YT over te gaan. Dan toch is ieder reeds van eeue woning voorzien. Dat bezwaar bestaat nu ook reeds. Zij die wenschen zonden een dier buisjes te pachtenzitten met de maand Mei reeds verbonden aan andere huizen, liet is geen tijd op het oogenbiik om tot publieke verpachting over te gaan en nog veel minder als men de huur voor een jaar wil sluiten; wie zal zich daaraan wagen? Men krijgt zeker nooit zoodoende den boogsten prijs. Ik kan dus instemmen met bet gevoelen van den heer Itamsté, die zeker niet van inconsequentie kan beschuldigd wordenals hij dit jaar de huur wil laten aan de tegenwoordige huurders voor denzelfden prijs, maar het vol«end jaar in Januari wil overgaan tot eene verpachting, tijdig be kend gemaakt. Dan ook kunnen de huurders naar eene andere woning omzien hetgeen nu veel moeielijker valt. De heer Wilhelmy Damsté. Wanneer wij nu schreven 7 Januari, in plaats »an 7 Maart, zou ik mijne stem niet verheffen tegen de voordracht van Burg. en Weth. Maar het is nu Maart en die twee weduwen hebben altijd in het denkbeeld verkeerddat het volgend jaar de huur weer zou voort gaan. Daarom wil ik liever inconsequent schijnen dan eene onbillijke daad plegen. De beer De Laat de Kantee. Ik heb tot dusver niets anders gehoord dan gelegenheids-, om niet te zeggen verlegenheids argumenten. Geen enkel woord is nog gesproken tot tenietdoening van hetgeen ik beb ge zegd. Tien dagen geleden gold voor alles Hiet beginsel". Wij hebben toen goede redeDen opgegeven, waarom men toen daarvan kon en behoorde af te wijken. Men heeft ons toen geantwoord: »ja, maar het beginsel!" Nu blijve men consequent. De termijn van verhuring van de woning boven het telegraafkantoor is in overeenstemming gebracht met dien der overeen komst met de Begeering aangaande het kantoor. De heer Van Hettinga Tromp. Ik zal aan de vergadering overlaten te beslissen of de argumenten, die ik gebruikt heb, als de ondoelmatigheid van het tegenwoordig oogenbiik voor verpachting, zoodanig zijn als ze ge- qualificeerd zijn door den geachten Wethouder van Fabricage. De Voorzitter. Ik zal nu in stemming brengen de voorstellen van Burg. en Wetb. omtrent de openbare verhuring, in de eerste plaats van bet huisje bewoond door de wed. Springer. De heer Wilhelmy Damsté. Hebben de requesten van de beide wedu wen niet de prioriteit? Zoo niet, dan wenscb ik voor te stellen gunstig op die requesten te beschikken en nog een jaar aan haar die huisjes voor den ouden prijs te verburenzulks alleen op grond van den korten tijd haar nog gelaten voor 1° Mei. De heer De Laat de Kanter. Mij dunkt dat dit een geheel nieuw voorstel is, dat eerst behandeld kan worden als het voorstel van Burg. en Weth. verworpen mocht worden. Dan blijft ook de stemming zuiver. Er is geene enkele reden om het voorstel van Burg. en Wetb. op zijde te zetten en eerst een ander voorstel in behandeling te nemen. De heer Wilhelmy Damsté. Dat is mij ook goed. Ik zal dan eerst de stemming over het voorstel van Burg. en Weth. afwachten. Het voorstel van Burg. en Weth., om publiek te verhuren het huisje thans bewoond door de wed. Springer, wordt hierop in stemming ge bracht en aangenomen met 10 tegen 9 stemmen. Tegen stemden: de heeren Wilhelmy Damsté, Van Hettinga Tromp, Obreend'Aumerie, Le Poole, Van Iterson, Krantz, Versteren Eigeman. De Voorzitter. Burg. en Weth. stellen nu hetzelfde voor ten aanzien van het huisje bewoond door de wed. Brummelkamp. Dat voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De Voorzitter. Burg. en Weth. stellen voor ook openbaar te verhuren het huis onder Zoeterwoude, laatstelijk verhuurd aan L. Van der Weyden. Daarbij komt nog deze voorwaarde, dat er geen sterkej'drank mag getapt worden. Dat voorste] wordt met algemeene stemmen aangenomen. De Voorzitter. Burg. en Wetb. stellen voor de openbare verhuring van die huizen te doen plaats hebben onder dezelfde voorwaarden als waar voor zij thans zijn verhuurd voor den tijd van één jaar. De heer Wilhelmy Damsté. Bestaat er overwegend bezwaar tegen om dien termijn op 4 jaar te stellen mijnheer de Voorzitter? De Voorzitter. De termijn van één jaar is gesteld met het oog op de nabijheid der Gehoorzaal, die wellicht eenige uitbreiding voor de koffiekamer zal behoeven. De heer Wilhelmy Damsté. Ik dacht dat er geene overwegende be- .zwaren tegen konden bestaan, omdat voor de woning boven bet telegraaf kantoor ook een termijn van vier jaar is voorgesteld. De heer Van Iterson. Als de heer Damsté een voorstel wil doen om den huurtermijn op 4 jaar te bepalen, zal ik bet ondersteunen. De heer Wilhelmy Damsté. Als er geene overwegende bedenking tegen bestaat, ben ik bereid voor te stellen, in plaats van één jaar, in de voor waarden te lezen vier jaar. De heer De Laat de Kanter. Er bestaat daartegen wel bezwaar. Zeer waarschijnlijk zijn die huisjes op de Aalmarkt, en dan juist dat van de Wed. Springer het eerst, noodig ter vergrooting van de lokalen van de Ge hoorzaal. Het zou dus gevaarlijk zijn zulk een langen termijn te stellen voor de verhuring. De heer Van Hettinga Tromp. Men zou, om dit bezwaar te ontgaan, met de bepaling van den huurtermijn op 4 jaar, tevens kunnen bepalen dat het contract ontbonden is, als de stad de huisjes in eigen gebruik wenscht te nemenmits zes maanden te voren de huurders gewaarschuwd zijn. De heer De Laat de Kanter. Dan is mijn bezwaar opgeheven. De Voorzitter. Ik zal dus nu in omvraag brengen om de huisjes op de Aalmarkt onder de bestaande voorwaarden openbaar te verhuren voor 4 jaar, met bevoegdheid der gemeente tot verbreking der huur, als zij de bedoelde woningen in eigen gebruik behoeft, met inachtueming alsdan van een opzeggingstermijn van 6 maanden. Dat voorstel wordt met algemeene stemmen aangenomen. ZlTvmOVKBSLAO 1878, De Voorzitter. Ten aanzien van het huis onder Zoeterwoude stel ik voor den termijn op 1 jaar te bepalen. Dienovereenkomstig wordt besloten. N De Voorzitter. Nu stel ik voor de woning boven bet telegraafkantoor openbaar te verhuren onder de gewone voorwaarden, voor 4 jaar, ingaande 1 Mei 1878, onder bepaling dat Burg. en Weth. zich de bevoegdheid voor behouden om ten allen tijde de huur op te zeggen wanneer bet blijken mocht dat zulks in het belang van de telegraphie wenschelijk is, ter beoor deeling van Burg. en Weth., in welk geval de huurder zich verbindt de woning binnen 14 dagen na de aanzegging te ontruimen. De heer Obreen. Mag ik vragen of het niet wenschelijk zou zijn ook in deze voorwaarden te brengen in plaats van de veertiendaagsche opzeg gingdat de Raad of Burg. en Weth. bevoegd zijn 6 maanden vooraf ten allen tij» e de huur op te zeggen. De Voorzitter. Het is hier eene andere zaak. Bij de ontruiming der woningen van de Wed. Springer en de Wed. Brummelkamp zal zulk een korte termijn van opzegging nimmer noodig zijn. Men kan te voren berekenen wanneer de behoefte er aan zich zal doen gevoelen. Met de woning boven het telegraafkantoor is zulks echter niet bet geval. Daar kan onmiddellijke verwijdering wenschelijk zijn. De beer Van Iterson. Ik zou ook wel willen dat de clausule er uitge nomen werd, waarbij bepaald wordt dat, als het blijken moebt dat bet in het belang der telegrafie wenschelijk is, de menschen met 14 dagen uit de woning gezet kunnen worden. Over dat belang van de telegraphie is reeds herhaaldelijk gesproken, en ik heb vroeger reeds opgemerkt, dat het Rijk er weinig waarde aan hecht ora al dan niet hinderlijke bovenwoners te hebben daar bet de kleine buursom niet wil betalen die het daarvoor kan vrijwaren. Thans zeg ik: als aan het Rijk mocht blijken dat de samenwoning van de telegraphie en van de huurders van het bovenhuis niet wenschelijk is, dan kan het een van beiden doen: of de huur betalen van bet bovenhuis of uit bet gebouw trekken en een beter lokaal elders inrichten voor het telegraafbureau. In dien laatsten zin is in vroegere jaren al dik wijls gesproken in deze vergadering, en de verbouwing werd tegengehouden op grond dat er toch nooit iets goeds van te maken zou zijn. Men zeide toen ook: laat het Rijk elders een goed telegraafbureau inrichten. Die redeneering is niet nieuwzij is niet door mij uitgevonden. Maar die rede neering is ook van toepassingals men bet met de bovenwoners niet vinden kan. Zulk eene bezwarende bepaling in dit huurcontract op te nemen dat men met veertien dagen kan worden uitgezet, dat gaat, dunkt mij, niet aan dan zal men tot redelijken prijs geen huurders vinden. De beer Hartevelt. Het komt mij ook voor dat deze bepaling niet in het contract thuis behoort. Wie zal een huis buren, als bij over 14 dagen er misschien kan worden uitgezet? Wie zal zich als huurder voordoen met, de zekerheid gerangschikt te zullen kunnen worden onder de lastigen of onordelijken Deze clausule zoude zeer zeker het doel, dat met publieke verhuring wordt beoogd in den weg staan. De heer De Laat de Kanter. Het voorstel van Burg. en Weth. is geheel in den geest van hetgeen besloten is in de vorige vergadering. Het verwondert mij dat telkens weer op zijde wordt gezet wat schering en inslag is geweest bij het debat over het vorige besluit. Toen is de wenschelijk- heid om in de bovenwoning stille en ordelijke lieden te hebben, door een Baad erkend. Burg. en Wetb. hebben daarop bezwaar gemaakt daaromtrent te beslissen indien eene publieke verhuring gehouden moest worden. Van daar dat toen is opgenomen de bepaling dat de Baad de gunning aan zich zoude houden. Nu volgt daaruit natuurlijk dat eeue strafbepaling wordt voorgesteld voor het geval,dat de toekomstige bewoners hinderlijk mochten blijken te zijn voor den telegraafdienst. Als men de tbans gebezigde uit drukking losmaakt van hetgeen behandeld is in de vorige vergaderingdan komt men tot eene verkeerde conclusie. Wat bier staat omtrent het belang van d'e telegraphie wil zeggen datals de bovenbewoners den geregelden dienst verstoren, en dus niet zijn stille, fatsoenlijke lieden, bun dan de huur kan worden opgezegd. De Voorzitter. Het expedient van den heer Van Iterson kan uict wel gemeend zijn. Hoe zal men aan het Bijk kunnen zeggen maak dat gij een ander lokaal krijgt binnen 14 dagen? De heer Van Iterson. Ik wil de telegraphie niet uitzetten binnen 14 da gen. Dat is mijne bedoeling volstrekt niet. De Voorzitter. Neen, maar gij wilt moreel het Bijk verplichten naar een ander lokaal om te zien, als de bovenbewoners mochten blijken niet te zijn stille, ordelijke, discrete lieden. De heer Van Iterson. Dat is slechts eene quaestie van geld. Nog even wil ik echter releveeren iets, dat door u gezegd is, mijnheer de Voorzitter! Ik was reeds half en half bevredigd door hetgeen de heer De Kanter aan voerde. ,Dat geachte lid zcidedeze bepaling moet worden opgevat in verband met hetgeen in de vorige vergadering is verhandeldtoen als eisch werd gesteld dat men stille, ordelijke menschen boven moest laten wonen; een eisch echter niet van ons, maar van den Staat. Nu wordt er door u, mijnheer de Voorzitter! eene nieuwe voorwaarde bijgevoegd, dat de men schen ook discreet behooren te zijn. Die categorie bad de lieer De Kanter niet opgenomen. Discretie is eene zaak voor zeer ruime opvatting vatbaar. Men zal bet indiscretie kunnen noemen, als de bovenwoner mededeelt, wien bij des daags aan het bureau gezien heeft, wie er veel komt of weinig, en ook als hij afluistert wat het tikken van bet toestel meedeelt. De Voorzitter. Dat laatste is juist wat ik bedoel door iudiscrelie. De heer Van Iterson. De rekbaarheid van die phrase neemt er mij juist tegen in. Wat in het belang der telegraphie wenschelijk is, het belang der telegraphie is een zeer rekbaar denkbeeld. Het strekt zich veel verder uit dan tot stille, ordelijke, fatsoenlijke lieden. Daaronder kan men begrijpen zoowel wat gij bedoelt, mijnheer de Voorzitter! als wat ik daareven aanstipte en nog veel meer. Zoodoende hangt het zwaard van Damocles steeds boven bet hoofd der bovenwoners. Bovendien, zijn wij zoo geroepen het belang der telegraphie te behartigen Moeten wij zijn plus royalistes que le roi? De Staat beeft een onbeduidend sommetje er niet voor over om tegen allen binder beveiligd te zijm Zullen wij ons

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1878 | | pagina 7