41
Zitting van Maandag 15 Juli 1838,
geopend 's namiddags te 2 uren.
Voorzitter: de lieer Burgemeester Dr. W. C. Van den Brandeler.
Te le/iandelen onderwerpen:
1*. Benoeming van een hulponderwijzer aan de Jongensschool lsteklasse. (126)
2°. Verzoek van G. Aalberlsbergom continuatie als stads-heclmeesier. (128)
3°. Idem van het Bestuur der Kweekschool voor ZeevaartIer bekoming
van gemeentegrond. (113 en 125)
4*. Voordracht betrekkelijk de tijdelijke opneming van geldenmet supple-
toiren staat van begrooting. (130)
5«. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1877, van het
Evangelisch Lulh. Wees- en Oudeliedenhuis. (181)
6". Suppletoire staat en staat van af- en overschrijving op de begrooling,
dienst 1877, van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis. (132)
7°. Verzoek van A. P. J. Pruyn, om ontslag als hulponderwijzer aan de
school n°. 2 voor onvermogenden. (127) 1
8*. Voordracht betrekkelijk de jaarwedde van den Commissaris van Po
litie. (129)
9». Verzoek van W. A. Van Lilh, betrekkelijk de overwulving van de sloot
bjj de voormalige Rhijnsburgerpoort. (134)
10*. Idem van Verkouw Stokhuyzen, ter bekoming van grond op het
Raamiand. (135)
11*. Rekening der Stedelijke Gasfabriek, over 1877. (133)
Tegennoordig de heeren Eigeman Suringar, Wilhelmy Damsté, d'Aume-
rieObreenVan Hettinga Tromp, Van der Zweep, De Laat de Kanter,
Librecht Lezwijn, Hartevelt, Goudsmit, Van Wensen, De Fremery, Cock,
Juta en Van den Brandeler.
l)e aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag
4 Juli worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede
1*. Dispositie van de Gedeputeerde Staten, dd. 8/12 Juli, n°. 40, hou
dende goedkeuring van het raadsbesluit van 4 Julitot onderhandscbe ver
pachting van de tienden onder Leiderdorp.
Deze wordt voor kennisgeving aangenomen.
2'. Adres van W. C. Van Hogendorp c. s.betrekkelijk de verpachting
van het buifet in de Stads-Gehoorzaaltot aanbeveling van een der in
schrijvers.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten hierop over te gaan tot de
orde van den dag zijnde de pacht reeds gegund.
Aan de orde is:
I. Benoeming van een hulponderwijzer aan de jongensschool 1ste klasse.
(Zie Ing. St. n°. 126.)
De heeren Obreen, Van Hettinga Tromp en Hartevelt worden door den
Voorzitter uitgenoodigd met hem het stembureau uit te maken.
Wordt benoemd J. Brouwer, tijdelijk met de waarneming der betrekking
belast, met 14 stemmen; één biljet was blanco ingeleverd.
II. Verzoek van G. A albert sbergom continuatie als stads-heelmeester.
(Zie Ing. St. n°. 128.)
De Voorzitter. Burg. en Weth. stellen voor, met het oog op de aan
hangige plannen betrekkelijk het geneeskundig onderzoek der openbare
vrouwen, de continuatie voor den tijd van één jaar te verleenen.
Met algemeene stemmen wordt tot de continuatie van den heer Aalberts-
berg, als stads-heelmeester, besloten.
De heer Juta komt ter vergadering.
III. Verzoek van het Bestuur der Kweekschool voor Zeevaart, ter be
koming van gemeentegrond.
(Zie Ing. St. nos. 113 en 125.)
De Voorzitter. Burg. en Weth. wenschen voor te stellen, alvorens het
thans aanhangig verzoek worde toegestaandat de gevraagde grond aan
den openbaren dienst zal worden onttrokken.
Hiertoe wordt met algemeene stemmen besloten.
Het verzoek van het Bestuur der Kweekschool, in rondvraag gebracht,
wordt met 15 stemmen tegen 1 die van den heer Obreen^ aangenomen.
De Voorzitter. Ik zou meenen aan mijn plicht te kort te doen zoo
ik niet bij deze gelegenheid aan Uwe Vergadering een voorstel deed, om
aan de Commissie voor de Kweekschool, met haren eere-voorzitterZ. K. H.
Prins Hendrikden dank van den Gemeenteraad te brengendat zij zoo
krachtig bij de Regeering is opgetreden, om deze inrichting, die terecht een
sieraad onzer gemeente genoemd wordt, te behouden niet alleeumaar daar
aan zulk eene belangrijke uitbreiding te geven. Het is velen onzer bekend,
welk eene zware taak zij te volbrengen had. Moge zij daarom hare be
looning vinden in de voortdurende ondersteuning van de Hooge Regeering
en het Huis van Oranje, en ook in de bescherming van het Nederlandsche
volken de Leidsche Kweekschool voor Zeevaart alzoo voortgaan met jon
gens op tc leiden, die tot sieraad strekken van de Nederlandsche vloot.
Hiertoe wordt met toejuiching besloten.
IV. Voordracht betrekkelijk de tijdelijke opneming van geldenmet
suppletoircn staat van begrooting.
(Zie Ing. St. n°. 130).
Met algemeene stemmen wordt deze voordracht aangenomen.
ZlXTlKOVEBSlAU 1878
V. Staat van al- en overschrijving op de begrooting, dienst 1877, van
het Evangelisch Luth. Wees- en Oudeliedenhuis.
(Zie Ing. St. n". 181.)
Zonder stemming wordt tot de af- en overschrijving besloten.
VI. Suppletoire staat en staat van af- en overschrijving op de begroo
ting, dienst 1877, van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis.
(Zie Ing. St. n°. 132.)
Wordt, mede zonder stemming, tot de af- en overschrijving besloten.
VII. Verzoek van A. P. J. Pruyn, om ontslag als hulponderwijzer aan
de school n#. 2 voor onvermogenden.
(Zie Ing. St. n®. 127.)
Dat ontslag wordt eervol verleend.
VIII. Voordracht betrekkelijk de jaarwedde van den Commissaris van
Politie.
(Zie Ing. St. n°. 129.)
De Voorzitter. De heeren zijn in de gelegenheid gesteld geweest
van de gewisselde stukken tusschen mij en den Commissaris des Konings
kennis te nemen.
Burg. en Wreth. stellen voir, aan Gedep. Staten te kennen te geven, dat
eene jaarwedde van ƒ2200 op dit oogenblik voldoende wordt geacht.
Met algemeene stemmen wordt deze voordracht aangenomen.
IX. Verzoek van W. A. Van Lithbetrekkelijk de overwulving van de
sloot bij de voormalige Rhijnsburgerpoort.
(Zie Ing. St. n°. 134.)
De heer d'Admerie. Door den verzoeker wordt in zijn adres te kennen
gegeven dat het steenen bruggetje, dat toegang geeft naar den Singel
tusschen de Rhijnsburgscbe- en Morschpoortengevaar oplevert voor de pas
sage met rijtuig. Hij verlangt eene gunstige beschikking ten aanzien van zijn
verzoek betrekkelijk de overwulving der sloot en verzoekt tevens dat het
bruggetje zoodanig worde gewijzigd, dat een rijtuig zonder gevaar daarover
kan komenwaaruit kan worden afgeleid dat het gevaar oplevert. Zou ik
den Voorzitter der Commissie van fabricage ook mogen vragen, of dit het
geval isP
De Voorzitter. Uit de mededeeling in het adres, dat de verandering,
het verzetten van een heknoodig zoude zijn voor de veiligheid der pas
sage, mag niet opgemaakt worden dat de toestand inderdaad gevaarlijk is.
De heer De Laat de Kanter. Ik moet verklaren dat ik met be
vreemding van den adressant vernam dat het bedoelde bruggetje ge
vaarlijk was. Sedert ik de eer heb lid der commissie van a Iministralie
van de gevangenissen te zijn, ben ik er herhaalde malen met rijtuig ge
passeerd zonder te vermoeden dat ik in gevaar verkeerde. Ook hij nader
onderzoek is mij van dat gevaar niets gebleken. Tegen de verandering op
zich zelve bestaan geene bezwaren en wanneer de adressant die verlangt
zal zijmits op zijne kostenkunnen worden gemaakt.
De heer d'Aumerie. Als het bruggetje werkelijk gevaarlijk is, zou het
onbillijk zijn den adressant de kosten der verbetering te laten dragen
maar nu het blijkt dat de Commissie van Fabricage van oordeel is dat het
niet gevaarlijk is, ben ik voldaan.
In stemming gebracht, wordt omtrent het verzoek met 14 tegen 2 stem
men gunstig beschikt.
Tegen stemden: de heeren Wilhelmy Damsté en Obreen.
X. Verzoek van Verkouw Stokhuyzen J ter bekoming van grond op
het Raamiand.
(Zie Ing. St. n#. 135.)
De heer d'Admerie. Naar aanleiding van het advies van de Commissie
van Fabricage, waarin staat dat voor het gebruik van den grond, waarop
het nieuwe gebouw wordt geplaatst, eene recognitie van 4 'sjaars zal moe
ten worden betaaldzou ik wel wenschen te wetennaar welke basis deze
reeognitie wordt berekend. De hierbedoelde grond is geen openbare ge
meentegrond, hij is gelegen in do gemeente Leiderdorp, en daarom is het
mij niet duidelijk op welken grond eene recognitie van f 4 wordt voor
gesteld.
De Voorzitter. De berekening is geschied-op grond van den afstand,
die vroeger heeft plaats gehad aan dezelfde firmaen op gelijke voor
waarden.
De heer De Laat de- Kanter. De berekening der recognitie van f 4
is gegrond op het vigeerende tarief, dat bij de voorafgegane vergunningen
van dezen aard altijd is toegepast. Die recognitie bedraagt 3) cent per
centiare. De grootte van het percepl wordt altijd eenigszins approximatief
opgegeven en daarom is het bedrag op 4 hepaald. Precies berekend naar
den maatstaf van 115 cent., zou het zijn 4.02J.
De heer d'Aumerie. De nu gevraagde grond is buiten Leiden gelegen
en beboert burgerrechterlijk aan die gemeente toe. Kan men nu tot basis
nemen het tarief vastgesteld bij Raadsbesluit van 5 Maart 1857, regelende
de heffing eener plaatselijke belasting voor het gebruik van openbare ge
meentewerken en bezittingen te Leiden? In dit geval zal ik mij niet tegen
het verzoek verklaren omdat adressanten onder dezelfde voorwaarden vroe
ger het thans bebouwde gedeelte verkregen hebben, maar ik ben er tegen
dat eene recognitie wordt geheven volgens het tarief vastgesteld in Maart
1857. In vervolg van tijd zou ik bezwaar hebben gronden, welke in het
bestaande tarief niet zijn bedoeld, volgens dat tarief te behandelen.
De Voorzitter. De heer d'Aumerie moet niet vergeten dat wij indertijd
er zeer ingenomen mede waren dat tot het opslaan van petroleum daar
ter plaatse grond werd aangevraagd; hierdoor toch wird het Gemeentebe-