35
Leiden, 16 Mei 1878.
Wij Lebben de eer aan Uwe Vergadering biernevens over te leggen een
suppletoiren staat van begrooting, dienst 1877, tot verbooging van den post
Onvoorziene Uitgaven met ƒ3000, ten einde door af-en overschrijving enkele
posten der begrooting die niet voldoende zijn voor de nog te doene uitgaven
te verboogen waarvan de staat mede ter vaststelling biernevens wordt aange
boden. Zij betreden de volgende posten alsVolgn. 64. Druk- en bind
werk 183.66. Volgn. 85. Onderhoud van straten en pleinen ƒ2000.
Volgn. 105. Kosten van toezicht en invordering der plaatselijke belasting
167.05-j-. Volgn. 127. Onderhoud van de school, de schoolmeubelen en
de woning der onderwijzers 319.71. Volgn. 150. Schadeloosstelling aan
armbesturen en godshuizen voor het verlies dat zij door de opheffing van
de armbakkerij als stedelijke inrichting kunnen Jijden 319.27). Volgn. 170.
Kosten van insinuationnotarieele akten en andere kleine uitgaven niet
onder de vorenstaande hoofdstukken begrepen 62.70*. De meerdere uit
gaven voor het onderhoud van straten is een gevolg van de verstrating
wegens het leggen van buizen voor de duinwaterleiding, ter zake waarvan
op den post «opbrengst voor het gebruik of genot van openbare gemeente
werken" in ontvangst is gebracht eene som van ƒ4116.88). Tenge
volge van de gewijzigde plaatselijke directe belasting is meerder drukwerk
noodig geweest, terwijl uit den post volgn. 170 moeten worden voldaan de
kosten m zake den verkoop van grond aan den Vestwal bij de Kaiserstraat
zijnde onlangs van liet Rijk ontvangen eene som van 2805, waarvan
ƒ2000 voor den aankoop van den grond en bet overige voor de tegemoet
koming aan de voorwaardelijke koopers en de kosten van verkoop.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 17 Mei 1878.
De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen de vaststel
ling van den door Burg. en Wetb. overgelegden suppletoiren staat van
begrooting, en staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1 877.
Aan den Gemeenteraad. p>e Commissie van Financiën, enz.
N> 8Ö- Leiden, 17 Mei 1878.
De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen het voorstel
tot afstand aan N. Van der Poel van een gedeelte der sloot voor zijn
perceel oneer de gemeente Zoeterwoude.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
N°* 8®- Leiden, 17 Mei 1878.
Met belangstelling hebben wij kennis genomen van het voorstel van
Burgemeester en Wethouders betrekkelijk eene reorganisatie van de politie,
iengevolge van de daarbij voorgestelde opheffing van de betrekking van
eersten commissaris van politie, de toekenning van een wachtgeld aan den
tegenwoordigen titularis ad 1200, de verhooging der jaarwedde van den
tweeden commissaris tot een bedrag van 2200, en de aanstelling van een
vierden bezoldigden inspecteur tot 400, zullen de uitgaven ter zake van
de politie met 400 per jaar worden verhoogd, zoolang bet wachtgeld in
zijn geheel moet worden uitgekeerd.
In verband met de reeds meermalen besproken wenscheüjkheid van eene
reorganisatie als thans wordt voorgesteld, hebben wij geen bezwaar tegen
de verhooging van uitgaven bovenbedoeld en aarzelen wij dan ook niet U
de aanneming van het voorstel in overweging te geven.
Het komt ons evenwel niet overbodig voor aan het besluit de bepaling
te verbinden dat de reorganisatie als eene definitieve moet worden aange
merkt en dat geen eervol ontslag van den tegenwoordigen eersten commis
saris worde geprovoceerd alvorens is beslist dat te dezer stede het com
missariaat der politie slechts door één persoon zal worden waargenomen
ten einde te voorkomen dat wellicht later op de benoeming van een tweeden
commissaris zoude worden aangedrongen op grond dat sedert tal van jaren
alhier twee commissarissen van politie in functie zijn geweest, en dat aan
vragen worden ingediend tot verhooging van de jaarwedden der inspecteurs
met het oog op vermeerdering van of verandering in den aard der werk
zaamheden tengevolge van de reorganisatie.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën enz.
Leiden, 24 Mei 1878.
In overleg met den hoofdonderwijzer der openbare school voor meer uit-
gebreid lager onderwijs der 1ste klasse voor jongens en den districtsschool
opziener hebben wij de eer aan Uwe Vergadering de volgende voordracht
aan te bieden ter vervulling van de vaceerende betrekking van onderwijzer
2de klasse aan bovengenoemde school, te weten: 1°. E. J. Van Sonsbeek
alhier, en ter aanvulling: 2°. A. Serné, te Haarlem, en 3°. L. M. j!
Erdtsieckte Arasterdam.
Wij noodigen U mitsdien uit tot de benoeming te willen overgaan op
eene jaarwedde van ƒ850.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
NÖ* Leiden, 27 Mei 1878.
Onder overlegging van nevensgaande stukken en na ingewonnen rapport
van den Voorzitter der Commissie van Fabricage, hebben wij de eer aan
Uwe Vergadering te adviseeren eene gunstige beschikking te nemen op het
verzoek van Jacob Van der Wielom de stoep te verleggen en vijf palen
te plaatsen voor zijne woning aan den Nieuwen Rijn, n°. 118, mits op
aanwijzing van rooimeesters.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Geeft met gepasten eerbied te kennen Jacob Van der WielSteenhouwer
wonende aan den Nieuwen Rijn alhier.
Ino. stukken 1878
Dat hij voornemens is eene stoep te verleggen en het stellen van vijf
pnlen voor zijn perceel aan den Nieuwen Rijn, Wijk 8, n°. 118.
Redenen waarom hij zich tot UEd. Achtbare wendt, met het beleefd
verzoekhem daartoe de vereischte vergunning wel te willen verleenen.
't Welk doende,
Leiden 10 Mei 1878. J. Van dee Wiel.
N#. 89. Leiden, 28 Mei 1878.
Op de begrooting voor het jaar 1878 is in ontvangst wegens verkoop
van Inschrijving uitgetrokken 25000 en in uitgaaf wegens aankoop van
Inschrijving ƒ11500, zoodat verkocht zoude moeten worden eene som
van ƒ13500. Zooals in ons rapport van 13 Mei jl. (Ingekomen Stukken
n°. 83) werd medegedeeld is op het Grootboek nog ingeschreven op bet
hoofd Van 'rekening, Leiden, de stad, voor bet Pesthuis een nominaal
bedrag van ƒ:13100, waarvan krachtens raadsbesluit van 23 Mei jl eerst
daags verkocht zal worden een bedrag van ƒ17600, zoodat overblijft
nomiaal ƒ5500 overeenkomende met ongeveer ƒ3500 reëel.
Wij stellen U voor alsnu tot de afschrijving van het nog resteerend
bedrag over te gaante welken einde een concept-besluit hiernevens ter
vaststelling wordt aangeboden.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester cn Wethoudersenz.
De Raad der gemeente Leiden
Gezien de artt. 137 en 194, litt. c der Wet van 9 Juni 1851 Staats
blad n°. 85):
Heeft besloten
Te verkoopen do ingeschreven kapitalen op het Grootboek der Nationale
Werkelijke 2j pCt. rentegevende schuld, ten name van de gemeente Leiden
op het hoofd van rekening, Leiden, de stad, voor het Pesthuis aldaar,
onder letter l, deel 2, n°. 399, en zulks tot een nominaal bedrag van
vijf duüend vijf honderd gulden (ƒ5500).
Gedaan te Leiden enz.
Leiden, 31 Mei 1878.
De Commissie van Financiën heeft geen bezwaar tegen nevensgaande
voordracht van Burg. en Weth. tot verkoop van Inschrijving op het Groot
boek Nat. Werkelijke Schuld.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën enz.
N°. 90. Leiden, 27 Mei 1878.
Tengevolge van de openstelling der Leidsche duinwaterleiding zal de
aanvoer van duinwater van de Amsterdamsche duinwaterleiding weldra kannen
worden, gestaakt en worden ook daardoor de verdere diensten van het per
soneel belast met de bediening der pompenoverbodig. Het komt ons
voordatnu door die omstandigheid eenige personen uit den dienst der
gemeente ontslagen worden, bunne trouwe en eerlijke dienstbetracliting en
de billijkheid medebrengen, dat bun daarvoor, zij bet dan ook tijdelijk,
eene vergoeding wordt geschonken.
Dientengevolge hebben wij de eer, in overleg met de Commissie van
l'abricage, aan Uwe Vergadering voor te stellen aan de navolgende per
sonenM. Onderwater, P. Van Hoven, J. Doove, B. Van Weeren,
A. Vrijbloed, J. Ileymans, J. Van Leeuwen en A. Van Ingen gedurende
twaalf maanden na hun ontslag, een wachtgeld toe te kennen ten bedrage
van 3.50 per week zijnde de helft van hunne tegenwoordige bezoldiging
van 7 per week of 364 per jaar.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 7 Juni 1878.
Met het voorstel van Burg. en Weth. om aan acht personendie tot
dus verre de pompen aan de reservoirs voor duinwater bediendoneen
waohtgeld toe te kennen voor den tijd van 12 maanden ad ƒ3.50 's weeks,
zijnde de belft van de tot nog toe genoten bezoldigingkunnen wij ons
niet vereenigen.
Men zal toch niet beweren willen dat deze lieden tot het kader van
ambtenaren behoorenzij allen wisten immers bij hunne aanstelling dat de
bediening der pompen eene tijdelijke maatregel was, welnu voor die tijde
lijke trouwe en eerlijke dienstbetrachting zijn zij in alle billijkheid beloond
geworden, en nu de duinwatermaatschappij zelf in de behoefte voorziet,
heeft men bunne diensten niet meer noodigdeze verandering komt niet
plotseling, want van 1875 af zocht men steeds naar een beter middel
om het publiek van water te voorzien en bij de begrooting voor 1878 is
reeds door Burg. en Weth. gezegd, dat de waarschijnlijkheid bestond dat
in den loop van dit jaar bet water door de maatschappij zou geleverd
worden.
W'j kunnen om de aangevoerde redenen ook uit een financieel oogpunt
niet raden tot eene uitgave van 1456 maar knnnen wel adviseeren om
gedurende drie maanden, te rekenen van 1° Juni, ƒ3.50 's weeks bij wijze
van gratificatie aan de genoemde acht personen toe te staanten einde
hen in de gelegenheid te stellen een andere betrekking te zoeken, waar
door een som van 364 uit de begrooting van bet loopende jaar zoude
moeten worden voldaan.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz.
N"- 91- Leiden, 22 Mei 1878.
De Commissie van Financiën beeft de eer te berichten dat zij onderzocht
heeft bijgaande suppletoire staten van begrooting van het R. K. Armbestuur
en R. K. Wees- en Oudeliedenhuis alhier, over het jaar 1877.
Zij heeft daartegen geene bedenkingen en stelt U voor die staten ooed
te keuren.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financier.enz.