59 50 's ƒ200,— ƒ975,— "1 N°. 336. Leiden, 18 November 1878. Door den directeur der kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen is, ingevolge de verordening regelende het onderwijs te verstrekken aan de hulponderwijzers enz., ingediend het hierbij overgelegd voorstel betrekkelijk eene splitsing der klassen. Uit dat voorstel blijkt dat behalve de beschik bare som van 525 benoodigd is een bedrag van f 450 en dat aan de voorgestelde splitsing voor een deugdelijk onderwijs dringend behoefte bestaat. Wij aarzelen dan ook niet U in overweging te geven het voorstel goed te keuren en machtiging te verleenen om te dien einde over de op den post Jaarwedden der onderwijzers enz. uitgetrokken gelden te beschikken. Vermits de voorgestelde splitsing van klassen uit den aard der zaak is van tijdelijken aardzoo zal de daarmede gepaard gaande verhooging der bezoldiging van enkele leeraren van geen invloed zijn op den grondslag die voor bet pensioen overeenkomstig de verordening, regelende het pensioen aan gemeente-ambtenaren en bedienden te verstrekken, is vastgesteld. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 10 November 1S78. Ingevolge art. 3 der Verordening van 30 April 1874 (Gembl. v. L. n°. 11) gewijzigd 30 December 1875 (Gembl. v. L. n#. 8) heb ik de eer u te berichten, dat in het belang van het onderwijs eene verdere splitsing wordt noodig geacht voor: Nederlandsch 4 uren wekelijks jaars Fransch 1 uur 0 u 50 50,— Duitscb 4 uren u 60 200,— Wiskunde 6 0 50 1 300,— ir 1 uur 0 75 e 7 O, Geschiedenis l 0 u 50 o 0, Aardrijksk. 1 - u 50 0 50, Natuurl. Hist. 1 0 »50 50,— Totalen 19 uren 0 Beschikbaar is slechts 625, Te kort tf*- O* O Ten aanzien van de mannelijke kweekelingen is de splitsing der klassen, wat de wiskunde betreft, onvermijdelijk; ook voor de meeste overige vak ken is zij dringend noodig. Immers, daar de kweekelingen op gemiddeld veertienjarigen leeftijd aankomen en vier jaren de kweekschool bezoeken voordat zij tot het akte-examen toegelaten kunnen worden, zoo vormen zij eigenlijk vier klassen, die tot heden twee aan twee gecombineerd zijn. Dat deze combinatie bezwaar oplevertzal ieder deskundige toegeven. Toen ik indertijd voorstelde eene verdeeling in slechts twee klassen aan te nemen had ik de hoop, dat men eenmaal zou inzien, dat het voor eene degelijke vorming van onderwijzers wenschelijk is, hen tot op zestienjarigen leeftijd op de gewone inrichtingen van onderwijs onder andere jongelieden als ge wone leerlingen te laten verblijven, om daarna, wanneer zij wel ontwik keld en voorbereid zouden wezen, op de kweekschool hunne vakopleiding te beginnen en hunne wetenschappelijke vorming voort te zettten. Nu bij de wet van 1878 is bepaald, dat jongelieden van 14 jaren kweekeling mogen worden, is deze hoop vervlogen. Intusschen zal het voorschrift der wet uitgevoerd moeten wordenwaarvan de verdeeling der kweekelingen in vier klassen bet noodzakelijk gevolg zal wezen. Het moge bij buiten gewone inspanning van de zijde des onderwijzers mogelijk wezen aan twee klassen te gelijk dragelijk onderwijs te geven, op den duur zal deze toe stand onhoudbaar blijken te wezengelijk zijwat de wiskunde aangaat nu reeds is. De meisjes-kweekelingenwier aantal veertig bedraagt, kunnen onmo gelijk in minder dan drie klassen verdeeld worden. De laagste klasse bevat er 12; de 28 overige kunnen alleen in scheikunde eu paedagogiek samen gaan. De hulponderwijzers hebben, even als vorige jaren, wekelijks slechts ééne buitengewone les noodig nl.'in de wiskunde. Van de hulponderwijzeressen zijn er ruim veertig voor de les in bet Nederlandsch ingeschreven, zoodat hier èn om het groot aantal èn om de uiteenloopende ontwikkeling splitsing noodig is. Verleden jaar bestond er ook bezwaar ten aanzien van de gymnastiek zoodat het voorschrift der verordening niet geheel uitgevoerd kon worden. Inmiddels is een derde gymnastiekonderwijzer aangesteld, weshalve het mij waarschijnlijk voorkomt, dat het gemakkelijk opgeheven zal kunnen worden. De directeur der kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen te Leiden. J. A. van Dijk. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden. Leiden, 2 December 1878. Ten aanzien van het voorstel van Burg. en Weth. betrekkelijk de split sing van klassen aan de kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen hebben wij de eer U mede te deelen, dat, nu het blijkt dat de meerdere splitsing dan in vorige jaren geheel van tijdelijken aard is, wij geen be zwaar hebben tegen de voor dit jaar aangevraagde verhooging der uitgaven in afwachting van de inwerkingtreding van de Wet op het lager onderwijs, als wanneer eene nieuwe regeling van de hier bedoelde inrichting zal moeten worden vastgesteld. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N°, 337. Leiden, 28 November 1878. Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering hiernevens aan te bieden een voorstel tot wijziging van enkele artikelen van het Raadsbesluit tot heffing van eene plaatselijke directe belasting van 22 October 1877, ontworpen in overleg met de Commissie van Financiën, vergezeld van eene Memorie van Toelichtingwaarin de redenen op grond waarvan eene wijziging wordt voor gesteld zijn medegedeeld. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz. Ing. stukken 1878. Voorstel tot wijziging van het Raadsbesluit van 22 October 1S77, regelende de heffing van eene plaatselijke directe belasting te leiden goedgekeurd bij Koninklijk besluit van den 17 Januari 1878, n°. 13. Art. 6, litt. e, wordt gelezen als volgt: e. De kosten van studie en voor het aanleeren van eenden tak vnn koophandel, kunst of handwerk, door bloed- of aanverwanten in de rechte lijn verstrektworden niet als inkomen aangemerkt. Art. 7. De belastingschuldigen rangschikken zich naarmate van hun zuiver jaarlijksch inkomen in eene der volgende klassen: lste klasse omvat hen die een inkomen hebben van f 400 tot beneden f 450 2de 0 0 450 0 0 500 3de 0 0 500 0 0 600 4de 0 0 600 0 0 700 5de 0 0 700 0 U 850. 6de 0, 0 850 0 0 1000 7 de 0 0 loot) 0 0 1250 8 ste 0 0 1250 0 0 1500 9de 0 0 - 1500 0 0 1750 10de 0 0 1750 0 0 2000 11de 0 0 2000 0 0 2 >00 12de. 0 0 2500 0 0 3000 13de 0 V 3000 0 0 350(1 14de 0 0 3500 0 0 V 40O0 15de 0 0 f 4000 0 0 5000 16de 0 0 5000 0 0 6000 17de 0 0 6000 0 0 7000 18de 0 0 7000 0 0 8000 19de 0 0 8000 0 0 9000 20ste 0 0 9000 0 0 10000 21ste 0 0 LOOOO 0 0 12000 22ste 0 0 12000 0 0 14000 23ste 0 0 14000 0 0 16000 24ste 0 0 16000 0 0 18000 25 ste 0 0 18000 0 0 20000 269te 0 0 n 20000 0 0 25000 27ste 0 0 25000 0 0 3000O 28ste 0 0 30000 0 0 35000 29ste 0 0 3500U 0 0 40000 30ste 0 0 40000 0 0 45000 31ste 0 U 45000 0 0 50000 32ste 0 0 e 50000 0 0 - 60000 en voor elke f 10000 boven dit cijfer eene klasse hooger. Het middencijfer van elke klasse, verminderd met 400 voor de lste, 2de, 3de en 4de klasse, f 350 voor de 5de, 6de en 7de klasse, f 250 voor de 8ste en 9de klasse en 100 voor de 10de, 11de, 12de, 13de en 14de klasse, strekt tot grondslag voor de berekening van den aanslag; desverlangende kan ook eik belastingschuldige binnen de klasse waarin hij zich rangschikt een bepaald cijfer als bet werkelijk bedrag van zijn inkomen opgeven. Memorie van Toelichting. Het zal den Gemeenteraad voorzeker niet bevreemden dat de toepassing van de verordeningen, regelende de heffing en invordering van de plaatselijke directe belasting, ten vorigen jare in werking getreden, gebreken en leem ten aan het licht bracht die, onzes inziens, zoo spoedig mogelijk behooren te worden hersteld en aangevuld. Ten aanzien van de verschillende wijzigingen die bij ons College ter sprake kwamen, zijn wij in overleg getreden met de Commissie van Finan ciën en dat onderling overleg heeft geleid tot de volgende voorstellen. In de eerste plaats wat aangaat art. 6. Volgens de be-tainde verordening wordt als inkomen niet aangemerkt hetgeen van bloed- of aan verwanten in de rechte lijn wordt genoten. De bedoeling van deze bepaling is dat waar sprake is van uitkeeringen waartoe de wet verplicht, van hetzelfde inkomen nimmer tweemalen belasting zal worden geheven, doch de bejaling is te algemeen en geeft daardoor aanleiding tot vrijstellingen van belasting waar voor in geenen deele termen aanwezig zijn. Immers thans zijn een tal van ingezetenen op grond van de bovenbedoelde bepaling van belasting vrijge steld of dragen zij daarin slechts voor een zeer gering deel, niettegenstaande hun inkomenvoortspruitende uit schenking in de rechte lijnin vergelij king van het meerendeel der belastingschuldigen aanzienlijk is te noemen geheel in strijd met den aard en de strekking van eene plaatselijke directe belasting. Eene wijziging wordt alzoo dringend noodig geacht en het is, onzes inziens, wenschelijk de vrijstelling te beperken tot datgene wat in de rechte lijn wordt ontvangen tot goedmaking van de kosten van studie of opvoeding, tengevolge waarvan de bovenstaande gewijzigde redactie wordt voorgesteld. Art. 7. Wij aarzelen niet te erkennen dat de praktijk ons al zeer spoedig de overtuiging gaf dat de regeling der klassenzooals die in de verordening is opgenomen, eene wijziging dringend noodzakelijk maakte. Het denkbeeld dat er voor velen wel iets onaangenaams in kan gelegen zijnom binnen nauwe grenzen het inkomen bekend te stellenheeft ons bij het ontwerpen van de verordening er toe gebracht deze eenig9zins ruim te nemen. Het gevolg daarvan is geweest dat de beffing van personen wier inkomen slechts één of twee klassen verschilde, meer uiteenliep dan met de billijkheid overeenkwam. Stellen wij als voorbeeld dc 7de, Sste en 9de klassendan ziet men dat daarin dit jaar respectievelijk geheven wordt 37.12s, f 57.75 en f 85.25 worden de inkomsten tusschen 1500 en f 4000zooals thans wordt voorgesteld in 6 klassen verdeelddan worden de heffingen, bij gelijke percentage, respectievelijk 37.18, ƒ48.81 ƒ59.125, f 72.87s, f 86.62s en /"100.51s, alzoo eene opklimming aan- toonende, die zeker billijker is en meer overeenkomende met den grondslag eener directe belasting naar het inkomendat nl. ieder nnar zijn vermogen daarin bijdraagt. Zonder dus het denkbeeld dat bij de vaststelling van de klassen voorzat, te verzaken, moet worden erkend dat daarbij verder is gegaan dan in de bedoeling lag en stellen wij daarom eene nieuwe

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1878 | | pagina 1