21 ZiUiog van Donderdag 4k April 1878, geopend 's namiddags te 2 uren. Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. VV. C. Van den Brandeler. Ie behandelen onderwerpen; 1°. Benoeming ran een hulponderwijzer aan de school n®. 1 voor onver- mogenden. (52) 2*. Idem van een onderwijzer 1"' klasse aan de jongensschool der 2ie klasse. (55) 3®. Idem van een leeraar in de geschiedenis en aardrijkskunde aan de ge meente-instellingen voor hooger en middelbaar onderwijs. (53) 4®. Voordracht, betrekkelijk het verzoek van P. D. Sleenhuyzen om eene loods te plaatsen aan den Vestwal bij de Algemeene Begraafplaats voor het drogen van schapenvellen. (57) 5». Voorstel van de raadsleden H. C. Hartevelt. Mr. A. Van Hetlinga Tromp en J. C. Van der Zweep, betrekkelijk de jaarwedde van den leeraar in de geschiedenis en aardrijkskunde aan de gemeente-instellingen voor hooger en middelbaar onderwjjs. (58) 6'. Verzoek van W. G. C. Byvanck, om ontslag als leeraar aan de bovenge noemde instellingen. (49) 7'. Verzoek van J. J. Werst, om ontslag als hulponderwijzer aan de Tus- schenschool. (54) Tegenwooroig de heeren Le PooleVan Hettinga Tromp, Wilhelmy Damste, SuringarDe Laat de Kanter, Hartevelt, Libreclit Lezwijn, Krantz, Van Iterson, Driessend'Aumerie, ObreenDe Fremery, Verster en Van den Brandeler. De heeren Cock, Eigeman en Du Rieu gaven kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 21 Maart worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede: 1°. Missive van de Kamer van Koophandel en Fabrieken alhier, ter zake van het Utrechtscbe jaagpad. Deze missive is van den volgenden inhoud: «Leiden, 28 Maart 1878. De Kamer van Koophandel en Fabrieken te Leideneen verzoekschrift ontvangen hebbende van J. Berghoef en veertien anderen, allen schippers op den Rijn tusschen Leiden en Utrecht, betreffende den toestand van het jaagpad langs die rivier, en waarin de Kamer wordt uitgenoodigd hunne wenschen bij Uwe Vergadering te willen ondersteunen, drukt haar vertrouwen uit, dat Uwe Vergadering eene bevredigende regeling dezer zaak zal weten tot stand te brengen, en neemt de vrijheid, in het belang der scheepvaart, op eene spoedige beslissing aan te dringen. De Kamer van Koophandel en Fabrieken te Leiden P. Du Rieu, Voorzitter. H. B. Gkeven, Secretaris. Aan den Raad der Gemeente Leiden." 2°. Dispositie van de Gedeputeerde Staten dd. 25/28 Maart, n°. 25 en 26/3, ten geleide van de goedgekeurde raadsbesluiten van 21 Maart 11., tot aankoop van huizen voor de Gasfabriek en tot verhooging der begroo ting, dienst 1878, met f 13000. Deze worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Adres van M. B. Tukker, ter bekoming van gemeentegrond. 2°. Idem van M. C. VaD Veen, ter bekoining van gemeentegrond. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te stellen in banden van Burg. en VVeth. en van de Commissie van Financiën. 3". Adres van W. C. Van Dorp, om eene stoep te leggen. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit te stellen in handen van Burg. en VVeth. 4°. Verslag van de Bank van Leening en Verslag van de Remonstrantsche Broederschap. Overeenkomstig de voordracht, wordt besloten deze op te nemen in het jaarlijksch Gemeenteverslag. 5°. Rekening van de Bank van Leening, over 1877. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te stellen in handen van de Commissie van Financiën. 6°. Aanbeveling voor de benoeming van een praeceptor aan het Gym nasium. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze ter inzage van de leden in de leeskamer neder te leggen. 7®. Adres van M. Van der Bent c. s.over de plaatsing van eene gas lantaarn in de Schapensteeg. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit te renvoyeeren naar Burg. en VVeth.ten fine van beschikking. 8#. Adres van W. G. C. Byvanck, strekkende om het gevraagd ontslag als leeraar aan de gemeente-instellingen voor hooger en middelbaar onderwijs als niet gedaan te beschouwen. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit te behandelen bij het onder n°. 6 aan de orde gestelde onderwerp. Aan de orde is: I. Benoeming van een hulponderwijzer aan de school n®. 1 voor onver- mogenden. (Zie Ing. St. n°. 52). De heeren De Fremery, Krantz en Suringar worden door den Voorzitter uitgenoodigd met hem het stembureau uit te maken. Tot de benoeming overgegaan zijnde, wordt M. A. Biekart, te 's Gra- venhage, met 12 stemmen benoemd. Mej. C. E. Haremaker erlangde 1 stem, terwijl 2 biljetten in blanco waren ingeleverd. II. Benoeming van een onderwijzer 1ste klasse aan de jongensschool der 2de klasse. (Zie Ing. St, n°. 55.) Met 13 stemmen wordt benoemd E. Brouwer, te Gorredijk. Er waren 2 blanco-biljetten ingekomen. III. Benoeming van een leeraar in de geschiedenis en aardrijkskunde aan de gemeente-instellingen voor hooger en middelbaar onderwijs. (Zie Ing. St. n°. 53.) Met 14 stemmen wordt benoemd A. E. J. Holwerda, doctorandus iu de letteren te Schiedam. Er was 1 blanco-biljet ingeleverd. IV. Voordracht betrekkelijk het verzoek van P. D. Steenhuyzen, om eene loods te plaatsen aan den Vestwal bij de Algemeene Begraafplaats voor het drogen van schapenvellen. (Zie Ing. St. n°. 57.) De Voorzitter. Burg. en Weth. verzoeken Uwe Vergadering omtrent deze zaak diligent te worden verklaard. Zonder stemming wordt hiertoe besloten. V. Voorstel van de raadsleden H. C. Hartevelt, Mr. A. Van Hettinga Tromp en J. C. Van der Zweep, betrekkelijk de jaarwedde van den leeraar in de geschiedenis en aardrijkskunde aan de gemeente-instellingen voor hooger en middelbaar onderwijs. (Zie Ing. St. n°. 58.) De Voorzitter. Burg. en Weth. stellen voor overeenkomstig de voordracht te besluiten. In rondvraag gebracht, wordt de voordracht met algemeene stemmen aangenomen. VI. Verzoek van W. G. C. Byvanckom ontslag als leeraar aan de gemeente-instellingen voor hooger en middelbaar onderwijs. (Zie Ing. St. n®. 5£.) De Voorzitter. Ik verzoek den Secretaris thans te willen voorlezen het heden ingekomen adres van den heer Byvanck. De Secretaris leest het volgend adres voor: «Onder verschuldigde betuiging van eerbied wendt zich de ondergeteekende leeraar aan de gemeente-instellingen van hooger en middelbaar onderwijs alhier, tot den Raad der gemeente Leiden, met het verzoek, dat het den Raad behagen moge zijn aanvraag om ontslag, d. 15 Februari 1878, uit zijne betrekking aan het Gymnasium en de Hoogere Burgerschool, als niet gedaan te beschouwen. 't Welk doende, enz. W. G. C. Bïvanck. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden." De Voorzitter. Naar aanleiding van dit verzoek stel ik voor punt 6 der agenda te doen vervallen. Dienovereenkomstig wordt zonder stemming besloten. VII. Verzoek van J. J. Werstom ontslag als hulponderwijzer aan de Tusschenschool. (Zie Ing. St. n°. 54.) Met algemeene stemmen wordt het ontslag eervol verleend. De Voorzitter. Verlangt nog iemand het"woord? De heer Le Poole. Alvorens de vergadering wordt geslotenwensch ik te kennen te gevendat ik met genoegen gezien heb dat het verwulf nabij den molen 't Kalf aan het begin van het Plantsoendat sints geruimen tijd was ingestort, hersteld wordt, waardoor eindelijk de Zijdgracbt weder versch water uit den Singel kan krijgen. Dit geeft mij aanleiding te vra gen of de opruiming aan het verwulf nabij de Doelenachtergracht nu ook mag worden tegemoet gezien. Dit verwulf toch is reeds geruimen tijd ge heel verstopt door takken, puin, vuil als anderszins, en daardoor wordt de doorstrooming van het water geheel belemmerd. Ik wenschte derhalve te vernemen of bet goede voorbeeld van het verwulf aan het Plantsoen ook door dat van de Doelenachtergracht spoedig zal gevolgd worden. De Voorzitter. Ik kan mij den toestand daar niet helder voorstellen doch zal een onderzoek instellen. Tenzij de Wethouder van Fabricage daartoe nu bereid iswensch ik in eene volgende vergadering den heer Le Poole te beantwoorden. De heer De Laat de Kanter. Het is niet om een antwoord te geven, maar om eene vraag te doen dat ik het woord heb gevraagd. Ik wensebte den heer Le Poole te vragen waar het verwulfdat hij bedoeltzich bevindt. De heer Le Poole. Wanneer men van de Sterrewacht komt en naar de Kaiserstraat gaat, dan moet men over het verwulf gaan dat de communi catie van het water van den Singel in de Doelenachtergracht daarstelt. Dat verwulf is zoodanig met vuil en andere zaken verstopt, dat reeds voor leden jaar, volgens de bewoners van die gracht, de posten van de deuren hunner woningen, door de uitdampingen, niettegenstaande herhaalde reini ging, aangeslagen waren, en de stank van het water bijna ondragelijk was. De heer De Laat de Kanter. Ik heb de vraag gedaan, omdat ik ver moedde dat de heer Le Poole een verwulf bedoelde, dat zich op het terrein van den acaderaischen tuin bevindt. Dat terrein is niet in onderhoud bij de gemeente; Burg. en Weth. kunnen dus in dit opzicht niets anders doen dan heeren Curatoren op het door den heer Le Poole bedoelde attent maken. De heer Le Poole. Ik meende toch dat het toezicht op de gemeente wateren behoorde bij het Dagelijksch Bestuur, omdat aan Burg. en Weth. de zorg daarover is opgedragenen zonder hunne toestemming deze niet mogen worden belemmerd. De heer De Laat de Kanter. Het terrein van den academischen tuin is in onderhoud bij het Rijkmaar niet bij de gemeente. Burg. en VVeth. kunnen dus alleen heeren Curatoren verzoeken in den toestand van bet verwulf de gewenschte verbetering aan te brengenmaar kunnen niet zelf handelen, omdat dit niet tot de gemeentewerken behoort. Niets meer aan de orde zijnde, wordt de vergadering gesloten. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1878 | | pagina 11