49
N'. 108. Leiden, 18 October 1S78.
De Commissie van Financiën heeft de-eer U te berichten op de in hare
banden ten fine van bericht en raad gestelde begrootingen voor 1879 der
navolgende niet-gesubsidieerde gemeente-instellingen van Weldadigheiddat
zij deze heeft onderzocht en daarop bij haar geene aanmerkingen zijn voor
gekomen weshalve zij vrijheid vindt voor te stellen deze goed te keuren
bij besluiten waarvan het model aan den voet dier respectieve begrootingen
voorkomtals die van
lo. het Iloomsch Katholiek Armbestuur, in ontvang ad 7227.62* en
in uitgaaf ad 7227.62^-, sluitende alzoo guile;
2°. het Gereformeerde Minne* of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis,
in ontvang ad ƒ11522.75 en in uitgaaf ad 11522.75 sluitende alzoo
quiteen
3°. Vrouwen kraammoeders in ontvang ad ƒ2517.93J en in uitgaaf ad
/2444.12£, met een goed slot van 73.81.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
N°. 197. Leiden18 October 1878.
De Commissie vari Financiën heeft onderzocht de in hare handen ten
fine van bericht en raad gestelde begrootingen voor 1879 der gesubsidieerde
instellingen van Weldadigheid en van het Israëlietisch Armbestuur;
zij heeft daarop geene bedenkingenterwijl de daarbij voorgedragen sub-
sidiën in overeenstemming zijn met het raadsbesluit van 19 November 1868
en met pCt. verminderd.
het Roomsch Katholieke Wees- en Oudeliedenhuis.
De Commissie raadt U het door Bestuurders uitgetrokken subsidie ad
7000 te bepalen bij een besluit waarvan het model bij dit rapport is ge-
voegd en voorts de begrooting goed te keuren: de inkomsten op 18805.28
en de uitgaven op 18805.28, sluitende alzoo quitebij een besluit waarvan
het model aan den voet der bcgrooting is gedrukt,
het Evangelisch Lut-hersch Wees- en Oudeliedenhuis.
Ook voor deze administratie vindt zij vrijheid te raden het gevraagde
subsidie op ƒ1400 te bepalen bij het hierbij gevoegde besluit en hare be
grooting goed te keuren: de inkomsten op 68 L 4.01 y, de uitgaven op
ƒ6805, met een goed slot ad ƒ9.01 J bij het aan den voet der begrooting
gedrukte besluit.
e. bet Nederlandsch Israëlietisch Armbestuur.
Het subsidie voor dat Bestuur raadt zij U op het daarbij voorgestelde
cijfer vau 255 te bepalen bij het genoemd besluit en de begrooting goed
te keuren: de inkomsten op ƒ1299.84, do uitgaven op 1299.84sluitende
alzoo quite, bij liet aan den voet dier begrooting gedrukte besluit.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
N'. 19§. Leiden, 18 October 1878.
De Commissie van Financiën heeft onderzocht de in hare handen ten
fine van bericht en raad gestelde begrooting voor 1879 van het gesub
sidieerde Heilige Geest of Arme Wees- en Kinderhuis alhier.
Zij heeft daarop geene bedenkingenterwijl het daarbij voorgedragene
subsidie, hetwelk krachtens raadsbesluit dd. 29 November 1868 telken jare
met 5 pCt. wordt verminderdthans tengevolge van de door den heer
Martinus Wijnaendts van Maarsseveeo aan die instelling besproken erfstelling,
met 10 pCt. van de hoofdsom is verminderd.
De Commissie stelt U voor het door Bestuurders uitgetrokken subsidie
ad 8000 te bepalen bij een besluit waarvan het model bij dit rapport
is gevoegd en voorts de begrooting goed te keurende inkomsten op
f 34298.32, en de uitgaven op 34298.32, goed slot nihil, bij een be
sluit waarvan het model aan den voet der begrooting is gedrukt.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz.
N". 199. Leiden. 18 October 1878.
De Commissie van Financiën heeft de eer U te berichten dat zij op de
in bare handen ten fine van bericht en raad gestelde begrooting van het
Werkhuis voor 1879 geene bedenkingen heeft en daarom vrijheid vindt U
voor té stellen die goed te keuren, in ontvang ad 22000, en in uitgaaf
ad ƒ22000, sluitende quite, en het voor deze administratie verlangde sub
sidie voor 1879 ad f 1840 uit de gemeentekas toe te staan bij een besluit
waarvan het model hierbij gevoegd is.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz.
N°. 399. Leiden, 18 October 1878.
De Commissie van Financiën heeft de eer U te berichten op de in hare
handen ten fine van bericht en raad gestelde begrooting voor 1879 der
Bank van Leening alhier, dat zij deze onderzocht heeft en daarop bij haar
geene aanmerkingen zijn voorgekomen, weshalve zij vrijheid vindt voor
te stellen deze goed te keuren.
Uit de Memorie van Toelichting blijkt dat een der vroegere verkoop
huizen weder geopend is geworden. Wij meenen hierop de aandacht van
het Dagelijksch Bestuur te moeten vestigenten einde die maatregelen kan
nen worden genomenwelke in deze noodig worden geacht.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz.
N#, SOI. Leiden, 17 October 1878.
Onder verwijzing Daar het hierbij overgelegd rapport der Commissie van
Fabricage hebben wij de eer U te raden het verzoek van de firma de Wed.
M. J. Schamper Zoon in te willigen, onder de voorwaarden vermeld in
bovenbedoeld rapport.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Ino. stukken 1878.
Leiden, 4 October 1878.
Geven met serschuldigden eerbied te kennen de Wed. M. J. Schamper
Zoon, steenkolenkooper enz., om uit hun pakhuis, waar de stalling plaats
heeft van een paardte mogen leggen door de straat (Oude Vest) uitloopende
in de stadsgracht of Oude Vest, geteekend Wijk VI n°. 207, eene loozing,
verzoekende daarvoor de verlangde toestemming.
't Welk doende,
Wed. M. J. Schamper Zoon.
Aan den Gemeenteraad der stad Leiden.
Leiden, 9 October 1878.
De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van de firma
M. J. Schamper Zoon te berichtendat er geen bezwaar bestaat legen
bet verleenen der gevraagde vergunning om eene loozing te leggen, uit
hare stalling op de Oude Vest Wijk VI n°. 571 (Straatn. 207), door de
straat naar den Ouden Singel, mits zulks geschiedt onder toezicht van den
Gemeente-Architect en tegen betaling der rechtenbepaald bij art. 3
nos. 11, 16 en 17 van het tarief vastgesteld den 5den Maart 1857.
Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricageenz.
en Wethouders.
N*. 303. Leiden, 17 October 1878.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering voor te stellen om de door Com-
missarissen der Bank van Leening in hun hiernevens gevoegd schrijven ge
vraagde machtiging te verleenen.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 10 October 1878.
Door de gelijktijdig invallende ziekte van twee onzer beambtenwaren
wij dezen zomer verplicht, ter voorkoming van eenige belemmering in den
geregelden gang van zaken, onverwijld een vertrouwd werkman in dienst te
stellen ten einde het overblijvend personeel bij te staan.
Aangezien wij, om dien arbeid te kunnen beloonen, krachtens de artt. 8
en 13 van het reglement de machtiging van Uwe Vergadering behoeven,
zoo hebben wij de eer Uwe Vergadering bij deze machtiging te vragen bo
venbedoelde belooniog tot een bedrag van 52.te voldoen uit den post
Onvoorziene Uitgaven, art. 13 van de begrooting over den loopenden
dienst.
Commissarissen der Bank van Leening,
J. T. Buys, Voorzitter.
Aan den Gemeenteraad. W. De Jongh, Secretaris.
N°. 303. Leiden, 20 October 1878.
De Commissie van Financiën maakt geene bedenkingen tegen de in hare
handen, ten fine van onderzoek, gestelde rekening van de Plaatselijke School
commissie, over 1877, en heeft de eer U voor te stellen die goed te keuren
in ontvangst en uitgaaf ad ƒ143.88.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz.
N°. 304. Leiden, 17 October 1878.
Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering hiernevens over te leggen een
rapport van de Commissie van Fabricage omtrent de bezwaarschriften tegen
de ontwerpverordeningen op de heffing en invordering van bruggeld.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 16 October 1878.
In or.ze handen gesteld zijnde de bezwaarschriften tegen de ontivorpene
verordeningen tot heffing en invordering van het bruggeld,
1°. van de Kamer van Koophandel én Fabrieken;
2°. van het Bestuur der Naamlooze Vennootschap «de Leidsche Stoom
bootmaatschappij de Volharding;"
3°. van de schippers J. J. Verhoef en E. Los;
4°. van een oud-schipper F. J. Los;
hebben wij de eer daarop van bericht en raad te dienen.
a. het bedrag van het bruggeld acht men te koog.
Bij art. 238 der gemeentewet wordt de heffing van bruggelden bedoeld
maar ook van gelden voor dienstendoor of van wege het gemeentebestuur
te verstrekken.
Bij de ontworpen verordeningen is alleen een heffing bepaald voor de
diensten van wege het gemeentebestuur verstrekt voor het ophalen der brug
gen voor vaartuigen, die zonder dat ophalen niet kunnen doorvareD. Er
heeft dus geen heffing plaats van vaartuigen die de bruggen kunnen door
veren evenmin als geschiedt voor de doorvaart of het passeeren der brug
gen zoodat volgens art. 254 der gemeentewet het bedrag der belasting in
verhouding moet zijn tot de kosten die aan het ophalen en sluiten der brug
gen verbonden zijn.
Die kosten zijn zóó geraamd dat daaromtrent in die bezwaarschriften
geen enkele aanmerking wordt aangetroflen, integendeel vindt men aan het
slot van het adre9 der schippers Verhoef en Los het beweren»de" bezoldi
ging van de bruggenwachters van de Scbrijversbrug, de 3 Havenbruggen
en de bruggen aan den Nieuwen Rijn mag wel meer zijn dan die van ande
ren, die nu en dan de brug een9 moeten lichten."
De indiening der verordeningen of de nieuwe regeling heeft dan ook ten
doel om de scheepvaart meer te gerieven door eene spoedige en ordelijke
dienstverrichting bij het ^ophalen der bruggen,, dan. thans plaats heeft, nu
veeltijds de vaart wordt opgehouden door den verren afstand van de woning
der brugophaaldershoe zorgvuldig men ook is, om daartoe aan te stellen
bekwame en geschikte personen die het dichtst nabij wonen. De bezoldi
ging is er dus ook naar geregeld dat zij steeds bij de bruggen wachten op
het vorderen van hunne diensten, terwijl juist omdat zij bij de dienstver
vulling tevens politietoezicht kunnen uitoefenen en des vereischt overtreding
van politieverordeningen zouden kunnen verhaliieerenzij de bevoegdheid