren, om een pijp te leggen door het jaagpad langs de Haarlemmor trekvaart. (Zie Ing. St. n". 229.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1878 | | pagina 2