13 N". •43- Lei Jen, 7 Maart 1878. Onder overlegging van nevensgaand rapport van Commissarissen der Ste delijke Gasfabriek stellen wij Uwe Vergadering voor te besluiten tot aan koop van de daarbij omschreven buizen en erven en daarvoor, met inbegrip van de kosten, beschikbaar te stellen f 13000, door aanvulling van bet vernieuwings- en uitbreidingsfonds met genoemd bedrag. Vermits de Inschrijving op het Grootboek niet meer voldoende zal zijn om in deze uitgaven te voorzieustellen wij voor te bepalen dat de kosten gedekt zullen worden door eene geldleening onder nader vast te stellen voorwaarden. Tevens wordt bierbij aangeboden een suppletoire staat van begrooting, dienst 1878, tot verhooging van die begrooting in ontvangst en uitgaaf «net ƒ13000. Wat aangaat de Inschrijvingen op het Grootboek ten behoeve van deze gemeente, kan worden medegedeeld dat nog is ingeschreven 23100 nomi naal, ten name van het Pesthuis, en f 1700 nominaal, ten name van bet Gefalijde Bagijnbof, en dat volgens de begrootingen voor 187? en 1878 nog zoude moeten worden verkocht een reëel bedrag van 41200 en aan gekocht een reëel bedrag van 13000, terwijl vóór het sluiten van de respectieve dienstjaren moet worden nagegaanwelke ontvangsten wegens verkoop van grond of uit anderen hoofde tot kapitaalbelegging behooren te worden aangewend. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en VVethouders, enz. Leiden, 28 Februari 1878. Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek hebben de eer Uwe Vergadering voor te stellen: te besluiten tot den aankoop van zeven huizen en erven, staande en gelegen twee in de W est-VolmolensteegNos. 5 en 1 en vijf aan de noordzijde der Langegracht, Nos. 96, 90 b, 90 a (L, 2 en 3 Ja- cobuspoort) alle onmiddellijk grenzende aan het terrein en de gebouwen der fabriek. De daartoe benoodigde gelden maken met de kosten eene som van 131)00, te verstrekken ten behoeve van het utthreidings- en vernieu wingsfonds, waarop de aankoop moet worden verantwoord onder de gewone bepaling, dat daarvan jaarlijksch vijf percent door de gasfabriek aan de gemeente zal worden uitgekeerd. Beeds vroeger hebben Commissarissen herhaaldelijk gewezen op de be hoefte aan terrein voor de fabriek. Gedeeltelijk werd daarin reeds voorzien door aankoop van panden, doch hiermede is de aanwinst van terrein niet voldoende, vooral nu weldra een deel vRn het voor cokes-berging aanwezige terrein door de directeurswoning zal worden ingenomen. De wekelijksche cokesproductie wordt jaarlijks grooter: de aftrek in de eerste wintermaanden niettegenstaande zeer lage prijzen blijft gering, zoodat het noodzakelijk wordt nu en dan op bet terrein aan de Singelzijde te ber genwelk terrein daartoe wegens de weekheid van den bodem ongeschikt is, terwijl zijne ligging voor bet afhalen met wagens zeer ongunstig is, meer arbeidsloon eischt eu ten slotte bij drukken afvoer de circulatie, voor de geregelde werkzaamheden aan de stokerij verbonden niet weinig belemmert. Nu Commissarissen dus zoo gelukkig mochten zijn zich te verzekeren, onder voorwaarde van Uwe nadere goedkeuring van dit geheele vóór-terrein gelegen aan de Langegracht, makende met het reeds aangekochte een opper vlakte van bijna vier aren zooals U nader uit de voor de leestafel over gelegde uittreksels van den kadastralen legger zal blijken, achten zij, het van overwegend belang daarvan zoo spoedig mogelijk partij te trekken, weshalve zij daartoe de medewerking Uwer Vergadering verzoeken. Commissarissen voornoemd De Fremerv. Aan den Gemeenteraad p. Du Kieu. van Leiden. I. j. Van Wensen. Leiden, 15 Maart 1878. Na kennis genomen te hebben van bet voorstel van Burgemtester en Methouders tot aankoop van eenige buizen ten behoeve van eene noodige uitbreiding van terrein van de Stedelijke Gasfabriek hebben wij de eer U mede te deelen dat wij on9 met den voorgenomen aankoop kunnen vereeni gen, en evenzeer met de voorgestelde verbooging van de gemeente-begroo ting voor dit jaar, in ontvangst en uitgaaf met f 13000, in afwachting van de te zijner tijd in te dienen voorstellen aangaande de te sluiten geldleening. Aan den Gemeenteraad. f)e Commissie van Financiënenz. N° Leiden, 11 Maart 1878. Mejuffrouw M. Kelder vraagt bij nevensgevoegd adres tegen l Mei e. k. ontslag als hulponderwijzeres aan de openbare school n". I voor onver- mogenden. In overeenstemming met het rapport van den betrokken hoofd- onderwijzer hebben wij de eer Uwe Vergadering voor te stellen aan de adressante met ingang van genoemd tijdstip een eervol ontslag uit bare betrekking te verleeneti. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Edel-Achtbare Heeren. Tengevolge mijner benoeming te Botterdam verzoek ik beleefdelijk tegen 1 Mei e. k. mijn oiitslag als bulponderwijzeres aan de openbate school n°. 1 voor onvermogenden. Ik heb de eer te zijn UE. dw, dienaresse, Leiden, 4 Maart 1878. M. Kelder. Leiden, 5 Maart 1878. Ter voldoening aan uwe apostille, n°. 447, dato 4 Maart, beb ik de eèr UE.-Achtb. te berichten dat bij mij geen bezwaar bestaat tegen het verzoek van Mej. M. Kelderhulponderwijzeres aan de openbare school n 1 voor onvermogendenom met primo Mei e. k. uit hare tegenwobrdige betrekking eervol ontslag te bekomen. De Hoofdonderwijzer aan voorn, school,. Den Heer Burgemeester van Leiden. J. Wcyster. Ino. stckkkn 187$, 4®- Leiden, 11 Maart 1878. Ingevolge de Beglementen voor de gemeente-instellingen van middelbaar en booger onderwijs alhier, worden de toelatings-examina voor het Gymna sium en ^de Hoogere Burgerschool afgenomen na de zomervacantie, onmid dellijk vóór den aanvang van den cursus. Het is ons voorgekomen dat hiertegen gewichtige bezwaren bestaan en dat het in^ vele opzichten wenschelijk zoude wezen de bedoelde examina af te nemen in de maand Juli, na afloop van den cursus. Vooreerst zal aU- dan aan (lie jongelieden, die in een of inet-r vakken niet voldoende bekwaam worden bevonden, nog de gelegenheid kunnen worden gegeven om zich daarin gedurende de zomervacantie verder te oefenen j in de tweede plaats bestaat bij de tegenwoordige regeling de kans dat jongeliedendie met vrucht de lagere school hebben afgeloopentengevolge van den langen duur der zomervacantie, minder goed voorbereid aan liet toelatings examen worden onderworpeu terwijl bovendien op het oogenblik dat dit examen thans wordt afgenomen, de cursus van de lagere school in den regel reeds is aangevan gen, waardoor voor hen, die met een ongunstigen uitslag het examen afleg gende verdere studie zeer wordt bemoeilijkt. Wij hebben omtrent de voorgenomen wijziging het gevoelen van de be trokken Commissiën alsmede van den Inspecteur van het middelbaar onder wijs ingewonnen en uit de bierbij overgelegde berichten blijkt, dat daartegen bij de gehoorde autoriteiten geen bezwaar bestaat, al moge dan ook de Commissie van Toezicht op de scholen voor middelbaar onderwijs van de wenschelijkbeid van de voorgestelde wijziging niet zoozeer overtuigd zijn als ons College, en aan de bezwaren, verbonden aan liet tegenwoordig stelsel minder gewicht hechten. Dat aan de examen-commissie de bevoegdheid worde toegekend om kandi- daten zonder eenige beperking onherroepelijk voor een jaar af te wijzen, achten wij billijk. Hierdoor zal worden voorkomen, dat jongelieden zich onvoorbereid aan een her-examen onderwerpen en daardoor het werk der examen-con.missiën zonder eenige noodzakelijkheid aanzienlijk uitbreiden. Door den Inspecteur wordt nog voorgesteld omwanneer vergunning wordt verleend na de vacantie in een of meer vakken een lier-examen af te leggen, alsdan in de overige vakken een nieuw examen af te nemen. Met dit voorstel kunnen wij ons niet vereenigen. Vooreerst zoude daar door worden afgeweken van den gewonen regel bij andere examina gevolgd, o. a. bij de overgangs-examina en bovendien schijnt bet minder wenschehjk een tweede examen in dezelfde vakken te doen afnemen waarin eerst zes weken te voren een voldoend examen is afgelegd. Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging te bepalen dat de admissie examina voor de beide instellingen bovengenoemd dit jaar zullen plaats bebben onmiddellijk na afloop van den cursus. Wanneer Uwe Vergadering daartoe mocht besluiten, zal een voorstel tot wijziging van de betrekkelijke verordeningen worden ingediend, waarbij dan teven9 kan worden opgenomen de wijzigingbedoeld in bet slot van liet rapport van Curatoren van bet Gymnasium. Aan der. Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 2 Juli 1877. De Vereenigde Commissie op de gemeente-instellingen voor hooger en middelbaar onderwijs alhier, uitgenoodigd hare zienswijze kenbaar te maken aangaande het voorstelom de toelatings-examina voor het Gymnasium en de Hoogere Burgerschooldie tot dusver eenmaal 'sjaars na de zomer vacantie onmiddellijk voor den aanvang van den cursus afgenomen werden voortaan te doen plaats bebben na den afloop van den cursus in de maand Juli, achtervolgd door een in September te bouden her-examen voor hen, die in Juli in een of meer vakken niet voldoende bekwaam waren bevonden heeft de eer U in antwoord te berichten, dat zijzonder vooralsnog een oordeel over bet al of niet aanbevelens waardige van eene zoodanige verandering uit te spreken, echter meent dat het wenschelijk i3om gedurende dit jaar de admissie-examina voor de beide inrichtingen nog, evenals vroeger, in de maand September te doen plaats bebben, daar eene dadelijke invoering van zoodanige verandering velen zoude overvallendie gerekend hadden zich nog gedurende de aanstannde zomervacantie voor het admissie-examen ecnigs-ins te kunnen bekwamen of voor te bereiden en bovendien de tijd te kort is om, bij aanneming van bet voorstelzulks ter kennis vau belanghebbendenook buiten deze ge meente, te brengen. Namens de Commissie voornoemd, Aan HH. Burg. en Weth. V. d. Brandeler, Voorzitter, der gemeente Leiden. N. L. J. Van Buttinqha Wichebs, Secretaris. Leiden, 16 Juli 1877. Aangaande het voorstel om de admissie-examens voor bet Gymnasium en de Hoogere Burgerschooldie tot dusver steeds in September piaats hadden in het vervolg af te nemen bij het einde van den cursus in de maand Juli, gevolgd door een in September te houden her-examen, voor hen die in Juli in een of meer vakken niet voldoende waren bevonden, heeft de Commissie van Toezicht op de scholen voor middelbaar onderwijs alhier, voor zooveel haar betreftde eer U mede te deelen dat door de voorgestelde regeling de zoo talrijke examina weder met één zonden worden vermeerderd, daar er groote kans bestaat dat allen, die voor de vacantie niet zouden slagenzich opnieuw in September tot bet her-examen zouden aanmeldenzoodat tweemaal in léderen cursus admissie- examen zoude worden afgenomen. Aan het geopperde bezwaar zoude echter tegemoet worden gekomen, zoo aan de Commissie belast met het afnemen van het admissie-examen de bevoegdheid werd gegeven, kandidaten voor een geheel jaar, zoo zij dit wenschelijk acht, af te wijzen. Wat betreft het beweerdedat bij de bestaande regeling somtijds jonge lieden die roet vrucht de lagere school hebben afgeloopentengevolge van den langen duur der vacantie, na den afloop dier vacantie een minde'r goed examen afleggen dan zij wellicht zouden gedaan bebben, indien zij voor de vacantie waren geëxamineerdzoo meent de Commissie te moeten opmer ken dat het al zeer weinig pleiten zou voor de deugdelijkheid van het onderwijs op de lagere schoolwanneer bet daar geleerde in twee maanden tijds kon verloren gaan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1878 | | pagina 1