60 klassen verdeeling voor welke, naar onze raste overtuiging, zeer in het algemeen belang en vooral in dat van de lagere klassen der belasting schuldigen zal zijn, Eene andere wijziging van art. 7 welke wij noodzakelijk achtenzal vooral om het belang dat de minst gefortuneerde ingezetenen daarbij heb ben naar wij vertrouwen de volle adhaesie van den Baad erlangen. De thans vigeerende verordening namelijk bepaalt dat van het inkomen j 400 wordt afgetrokkenomdat wordt aangenomen dat dit bedrag voor noodzakelijk levensonderhoud noodig is en daarvan dus geene belasting mag worden geheven. Zoodra evenwel de grenzen van het inkomen in êéoe klasse genoemddit minimum van noodzakelijk levensonderhoud overschrij den dan wordt degene wiens inkomen in zoodanige klasse valt, dubbel bevoordeeld. Zoo zal b. v. iemand wiens inkomen f 2500 bedraagt en dus in de thans voorgestelde 11de klasse valt, door zich in die klasse op te gevenreeds eene reductie van f 250 genietendaar de belasting naar het gemiddelde der klasse op f 2250 wordt berekend. Er is derhalve tegenover hen die behooren tot de lagere klassenwaarin de grenzen elkander meer naderen, eene onbillijke bevoordeeling van de hoogere klassen in de tegenwoordige regeling gelegenwelke wordt weggenomen door het af te trekken bedrag successievelijk te verminderen en in het geheel geene vermindering meer toe te passendaar waar het verschil tusschen bet mid- dencijfer en het maximum 400 of meer bedraagt, alzoo in de 15de deV thans voorgestelde klassen van f 4000 tot f 5000. Deze wijziging heeft bovendien dit voordeel dat daardoor de minstgegoeden worden ontlastzonder dat de meergegoeden in dezelfde mate zwaarder worden belast. Immers zal door den voorgestelden maatregel bet belastbaar inkomen niet onbelangrijk worden verhoogd en derhalve de percentage lager worden zoodat van het grooter inkomen der meergegoeden een lager percent zal worden geheven dan nu het geval isen het is duidelijk dat het verschil voor de meergegoeden van weinig belang zal zijn. N*. 238. Leiden, 2 December 1878. Na kennisneming van de stukken betrekkelijk de aanvrage van het Be stuur der Kweekschool voor Zeevaart alhier, ter bekoming in eigendom of erfpacht van de in gebruik afgestane grondenhebben wij de eer U mede te deelen dat wij ons met het voorstel van Burgemeester en Wethouders om dien grond in erfpacht uit te geven onder de voorgestelde voorwaarden, kunnen vereenigen. Inmiddels is de vraag gerezen of het niet regelmatiger ware denzelfden termijn voor de erfpacht vast te stellen als voor het subsidie van het Rijk is bepaald. Te zijner tijd zoude dan de erfpacht kunnen worden verlengd wanneer het Rijkssubsidie wordt gecontinueerd of ook zonder dit subsidie het voortdurend bestaan van de Kweekschool uit anderen hoofde alsdan is verzekerd. Mocht Uwe Vergadering met onze Commissie van oordeel zijn dat de vaststelling van gelijke termijnen in deze wenschelijk is, dan zoude de tijd van de erfpacht moeten worden bepaald op 25 jaren, vermits het Rijks subsidie is aangevangen in dit jaar. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1878 | | pagina 2