15 N#. 44. Leiden, 2 Maart 1878. Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering over te leggen bet verzoek van F. A. Van Dam, om ontslag als onderwijzer Jste klasse aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der 2de klasse voor jongens. Overeenkomstig het rapport van den betrokken hoofdonderwijzer, hebben wij de eer U voor te stellen deu adressant met 1 April a. s. eervol uit zijne betrekking te ontslaan. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Den Edel Achtbaren Itaad der Gemeente Leiden. Edel-Achtbare lieeren! Wegens zijne benoeming tot leeraar in de Ned. taal en letterkunde en geschiedenis aan de H Burgerschool te Almelo, neemt ondergeteekende onderwijzer 1ste klasse aan de school voor uitgebreid lager onderwijs n". 2 voor jongens, de vrijheid, tegen 1 April a. s. uit genoemde betrekking ontslag te verzoeken. UEA. dienstw. dienaar, Leiden, 28 Februari 1878. Fred. A. Van Dam. Leiden, 2 Maart 1878. De ondergeteekende heeft de eer UEd.-Achtbaren te berichten, dat bij hem geen bezwaar bestaat tegen het verleenen van een eervol ontslag uit zijne betrekking aan den heer F. A. Van Dam, onderwijzer 1ste klasse aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der 2de klasse voor jongens en zulks tegen den Isten April e. k. Den Edel-Aclitb. Heer Burge- De hoofdonderwijzer, meester van Leiden. J. I). Van Wijk. N°. 43. Leiden, 22 Maart 1878. Wij hebben de eer, ter vervulling der vacante betrekking van hulponder wijzer aan de openbare school n°. I voor onvermogenden aan Uwe Verga dering eene voordracht aan te bieden, opgemaakt in overleg met den be trokken hoofdonderwijzer en den districts-schoolopzienerte weten 1°. Marinus Antonie Biekart te 's Gravenhage j 2°. Mejuffrouw Catharina Elisabeth Haremaker en 8°. Adrianus Bcrnardus Van der 'Voorden de beide laatsten alhier woonachtig. Wij stelleD U alsnu voor over te willen gaan tot de benoeming op eene jaarwedde van f 550. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N°. 53. Leiden 28 Maart 1878. De Vereenigde Commissie van Toezicht op de gemeente-instellingen voor booger en middelbaar onderwijs alhier, heeft gemeend den heer A. E. J. Holwerda, doctorandus in de letteren, leeraar aan de Hoogere Burgerschool met vijfjarigen cursus te Schiedamaan ons te moeten aanbevelen ter ver vulling van de openstaande betrekking van leeraar in de geschiedenis en aardrijkskunde aan bovengenoemde instellingen. Wij kunnen ons, evenals de Inspecteur van het Middelbaar onderwijs, met dat voorstel vereenigenen geven U in overweging om tot de benoe ming over te gaan op eene jaarwedde van 2200, overeenkomstig het Raadsbesluit van 14 Februari jl. De brief van den Inspecteur voornoemd is in de Leeskamer nedergelegd. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 20 Maart 1878. Onder terugzending der in hare handen gestelde stukken, heeft de Ver eenigde Commissie van Toezicht op de scholen voor hooger en middelbaar onderwijs te dezer stede de eer U te berichten dat zij, van de vijf solli citanten den heer A. J. Holwerdadoctorandus in de letteren leeraar aan de Hoogere Burgerschool met vijfjarigen cursus te Schiedamaan welke inrichting hij reeds gedurende tien jaren met vrucht is werkzaam geweest meent te moeten aanbevelen ter vervulling van de vacante betrekking van leeraar in de geschiedenis en aardrijkskunde aan de gemeente-instellingen van hooger en middelbaar onderwijs alhier. De Commissie voornoemd, Aan HH. Burg. en Weth. V. d. Bhandelbb, President. der gemeente Leiden. N. L. J. Van Buttingha Wicheks, Secretaris. N°. 54. Leiden, 28 Maart 1878. Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering over te leggen een adres van den hulponderwijzer J. J. Werst, waarbij hij eervol ontslag verzoekt uit zijne betrekking als zoodanig aan de openbare school voor voorbereidend meer uitgebreid lager onderwijs. Onder bijvoeging van het rapport van den be trokken hoofdonderwijzer stellen wij voor den adressant tegen 1 Juni u. s. dat ontslag eervol te verleenen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 22 Maart 1878. De ondergeteekendehulponderwijzer aan de openbare school voor voor bereidend onderwijs der tweede klasse, verzoekt tegen den lsten Juni a. s. eervol ontslag uit bovengenoemde betrekking. Aan den Raad der gemeente Leiden. J. J. Weest. Leiden, 22 Maart 1878. Ter voldoening aan Uwe apostille van hedenwaarbij mijn advies ge vraagd wordt op het verzoek om eervol ontslag van den hulponderwijzer J. J. Werst, heb ik de eer U te berichten, dat ik tegen de inwilliging «ah bedoeld verzoek geen bezwaar heb. Aan den heer Burgemeester De hoofdonderwijzer, van Leiden. J. A. Van Dijk. N°. 55. Leiden, 28 Maart 1S78. Ter vervulling van de vacante betrekking van onderwijzer 1ste klasse aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der 2de klasse voor jongens, hebben wij de eer aan Uwe Vergadering aan te bieden eene voordracht, opgemaakt in overleg met den betrokken hoofdonderwijzer en den districts-schoolopziener. Zij bestaat uit 1°. Egbert Brouwer te Gorredijk, 2°. Abraham Serné te Haarlem en 3°. Leendert Martinus Jacobus Erdlsieck te Amsterdam. Wij stellen U alsnu voor te willen overgaan lot de benoemingop eene jaarwedde van 'JOU. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Imo. stokken IS78. N°. 57. Leiden, 25 Maart 1878. Onder overlegging van nevensgaand rapport der Commissie van Fabricage, hebben wij de eer U diligent-verklaring te verzoeken ten aanzien van het adres van P. D. Steenhuyzenom eene lood3 te plaatsen aan den Vestwal bij de Algemeene Begraafplaats voor het drogen van schapen vellen in verband met eene te nemen beslissing over het maken van de in het rapport der voornoemde Commissie bedoelde coupure. Dit staat in verband met een plan tot verbetering van de rioleering in de buurt van het Ziekenhuis, waaromtrent wij met HH. Curatoren der Rijks-Universiteit in overleg zijn getreden. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geelt eerbiedig te kennen, P. D. Steenhuyzen, dat bij ontvangen heeft eene afwijzende beschikking, dato 10 Januari jl.op zijn verzoek tot het daarstellen eener inrichting voor het drogen en spoelen van schapenvellen aan de Morsch poort. Dat hij naar aanleiding daarvan op nieu.v de vrijheid neemt, zich tot Uwe Vergadering te wenden, met beleefd verzoek, in het belang zijner industrie, een gedeelte water en grond, aangewezen op bijgaande situatie- teekening aan den Vestwal in gebruik te mogen nemen en daarop eene loods te mogen plaatsen. Het gedeelte water tot spoeling van schapenvellen groot ongeveer 20 a'30 centiaren. De loods, groot ongeveer een 'vierde der 130 aangewezen centiaren grond gelegen tusschen de Israëlietiscbe en Algemeene Begraafplaats. En beidezoowel water als grondvan eene behoorlijke omrastering voorzienen dit alles onder de voorwaarden die Uwe Vergadering zal goed vinden te bepalen. 't Welk doende, Leiden, 23 Januari 1878. P. D. Steenhuizen. Leiden, 6 Februari 1878. Door P. D. Steenhuyzenwordt hij request aan den Gemeenteraad ver gunning gevraagd, om een gedeelte water en grond aan den Vestwal b'j de Algemeene Begraafplaats en tegen de begraafplaats voor Israëlieten in gebruik te nemen tot het drogen en spoelen van schapenvellen en daarop eene loods te plaatsen. De Commissie van Fabricage heeft bij rapport van 31 October des vorigen jaars in haar voorstel betreffende het rioolstelsel aan de Binnenveslgracht opgenomen, als onvermijdelijk tot verbetering der waterververschinghel maken van eene coupure in den Vestwaltusschen de Algemeene Begraafplaats en de Leidsche Broodfabriek, ter plaatse, waar door P. D. Steenhuyzen vergunning voor eene loods wordt gevraagd. Zoolang op dat voorstel geene beslissing is genomen, moet het bedoelde request huiten behandeling blijven zoodat wij meenen te moeten verzoeken met bijvoeging van dat request, ten aanzien van het dienen van bericht en raad te worden diligent verklaard. Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricage, enz. en Wethouders. N°. 58. LeiJen1 April 1878. Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering hiernevens over te leggen de door ons ingewonnen berichten van de Vereenigde Commissie van Toezicht en van den Inspecteur van het middelbaar onderwijs, op het voorstel van drie raadsleden tot verhooging van de jaarwedde der leeraren in de geschie denis en aardrijkskunde aan de gemeente-instellingen voor hooger en mid delbaar onderwijs, en stellen U voor om overeenkomstig het voorstel te besluiten. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Gemeenteraad. Naar aanleiding van de thans nog bestaande vacature van een leeraar in de geschiedenis en aardrijkskunde aan de gemeente-instellingen van hooger en middelbaar onderwijs, werd door deri»Geraeenteraiid in de zitting van 14 Februari jl. aangenomen het voorstel, om eene nieuwe bepaling op te nemen in de Verordening van 24 Maart 1876, regelende het getal en de jaarwed den van de leeraren aan gemelde gemeente-instellingen. Volgens die bepaling is thans aan den Gemeenteraad de bevoegdheid voor behouden om in buitengewone gevallen de jaarweddenin art. j vermeld te verhoogen en de in art. 2 bedoelde periodieke verhoogingen ook toe te kennen vóór dat de vier- of achtjarige diensttijd is volbracht. Krachtens die bevoegdheid werd daarop in dezelfde zitting beslotenin afwijking van art. 1 en 2 der verordening, voor de thans vacante betrek king van leeraar in de geschiedenis en aardrijkskunde de jaarwedde te ver hoogen van ƒ1600 tot ƒ1800, en de periodieke verhooging van ƒ400, voor volbrachten achtjarigen diensttijddadelijk toe te kennen. De ondergeteekenden hebben zich op 14 Februari met die voorstellen ver- eenigdom te gemoet te komen aan de bezwarendie zich bij de vervulling der vacature voordeden. Bij nader inzien kunnen zij zich echter moeielijk vereenigen met de nieuwe, in de verordening op te nemen bepaling.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1878 | | pagina 1