55
N*. 223. Leiden, 14 November 1878.
Het fin de raadszitting van 24 October jl. medegedeeld verzoek van
W. J. Wisse ter bekoming van concessie tot den aanleg en de exploitatie
van eene electriscbe verlichting binnen deze gemeente, hebben wij in han
den gesteld van Commissarissen der gasfabriekdie blijkens hierbij gevoegd
rapport, tot afwijzing van het verzoek hebben geadviseerd., Wij ver
eenigen ons geheel met het gevoelen van Commissarissen en stellen Uwe
Vergadering alzoo voor, aan den adressant te kennen te geven dat er geen
termen bestaan de gevraagde concessie te verleenen.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
"Leiden9 November 1878.
Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek hebben met de meeste belang
stelling kennis genomen van het in hunne handen gesteld verzoek van den
heer W. J. Wisse, onderdirecteur bij den rijkstelegraaf te 's Gravenhage
om concessie tot den aanleg en exploitatie eener electrische verlichting in
deze gemeente voor een tijdvak van twintig achtereenvolgende jaren.
Commissarissen deelen echter slechts in sommige opzichten de gunstige
verwachting door adressant aan de toepassing der electrische verlichting
gekoesterd in het stadium waarin zij tot heden verkeert; terwijl hun even
min vele feiten bekend zijn welke kunnen strekken tot bevestiging van de
meeste mededeelingen in zeer algemeene woorden in de overige overwe
gingen van adressant vervat.
Aangenomen echter dat een en ander in die overwegingen door adressant
vermeld alleszins als bewezen kon worden beschouwddan zou het verleenen
eener concessie aan wien ookin de tegenwoordige ontwikkelingsperiode
van de toepassing der electrische verlichting, Commissarissen toch onvoor
zichtig en onraadzaam voorkomendaar die ontwikkeling en studie van
zulk een belangrijk punt veiliger eenige 'tijd moet gegund worden om tot
eventuëele toepassing in deze gemeente te besluiten.
Redenen waarom Commissarissen uwe vergadering eenparig adviseren op
dit verzoek afwijzend te beschikken.
De Fremery.
P. Du Rieu.
J. I. Van Wensen.
Aan Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden.
N°. 234L. Leiden, 18 November 1878.
In overleg met het schooltoezicht hebben wij de eer Uwe Vergadering
voor te stellende hulponderwijzeres Mej. C. K. Jansen van de school
n°. 1 voor onvermogenden over te plaatsen naar de school n°. I voor min
vermogenden.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N°. 225. Leiden, 18 November 1878.
Onder overlegging van een schrijven van de Commissie van de bewaar
scholen, hebben wij de eer U voor te stellen tot de benoeming van een lid
der Commissie te willen overgaan.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 14 November 1878.
Ter vervulling der vacature, die met ultimo December a. s. ontstaan zal
door de periodieke aftreding van onzen Secretaris den heer J. A. Van
Dijk, hebben wij, voldoende aan het voorschrift van art. 15 onzer instruc
tie, de eer U aan te bevelen de heeren J. A. Van Dijk, aftredend lid, en
C. Francken.
Aan Heeren Burg. en Wetb. De Fremery, Voorzitter,
der Gemeente Leiden. F. Stokhuyzen Waarn. Secretaris.
N°. 226. Leiden, 26 November 1878.
Ten gevolge van de benoeming van Mej. A. M. Will tot onderwijzeres
lste klasse aan de meisjesschool 2de klasse in de plaats van Mevr. Werner-
Drecbsler, is eehe vacature van onderwijzeres 2de klasse aan die school
ontstaan. Ter vervulling van die betrekking waaraan eene jaarwedde van
750 is verbonden, hebben wij de eer U hierbij aan te bieden eene voor
dracht, opgemaakt in overleg met de betrokken hoofdonderwijzeres en den
schoolopziener, met verzoek om daaruit eene benoeming te doen, als:
1°. Mej. P. W. Van Amerom, thans hulponderwijzeres aan dezelfde school,
2°. Mej. G. D. M. Van 't Haaff en 3°. Mej. C. E. G. Van Dobben, beiden
werkzaam aan de openbare meisjesschool lste klasse.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N°. 227. Leiden, 26 November 1878.
Wij hebben de eer U voor te stellen, in overleg met den Voorzitter der
Commissie van Fabricage, aan den heer T. P. Viruly vergunning te verlee
nen tot het leggen van eene stoepzerk op den openbaren gemeentegrond
voor den ingang van de woning op de Papengracht n°. 5mits die niet
meer dan 8 decimeters breed en 12 decimeters lang zij en gelegd worde
onder toezicht van rooimeesters.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen T. P. Viruly, dat hij voor
zijne koetsierswoning aan de Papengracht n°. 5, wenscht te leggen eene
stoepzerk lang 1.20 M. breed 0.80 M., waarvoor Uwe toestemming wordt
verzocht.
't Welk doende
Leiden, 10 November 1878. T. P. Viruly.
N°. 228. Leiden 21 November 1878.
Onder overlegging van de betrekkelijke stukken geven wij U in overwe
ging om afwijzend te beschikken op het verzoek van eenige bewoners der
Duizenddraadsteegin zake de straatverlichting aldaar.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Geven met verschuldigden eerbied te kennen de ondtrgeteekenden,
wonende in de Duizenddraadsteeg aan de Oude Vest alhier.
ING.'STOKKEN 1878.
Dat aangezien zijde eerst ondergeteekende als gebruiker van een perceel
en de overigen als bewoners der pas gebouwde huizen in deze vroeger slechts
tot tuinen en zijuitgangen leidende steeg, al het ongerief bemerken van ge
mis aan straatverlichting aldaar, zij zich met vrijmoedigheid tot U Edel-Acht
baren wenden met beleefd verzoek daaraan te willen tegemoetkomenhetzij
door de aan den Ouden Vest staande lantaarn p. m. 12 meter te laten ver
plaatsen of op zoodanige andere wijze als den Achtbaren Raad zal goed-
vindeu.
Leiden, September 1878. 't Welk doende enz.
Wed. HobbezakJ. Van Duuren, J. Hollebeek, J. Boom,
C. C. HoppenbrouwerA. KleinJ. Du Croix.
Leiden, 13 November 1878.
Bij Raadsbesluit van den 6den Februari 1862, goedgekeurd door de Gede
puteerde Staten der provincie Zuid-Holland, den 5den Maart daaraanvolgende,
is, na aan den openbaren dienst te zijn onttrokken, aan de NaamloozeVen
nootschap de Bierbrouwerij de Posthoorn en de Azijnmakerij de twee Sleutels
in eigendom afgestaan de Duizenddraadsteegvan de Marendorpsachtergracht
tot de Oude Vest, onder voorwaarde:
1°. dat zij aan beide zijden worde afgesloten met een hek, waardoor de
wijdte der steeg aan den ingang niet wordt verminderd
2°. dat de straat der steeg door de eigenaars der brouwerij, behoorlijk
en voor de passage met stadsbrandspuiten dienstig, worde onderhouden;
3°. dat de hekken ten allen tijde worden opengezet en opengehouden,
wanneer daartoe door den Burgemeester of door de Commissie van Fabricage
last wordt gegeven.
Overeenkomstig dit raadsbesluit is de Commissie van Fabricage van oor
deel dat ook geen straatverlichting aldaar voor rekening der gemeente kan
worden bekostigd en bet daartoe betrekkelijk verzoek van eenige bewoners
der Duizenddraadsteeg voor geene inwilliging vatbaar is.
Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricage, enz.
en Wethouders.
N°. 229. Leiden, 21 November 1878.
Wij hebben de eer li in overweging te geven aan J. C. Spaargaren de
in nevensgaande stukken bedoelde vergunning te verleenen onder de voor
gestelde voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Ik ondergeteekende Johannes Cornells Spaargaren viscbhandelaar aan de
Haarlemmertrekvaart onder de gemeente Oegstgeest
vraagt door dezen aan den Gemeenteraad van Leiden om een geul te
mogen graven in den weg over zijne woning aan de Ilaarlemmertrekvaart,
om daarin te plaatsen een pijp om te kunnen verkrijgen water uit de Haar
lemmertrekvaart.
Hoopende dat er op dit mijn verzoek gunstig worde beschikt.
't Welk doende, enz.
Oegstgeest, 24 October 1878. J. C, Spaargaren.
Leiden, 13 November 1878.
De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van J. C.
Spaargaren te berichtendat er geen bezwaar bestaat tegen het verleenen
der gevraagde vergunning, om éen pijp*te leggen door het jaagpad, langs
de Haarlemmertrekvaart, ten einde uit die vaart water te verkrijgen voor
zijne woning aan die vaart, onder de gemeente Oegstgeest gelegen; mits
zulks geschiede onder toez^ht van den gemeente-architect, met voorzorgen
tegen beschadiging van het pad en den weg zonder hinder voor de passage,
alsmede tegen betaling van een recognitie van één galden vijftig cents
's jaarsten behoeve dezer gemeenteen behoudens de vergunning van het
polderbestuur.
Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricage, enz.
en Wethouders.
N°. 230. Leiden, 29 November 1878.
Ten aanzien van het hiernevens gevoegd adres van de Administratie der
Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij, waarbij de eigendom wordt ver
zocht van een perceel weiland gelegen aan de Pesthuislaauonder de ge
meente Oegstgeest, bij bet kadaster bekend onder Sectie E n°. 994, ter
grootte van 1 hectare, 3 aren en 92 centiaren, Lebben wij de eer U na
overleg met de Commissie van Fabricage mede te deelen dat er geen bezwaar
bestaat dien grond aan de Spoorwegmaatschappij in eigendom af te staan
tegen een koopprijs van ƒ6250.gelijkstaande met het 25-raalig bedrag
van de thans betaald wordende pacht ad 250 per jaar. De koopprijs
zoude alzoo ongeveer ƒ6010.per hectare bedragen, welke som wel be
schouwd kan worden voldoende te wezen terwijl bij taxatie door bccedigde
schatters geen hoogere prijs kan worden tegemoet gezien en bovendien van
de pacht nog moet worden afgetrokken bet bedrag der grond- en polder-
lasten en de kosten van onderhoud van hrnggenhekken enz.
Wij stellen Uwe Vergadering alzoo voor den boven omschreven grond
aan de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij in eigendom af te staan
tegen betaling van eene koopsom van f 6250.en van de kosten van
overdracht en onder bepaling dat de schadevergoeding aan den pachter
voor het geval dat vóór het eindigen van de pacht op 31 December 1880
dit land geheel of gedeeltelijk door de Maatschappij moet in gebruik wor
den genomenten haren laste kome.
De betrekkelijke stukken zijn in de Leeskamer nedergelegd.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, onz.
Amsterdam, den 28 November 1878.
Wij hebben de eer U te verzoekenaan onze Maatschappij in koop te
willen afstaan, bet perceel n°. 994 Sectie E, Gemeente Oegstgeest, aan
Uwe Gemeente behoorende. Bij Uw antwoord vernamen wij gaarne de
voorwaardenwaarop die overdragt zal kunnen geschieden.
Dè Raad van Administratie der Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij
F. Th. Westenvoordt Commissaris 1° President.
W. Van Loon Commissaris-Secretaris.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
N°. 231. Leiden, 21 November 1878.
Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering hiernevens over te leggen de
stukken betrekking hebbende tot de vraagof de brag over de Middelste
gracht bij de Vleerensteeg al of niet zal worden behouden.