62
dat alle ontvangsten motten komen in de kas van den gemeente-ontvanger
en deze ook de uitgaven doen moet, in dit bezwaar kan dunkt mij op
zeer gemakkelijke wijze worden voorzien. Nu eenmaal de aandacht op dit
punt is gevi stigd kunnen, even als zulks geschiedt met de ijkloonen de
onttangsten en uitgaten voor de bruggen op de begrooting worden gebracht r-
en zal alsdan het bezwaar dat niet voldaan wordt aan de gemeentewet,
opgeheven zijn. Ten tweede wordt er in de memorie van toelichting ge
wezen op de tegenwoordige dienstregeling, die men zoo slecht acht. Ik
erken dat zij te wenschen overlaat, maar ik wensch toch te vragen of zij
niet oneindig verbeterd is sedert in de laatste jaren afsluitingshekken aan
alle beweegbare bruggen zijn aangebracht, waardoor de toegang zoolang de
brug in beweging is wordt belet en de vrees voor ongelukken veel is ver
minderd. Mijns inziens zullen de lasten die de nieuwe regeling vordert
niet in verhouding staan tot de voordeelen die worden verkregen, ten
bepaalde opbrengst te constateeren is, ik erken het gaarne, wel niet
mogelijk, maar toch iieb ik mij op verschillende wijzen doen voorlichten en
daardoor eene raming van ontvangst verkregen bij de bruggen die niet door
bezoldigde brugwachters worden bediend, en deze raming komt met eene
vroeger opgemaakte globale raming zoozeer overeen dat het ro. i. zeer
waarschijnlijk is dat zij vrij juist is. De opbrengst bij de bruggen sub
a en 6 vermeld was in het vorige jaar ruim 1600. Als de nieuwe heffing
doorgaat en er niet 15 cents, gelijk sommigen meenenmaar gemiddeld
10 cents zal worden geheven, zal de ontvangst klimmen tot 3200,
terwijl volgens de raming, die ik vrij juist acht, de ontvangst aan de
andere bruggen dan 3100 zal bedragen. In bet gebeel zou dan volgens
de nieuwe regeling ontvangen worden f 6300terwijl voor 19 brugwachters
volgens de memorie van toelichting zal worden uitgegeven f 7600, voor
hunne kleeding 950, voor vuur en licht 900; reken ik daarbij voor
renten en aflossing van f 5000, die zes wachthuizen zullen kosten, 500
dan zal de geheele uitgaaf zijn f 9950 en dus een tekort ontstaan van
f 3650 waarin door de gemeente zal moeten worden voorzien. Op het
oogenblik acht ik dien last te bezwarend. En ofschoon het mij leed doet
in meening te verschillen met mijne geachte collega's, zal ik tegen de voor
dracht moeten stemmen.
De heer Jota. Ik wensch een woord in het midden te brengen, mijn
heer de VoorzitterMen vindt het te bezwarend thans de geheele onkosten
van de nieuwe regeling op den hoofdelijken omslag te brengen. Dat kan
ik zeer goed begrijpen. Maar, wensch ik te vragen, acht men het dan
niet te bezwarend die onkosten te brengen op enkele personen, die gebruik
maken van dit middel van verkeer? Immers, de schipperij zal deze heffing
niet schaden, maar wel den handel en de industrie; deze zullen schade
lijden. Voor een enkelen keer moge de hoogere heffing een kleinigheid
zijn maar men moet rekenen over een geheel jaar en dan is het niet zulk
een kleinigheid. Ik vraag het: of als voor de geheele gemeente een bedrag
van 7000 te bezwarend moet heeten dit niet bezwarend zal zijn als han
del en industrie, die er gebruik van maken, uitsluitend dat bedrag zullen
moeten betalen? Neen, wil men de verbetering invoeren, men vinde de
kosten dan uit den hoofdelijken omslag.
De heer De Laat de Kanter. Een enkel woord in antwoord aan den
heer Juta. De quaestie of de schippers hun kosten verhalen zullen op an
deren is een zaak tusschen hen en degenen die zij dienen. Overigens is
ons voorstel geheel in overeenstemming met de wet, die zegt dat de betaling
moet geschieden naarmate van het gebruik of van de uitgaven voor den
ontvangen dienst gedaan. Het voorgestelde tarief is dus geheel in overeen
stemming met het beginsel van de gemeentewet opgemaakt. Met den heer
De Fremery ben ik het eens dat wij daarboven niet gaan moeten, maar
vind juist in zijne becijferingen eene reden gelegen om aan lien die bezwaar
maken op grond dat de scheepvaart zal worden gedrukt, tegemoet te komen.
Naarmate de, opbrengst der bruggelden lager iszal de last voor de schip
perij minder worden.
De heer Juta. Alreeds heeft de heer Van der Lith aangetoond dat
het geheele bedrag der kosten, gelijk het nu geraamd wordt, moeielijk op
de schipperij zou kunnen worden verhaald. Feitelijk wordt door deze rege
ling meer dienst verleend dan alleen bet sneller ophalen van de bruggen
voor de schipperij, namelijk diensten ten behoeve van de burgerij en de
politie.
De Voorzitter. Het is een noodwendig gevolg dat door beter toezicht
op de bruggen de politie ook zal gebaat worden. Maar er is een zaak die
mij nog al vreemd voorkomt, dat namelijk zulk een groot bezwaar wordt
gemaakt tegen het voorgedragen tarief, dat in andere steden insgelijks ge
heven wordt, zonder dat de nijverheid daardoor wordt benadeeld. Verkeert
men hier dan in een exceptioneelen toestand? Ik meen dit te moeten be
twijfelen. En als men zich nu beroept op art. 25-1 der gemeentewet, moet
men toch ook in aanmerking nemen de aanzienlijke kostendie jaarlijks
besteed worden voor hit onderhoud van de kaaimureD, waaraan door de
schipperij heel wat schade wordt aangericht. De bezwaren tegen deze hef
fing sehijnen mij dus wel eenigszins overdreven toe.
De heer Gouusjiit. Ik wensch alleen te zeggen dat mij deze geheele
zaak groote moeielijkheden oplevert. Aan den eenen kant deel ik de be
zwaren in het midden gebracht ten sanzien van de schipperijimmers zijn
het niet de schippers die het hooger tarief zullen betalen maar de nijvere
burgerij. De schippers zullen er niet bij verliezen, maar veeleer daarbij
winnen. Dat verklaart ook waarom er zoo weinig adressen tegen deze
regeling zijn ingekomen. De schippers begrijpen zeer goed dat naar
mate zij meer moeten betalen zij meer zullen kunnen eischen van de
consumenten. De nijverheid lijdt ten slotte door de verhooging van de
tarieven en dientengevolge wederom de consumenten. Men vreest ceDe
verhooging van den hoofdelijken omslag, maar welk verschil ligt er
in of de burgers de meerdere kosten direct of indirect betalen? Neen,
het groote bezwaar ligt m. l. in de verhooging van het tarief en dat
bezwaar weegt bij mij te meer, naarmate ik de zaak meer overdacht en
gelezen heb wat door de Kamer van Koophandel is in bet midden gebracht.
Ik huiver een eersten stap te doen op een verkeerden weg, want inderdaad
bet bezwaar voor handel en nijverheid is groot. Aan den anderen kant
knn ik niet licht heenstappen over hetgeen de beer De Fremery heeft ge
zegd omtrent art. 251 der gemeentewet. De tegenwoordige toestand schijnt
mij inderdaad in flagranten strijd toe met de gemeentewet. Wel zegt de
heer De Fremery, dat die toestand al zoolang heeft geduurd maar ik
antwoord daarop: eene overtreding verjaart niet. Hoe langer zij geduurd
heelt, hoe eerder zij dient te worden weggenomen. Wijders zie ik er ook
groot bezwaar in den hoofdelijken omslag te verboogen. Het bedrag ten
vorigen jare geheven was geen kleinigheid en tot mijn leedwezen hoor ik
dat het dit jaar zeker niet minder, misschien wel hooger zal zijn. De bur
gerij is inderdaad zwaar belast!!! Ik zou derhalve wel kunnen komen tot
het voorstel der Commissie vun Financiën, om namelijk voorloopig de zaak
te laten rusten totdat de financieele toestand der gemeente wat verbeterd is
en inmiddels die verbeteringen aan te brengen die in den tegenwoordigen
stand van zaken noodig zijn. Ik zie geen anderen uitweg. Waar ik mij
keer, ontmoet ik bezwaren.
De heer De Fremebv. Het verheugt mij dat de heer Goudsmit mijne
meeuing deelt dat de tegenwoordige toestand eenigszins in strijd is met de
gemeentewet. Ik wenschte echter wel dat hij zich mede konde vereenigen
met het redmiddel door mij aangegeven, om namelijk de vermoedelijke
ontvangsten en uitgaven voor de bruggen op de begrooting te brengen,
even als dit reeds sinds jaren plaats heeft met de ijkloonen. De ijkmeester
heeft geen vaste belooning, als traktement geniet hij de ijkgelden. Beiden
worden geboekt in ontvangst en in uitgaaf, zooals de gemeentewet dit
voorschrijft. Deze regeling kan gevolgd wordenook al wordt het voorstel
tot het wijzigen der bestaande verordening niet aangenomen.
De heer De Laat de Kanter. Als de opvatting van den heer Goudsmit
juist is, dan heb ik de Commissie van Financiën zeer verkeerd begrepen.
Ik geloof dat hare bedoeling niet was de zaak te laten rustenmaar inte
gendeel haar te behandelen. Alleen den termijn van inwerkingtreden wilde
zij voorloopig niet bepalen. Als wij nu de zaak laten rusten op grond dat
zij zooveel bezwaar oplevert en hier moet ik herhalen wat ik straks
reeds zeideik zie geen kans eene regeling te maken zonder eenig bezwaar -
zullen wij het volgend jaar toch weer voor het dilemma staanof de schip
perij te belasten of den hoofdelijken omslag te vermeerderen. Wij zullen
daarmede dus niets verder komen. Ik zou natuurlijk het liefst zien dat
het voorgestelde tarief werd aangenomen. Mocht het oude tarief gehand
haafd blijven, dan zou ik toch gaarne de geheele verordening wenschen
behandeld te zien en zou ik mij vereenigen met het voorstel van de Com
missie van Financiën om den termijn van inwerkingtreden afzonderlijk te
bepalen.
De heer Hartevelt. Juist wat de heer De Kanter zegt, ligt in het
voorstel van de Commissie van Financiën. Zij wenscht de zaak te regelen
maar de inwerkingtreding te verdagen tot later tijdals de financiën dit
toelaten.
De heer Goudsmit. Dan is het in abslracto een beginseldat beslist zal
worden. Dat wensch ik niet te doen. Dat beginsel steunt op tweeërlei
grond, de zucht om de nijverheid niet te bezwaren en de geneigdheid om
de burgerij niet te veel te laten betalen. Veeleer zou ik er ook voor zijn
de geheele zaak aan te houden, en intusschen Burg. en Weth. te machtigen
die kleine verbeteringen in de zaak te brengen die wenschelijk en noodig
worden geacht. Men kan wel verbeteringen aanbrengen zonder tot den
radicalen maatregel, dieft Burg. en Weth. voorstellen, over te gaan. Men
kan b. v. enkele vaste, bezoldigde brugwachters aanstellen en zoo al verder
doen wat geen uitstel gedoogt.
De heer De Laat de Kanteb. Ik geloof dat wij hier volstrekt geen
abstract denkbeeld zullen vaststellen. Door stemming over art. I der ver
ordening of over het daarop te verwachten amendement zal worden uitge
maakt, of de Raad meent dat de uitgaven moeten gebracht worden ten laste
der schipperij of wel van de gemeentebegrooting. Wordt het voorgestelde
tarief verworpen en het oude tarief behouden met aanneming overigens der
verordeningdan beslist de Raad dat de meerdere kosten ten laste van de
ingezetenen zullen komen. Wordt daarentegen liet voorgestelde tarief goed
gekeurd, dan is uitgemaakt dat de schipperij de kosten zal betalen.
De heer Goudsmit. Ik heb geen bepaald voorstel gedaan. Ik deed
slechts eene vraag.
De heer Verster. Na hetgeen daar zoo even door den heer De Kanter
ia gezegdgeloof ik het veiligst te zullen doen mij buiten stemming te
houden. De beer De Kanter toch zeide dat door voor de voordracht te
stemmen men zoude beslissen dat de schippers het verhoogd tarief zouden
betalen, terwijl bij afstemming van art. 1 men geacht zoude worden te
verlangendat de kosten door de ingezetenen zouden moeten worden vol
daan. Ik ben zoowel tegen het eene als tegen het andere. In de laatste
zes jaren heb ik bij elke begrooting in de sectiën gewezen op de slechte
bediening van de bruggen. Het werd mij nimmer toegestemdwant^ steeds
was bet antwoord dat de bediening zoo slecht niet was. Thans is men
tot andere gedachten gekomen en deelt men algemeen mijn gevoelen. Alleen
de heer De Fremery heeft den tegenwoordigen toestand verdedigd en zeide
dat er in de laatste tijden toch veel verbeteringen zijn aangebracht. Indien
de heer De Fremery daarbij het oog heeft gehad op het feit dat de afsluit
hekken thans niet meer met de brug mededraaien, maar op den vasten
wal worden geplaatstdan geef ik gaarne toedat er werkelijk vooruitgang
bestaat. Nu ik echter zie dat het brengen van verbetering in de bediening
der bruggen met zulke groote onkosten gepaard moet gaan kan ik mij zeer
goed vereenigen met het voorstel van den heer Goudsmit, om de zask^ voor
loopig te laten zooals zij is. Ik geloof niet dat wij de schipperij in zoo
hooge mate mogen belasten en ik ben ook huiverig om de kosten op de
schouders der belastingschuldigen te schuiven.
De heer Juta. Het doet mij leed dBt de heer Goudsmit zijn denkbeeld
niet als voorste! formuleert. Dan toch zou ik het gaarne ook ondersteunen.
De heer Goudsmit. Dan wil ik wel het voorstel doende behandeling
der verordening voorloopig uit te stellen en Burg. en Weth. te machtigen
die verbeteringen, die op het oogenblik noodzakelijk zijn tot de inning van
bet bruggeldaan te brengen.
De heer Van Iterson. Ik zou het voorstel van den heer Goudsmit
ondersteund hebben, als het een uur geleden was gedaan. Nu wij de
geheele discussie reeds beet hebbenzou ik echter gaarne de stemming
er bij verlangen.