72 woord Ie antwoorden, dat, nu wij hebben eene zuivere inkomstenbelasting, daarbij de grondslagen, door den heer De Fremery genoemd, niet in aan merking kunnen komen. De heer Du Rieu. Ik meende, dat de opgaven voor de patent- en per- soneele belasting, door den heer De Fremery genoemd, op het Stadhuis voldoende bekend waren en dat men daarvoor geen personen behoefde te bezoldigen. De heer Cock. Mag ik daar nog bijvoegen, dat ook ik meende, dat een groot gedeelte van de bescheiden, die men schijnt te bedoelen, buiten dien reeds ter secretarie aanwezig zijn en waren, ook lang voorde invoering van de nieuwe belasting. Dit is ten minste, zoover ik weet, stellig bet geval met het dubbel van de leggers en plans van het kadaster. Doch ook al ware dit niet het gevalzoude daarvoor slechts een gedeelte der gevraagde som noodig zijn. De rest zal uitbetaald worden aan de veel besproken per sonen die zoogenaamde inlichtingen geven. Dat dit thans geschiedt heb ik zoo even uit den mond van onzen geachten Wethouder van Financiën zeiven gehoord en ik houd mij daaraan. De heer Van Iterson. Ik werisch te verklaren, dat ik mijne stem zal geven aan dezen post, omdat ik meen, dat de middelen, door het Dagelij ksch Bestuur verlangd om het doel te bereiken van de nieuwe belasting, moeten worden toegestaan. Evenwel hoop ik dat wij van die dispositie de gevolgen zullen zien in de kohieren van 1879, mij aansluitende bij hen, die overtuigd zijn dat wij van de waarheid en werkelijkheid verwijderd zijn. Mocht het blijken, dat wij door die middelen niet komen tot de waarheid, dan acht ik mij door mijn steun niet gebonden voor hel vervolg. De heer Goudsmit. Ik zal eveneens tegen dezen post stemmen. Ik ben een groot voorstander van de inkomstenbelasting, onder voorwaarde dat zij niet aanleiding zou geven tot middelen, die ik niet aangewend zou willen zien. JVu zie ik beambten, die in het geheim inlichtingen zullen geven aan Burg. en Weth., die een plasdankje zullen willen verdienen als het hun gelukt is iemand hooger te doen aanslaan en die bovendien aan niemand noch rechtens noch zedelijk verantwoording verschuldigd zijn. Wij zien in een woord een macht optreden met grooten invloed en gezag en zonder verantwoordelijkheid hoegenaamd. Ik was en blijf voorstander van een com missie van bijstandsamengesteld uit deftige gezeten burgersen die waar borgen voor kennis en onpartijdigheid in zich vereenigt. Ik wensch een zoodanige commissie, die Burg. en Weth. zal inlichten, de opgaven toe lichten en die zedelijk verantwoording aan hare medeburgers schuldig is. De wijze door Burg. en Weth. voorgesteld bevalt mij in geenen deele. De heer Van der Lith. Wat het laatste betreft, ga ik geheel meê met de zienswijze van den heer Goudsmit. Mij heeft het ook leed gedaandat Burg. en Weth. niet zijn overgegaan tot het vragen van voorlichting aan eene commissie van bijstand. Dat heelt mij echter niet doen besluiten dezen post af te stemmen. Wij verkeeren op dit oogenblik in een toestand waarin ik dergelijk votum hoogst verkeerd zou achten. Voor dit jaar wensch ik aan Burg. en Weth. de middelen niet te onthouden, maar ik reserveer mijne stem ten aanzien van dit punt voor het vervolg. Ik wil niet meegaan tot een stelsel van geheimen aanslag en wensch dat men in alle opzichten alles in het volle licht voleindige. Nu zal ik met Burg. en Weth. meegaan, maar ik acht mij door mijne stem niet gebonden voor het volgende jaar. No. HO, verminderd met 325, wordt in stemming gebracht. Nadat reeds eenige namen van de stemlijst waren afgelezenvragen enkele ledenwaarover gestemd wordt. De heer De Laat de Kanter. Ik moet er tegen opkomen, dat te midden van de stemming op nieuw de discussie over het artikel geopend wordt. Er is gevraagd, of iemand een voorstel wilde doen; niemand heeft dit gedaan, en dus moest over het artikel gestemd worden. Nu gaat het niet aan dat men midden in de stemming deze afbreekt en weer over het artikel gaat discussieeren. De heer Verster. Met den heer De Kanter hen ik het eens, dat het niet regelmatig is, dat tijdens de stemming plaats heeft de discussion wor den heropend, maar men moet toch weten, waarover men stemt. De heer De Kanter heeft het voorrecht zijne plaats te hebben in de onmiddellijke nabijheid van den Voorzitter. Aan mij en enkele andereleden, op verderen afstand gezeten, kan nu en dan zeer gemakkelijk het een of ander ontgaan, hetgeen voor den heer De Kanter zeer goed verstaanbaar is. No. 110 wordt daarop met 13 tegen 7 stemmen aangenomen. Tegen stemden: de heeren Hartevelt, Le Poole, Du Kieu, Cock, Goud smit, Verster en Scheltema. N°. lil wordt aldus goedgekeurd: Vergoeding aan het Rijk van 2^ ten honderd van het onzuiver bedrag der opcenten, ten behoeve der gemeente geheven, op de grondbelasting en op de personeele belasting I960. Hoofdstuk IV wordt aangenomen met 19 stemmen tegen Idie van den beer Le Poole. De heer Le Poole verlaat de vergadering. Hoofdstuk V. Kosten der openbare veiligheid en van de brand weer. No. 112 wordt aldus goedgekeurd: Jaarwedde van den Commissaris van politie 2200. No. 113. Btlooning van de inspecteurs, dienaars en verdere beambten van politie, mitsgaders van de veldwachters 29800. De Voorzitter. Door Burg. en Weth. wordt voorgesteld dezen post met 400 te verhoogen ten einde een inspecteur op /II00een op ƒ1000 en den derden op 900 aan te stellen, terwijl de vierde onveranderd op ƒ400 wordt behouden. De Commissie van Financiën heeft zich daartegen ver klaard. Ik zal het voorstel van Burg. en Wetb. in stemming brengen. Dit voorstel wordt verworpen met 11 tegen 8 stemmen. Voor stemden: de heeren Van Iterson, Van Wensen, De Laat de Kanter, Suringar, De Fremery, Scheltema, d'Aumerie en de Voorzitter. De Voorzitter. Voorts hebben Burg. en Wetb. gemeend te moeten voorstellen de agenten van politie 3de klasse dadelijk op ƒ500 aan te stel len. De ondervinding heeft geleerd dat de maatregel om hen op 450 aan te stellen, met het vooruitzicht na twee jaar op eene verhooging van ƒ50, zeer slecht werkt. De geschiktste personen melden zich niet aan op zulk een jaarwedde. De heer d'Aumerie. Ik kan volkomen instemmen met dit voorstel van Burg. en Weth. Ik ben met hen van gevoelen dat het bijna onmogelijk is geschikte personen voor 450 te engageeren. Elders, o. a. in Delft, hebben de agenten der laagste klasse ƒ500 of 550. Hoe zullen wij er dan hier krijgen voor ƒ450? Het voorstel van Burg. en Weth. tot aanstelling der agenten 3e klasse op 500 wordt aangenomen met 10 tegen 9 stemmen. Tegen stemden: de heeren Hartevelt, Juta, Van Hettinga Tromp, Wil- helmy Damsté, Du Rieu, Van Heukelora, Goudsmit, Van der Lith en Driessen. No. 113 in zijn geheel wordt daarop onveranderd aangenomen met 18 stemmen tegen 1 die van den heer Van Heukelom. No. 114 wordt aldus goedgekeurd: Kleeding en wapening der politie dienaars en veldwachters ƒ3160. No. 115. Onderhoud der wachthuizen, mitsgaders licht en brandstoffen voor dezelve 1550. De Voorzitter. Dit artikel moet met 900 verminderd worden, naar aanleiding van het raadsbesluit, in de vorige vergadering genomen. Aldus gewijzigd wordt het artikel goedgekeurd. Nos. 116—118 worden aldus goedgekeurd: Onderhoud der lantaarns en verdere kosten der verlichting 21000Idem der brandspuiten 2000; Belooning en premiën aan de brandspuitlieden en beambten 3600. No. 119. Kosten der schutterij f 8606. De begrooting der schutterij wordt met algemeene stemmen aangenomen en daarna de post goedgekeurd. Nos. 120123 worden aldus goedgekeurd Kosten van het huis van bewaring en onderhoud van politiegevangenen 250; Drukwerk, schrijfbehoeften en andere uitgaven voor de politie 350; Toelage aan den plaatselijken adju dant 100; Kosten van het toezicht en de zorg voor militaire transporten en inkwartiering 50. No. 124. Jaarwedden van den torenwachter en zijn adsistent 355. Dit artikel, in stemming gebracht, wordt met 14 tegen 5 stemmen aan genomen. Tegen stemden: de beeren Juta, Suringar, Van Heukelom, Goudsmit en Van der Lith. Hoofdstuk V wordt hierop met algemeene stemmen aangenomen. Hoofdstuk VI. Kosten der plaatselijke gezondheidspolitie. Nos. 125127 worden aldus goedgekeurd: Kosten van toezicht en onder houd der openbare huizen enz. 500Idem voor het vaccineeren van behoeftigen 300; Idem voortvloeiende uit het nemen van maatregelen ten behoeve van den openbaren gezondheidstoestand f 500. Hoofdstuk VI wordt hierop met algemeene stemmen aangenomen. Hoofdstuk VII. Kosten voor het onderwijs en ter bevordering VAN KUNSTEN F.N WETENSCHAPPEN. No. 128. Kosten van het Gymnasium 18994. De Voorzitter. Door Burg. en Weth. wordt voorgesteld dezen post met 400 te verhoogenin overeenstemming met de voordracht der ver- eenigde commissie voor het hooger en middelbaar onderwijs tot verhooging van de jaarwedde van den derden leeraar in de wiskunde. De Commissie van Financiën heeft zich met dit voorstel vereenigd. De heer Van der Lith. Een enkel woord, mijnheer de Voorzitter, over dat voorstel. Wij hebben daar straks een soort van verwijt gehoord dat de Commissie van Financiën sommige verhoogingen bestreed en deze niet. De zaak is dat deze verhooging dienen moet om den benoemde eene zelfde positie te- verzekeren als zijn collega aan de hoogere burgerschool. Wij achten het wenschelijk op gelijken voet die traktementen te regelen; het is een gevolg van de organisatie, wij hebben dus niet inconsequent ge handeld. De Voorzitter, Ik moet den geachten spreker doen opmerken dat in de verordening zijn opgenomen 2 leeraren van 1800 en 1 van 1400. De heer Van der Lith. Ja, maar juist daarom is de organisatie noodig. De leeraren doen beiden hetzelfde werk. Het is dus behoorlijk dat zij pre cies dezelfJe bezoldiging ontvangen. Dit heeft mij geleid tot het toestaan der verhooging. De Voorzitter. Ik hoop dat de heeren altijd in denzelfden geest zullen handelen. De heer Cock. Ik stem toe dat het in de verordening anders staat. Maar ronduit gezegd, als wij niet meer geven, krijgen wij niemand. Wij moeten wel. Bovendien de verordening kan gewijzigd worden. No. 128, gelijk het door Burg. en Weth. is verhoogd met 400, wordt hierop goedgekeurd. No. 129. Kosten voor de middelbare scholen ƒ26096. De heer Hartevelt. De Commissie van Financiën heeft voorgesteld de ƒ100 verhooging, voor den heer Disse aangevraagd, niet toe te staan en ik zou wel willen vragen of nu het tijdstip niet gekomen zou zijn om de be lemmerende bepalingen in de verordening (het verbod om privaatlessen te geven) op te heffen. Als hij privaatlessen kan geven in de uren dat hij niet voor de gemeente werkzaam iszullen de jongelui bij hem les komen nemen zonder dat het der gemeente geld kost. De heer Van Iterson. Het doet mij genoegen dat men meer en meer begint aan te dringen op het intrekken der bepalingendie den heer Disse verbieden privaatles te geven. Reeds vroeger heb ik dat verlangd. Het verheugt mij dat de Commissie van Financiën daarmede nu instemtmaar nog meer genoegen doet het mij dat Burg. en Weth. thans zich zeiven het voorname argument tegen het geven van privaatlessen uit de hand hebben genomen. Dat argument was dat de heer Disse, indien wij goed onderwijs verlangden niet met meer lessen belast mocht worden. Zijne krachten wa ren eenmaal uitgeput en het maximum van wat hij doen kon was bereikt. Nu heeft het Dagelijksch Bestuur toch voorgesteld meer van den heer Disse

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1878 | | pagina 11