114 I)e Voorzitter. Ik moet deu geachten spreker doen opmerken dat het voorstel van den heer De Fremery thans aan de orde is. Het wordt nu eenigermate napleiten op de argumenten bij No. 171 gebezigd. Burg. en Weth. hebben hun voorstel, bij dat nommer gedaan, zien verwerpen, en leggen zich daarbij neder. Het voorstel van den heer De Fremery strekt tot" vermindering van den hoofdelijken omslagdie tengevolge van de 22000 voor de duinwaterleiding uitgetrokken waarop men trouwens niet gerekend had, daar men niet had kunnen vermoeden dat de exploitatie zoo spoedig zou tot stand komen, een te hoog cijfer bereikt. Het voorstel van den heer De Fremery strekt om den post No. 53 te verhoogen met 9000 en dien dus uit te trekken op 25000. De heer Van Hettinga Tromp. De reden waarom ik tegen dat voorstel zal stemmen, is dat het gevolg daarvan zal zijn dut het kapitaal, dat de gemeente bezit, voor het vervolg niet meer als eigendom der gemeente op de begrooting zal voorkomen. Ik heb alleen kunnen nazien de begrooting van 1872. Daar vond ik als inkomst 23000, en als ik nu zie dat die reeds verminderd is tot 13000, dan kan ik niet medegaan om zoodanige bron van inkomst voortdurend te verminderen. Had men den weg gevolgd om telkens een gedeelte van het gebruikte kapitaal terug te brengen de post zou voortdurend op f 23000 zijn gebleven en die bron van inkomst niet opgedroogd. De heer De Fremery. Een woord nog slechts, om te doen uitkomen dat, terwijl de heer Tromp gewaagt van de begrooting van 1872, ik mij herinner den toestand van 1848. Toen hadden wij ruim 600.000 kapitaal pCt. op het grootboek ingeschreven. Die som is ja verbruikt, maar wat is er voor in de plnats getreden? Eene gasfabriek, die zeker 4 ton, zoo niet meerdere waarde heeft. Ik geloof dus dat de geldswaarde waarlijk niet verteerd ismaar geconverteerd in meer rontegevend eigendom. De heer Van Hettinga Tromp. Dat geldt toch niet ten aanzien van scholen. Wel kan men kapitaal door oprichting van een gasfabriek tot een even zoo niet meer winst- of rentegevend eigendom voor de gemeente omscheppenmaar met scholen doet men dat niet. Daarbij heeft men geen post, die equivaleert tegen de verloren renten van het gebruikte kapitaal, zooals de winst der gasfabriek. Integendeel, niet alleen zijn die renten verloren, maar men heeft bovendien nog eene som noodig voor jaarlijksch onderhoud en instandhouding van die scholen. De heer Hautevelt. Ik wensch te vragen, of, als het voorstel van den heer De Fremery doorgaat, er dan wel zooveel kapitaal nog te verkoopen overblijft. De heer De Fremery. Dat is eene quaestie, die wij thans niet hebben te beslissen. Niemand weet wanneer het geld zal benoodigd zijn. Wij kunnen later op deze zaak terugkomen, als blijken mocht dat er geene inschrijvingen meer te verkoopen zijn. De heer Hartevelt. De heer De Fremery zal wel willen gelooven dat het mijne bedoeling niet was van hem te vernemen het juiste bedrag der nog te verkoopen kapitalen maar alleen of het voldoende zou wezen. Ik vestigde de aandacht op de zaak, omdat ik de verkeerdheid wil voorkomen dat men een post op de begrooting brengt, waarvan men vooruit kan weten dat hij uit het artikel niet te vinden is. De heer Van der Lith. Dat zou alleen de vraag worden voor de 16000 onder dit artikel geraamdmaar niet voor de 9000die de heer De Fremery er op wil brengen. Dat is niets dan eene kasoperatie. Er worden 9000 kapitaal aangekochten men verkoopt ze weer direct. De heer De Fremery. Door de opmerking van den heer Van der Lith is, dunkt mij, het bezwaar van den heer Hartevelt vervallen. In stemming gebrachtwordt het voorstel van den heer De Fremery met 11 tegen 6 stemmen aangenomen. Tegen stemden: de heeren Eigeman, Hartevelt, Suringar, Van Hettinga Tromp, Du Bieu en Dercksen. No. 53 wordt, aldus gewijzigd, goedgekeurd. Nos. 5457 worden aldus goedgekeurd: Renten wegens op prolongatie uitgegeven gelden 50; Teruggave van voorschotten uit de gemeentekas 7000 Ontvangsten voortvloeiende uit het beheer van de voormalige administratie der Vereenigde gast- en leprooshuizen ƒ3200; Kente van de door de gemeente Katwijk te sluiten geldleening ten behoeve van den aanleg van een kanaal naar Katwijk aan Zee f 150. Hoofdstuk V. wordt aangenomen met 13 tegen 4 stemmen. Tegen stemden: de heeren Hartevelt, Van Hettinga Tromp, Du Bieu en Dercksen. De Voorzitter. Nu moeten wij terugkomen op de Onvoorziene Uit gaven. De heer Hartevelt. Tot dusverre is het hoofdstuk XI buiten beschou wing gebleven. Alaar nu wensch ik te vragen, of die som van ƒ6627.40 voor Onvoorziene Uitgaven, wel behoeft te blijven; of een eindcijfer van /5000 niet voldoende is te achten, behalve de ƒ2300 voor de gast- en leprooshuizen, die op dit No. 179 moeten bijgeschreven worden. Ik stel althans voor, die som buiten de 2300 op 5000 te bepalen. De Voorzitter. Op eene begrooting van 5 ton is waarlijk een post voor Onvoorziene Uitgaven van 6000 al te gering. De heer Van' Iterson. In 1876 hebben de werkelijke uitgaven slechts 3000 bedragen. De heer De Fremery. Ik vind het niet raadzaam. In geene gemeente is zulk eene kleine som voor Onvoorziene Uitgaven uitgetrokken. Vroeger was het bedrag op 10000 uitgetrokken, later is de som gebracht op 6000. Maar om nu nog verder te gaan kan ik niet goedkeuren. Komen er noodige uitgaven in den loop van een jaar voor en kunnen deze niet be streden worden uit dezen post, dan kan dit groote moeielijkheid en nadeel aanbrengen. De Voorzitter. Ik ben er ook tegen. Het zou mij leed doen als het voorstel werd aangenomen. Het zou werkelijk Burg. en Weth. in moeielijkheid kunnen brengen. De heer De Laat de Kanter. Het cijfer der uitgaven is 575.000 en laat na aftrek der posten die in ontvang en uitgaaf voor gelijk bedrag op de begrooting voorkomennog een eindcijfer van meer dan vijf ton over. Op zulk een bedrag is werkelijk het cijfer der Onvoorziene Uitgaven niet te hoog. De heer Hartevelt. Mijn voorstel isdezen post uit te trekken op 5000, plus 2300 voor de gast- en leprooshuizen, en alzoo op 7300 m. a. w. als basis voor den post van onvoorziene uitgaven 5000 aan te nemen. De heer De Fremery. Ik geef in overweging dit voorstel aan te houden, totdat geconstateerd zal zijn het cijfer van den hoofdelijken omslag. De Voorzitter. Burg. en Weth. stellen voor, No. 6 plaatselijke directe belasting, te brengen op f 117.000. De heer Hartevelt. En ik wensch dat bedrag op 116.000 bepaald te zien. Dat voorstel van den beer Hartevelt, in stemming gebracht, wordt aan genomen met 11 tegen 6 stemmen. Tegen stemden: de heeren De Fremery, Van Wensen, DriessenDe Laat de Kanter, Librecht Lezwijn en De Voorzitter. Hoofdstuk II der Inkomsten wordt hierop aangenomen met algemeene stemmen. Hoofdstuk XI (Onvoorziene Uitgaven) wordt tot een bedrag van f 7711.40^ aangenomen met algemeene stemmen. De uitgaven en de ontvangsten, ad f 573.825.40^, worden ieder op zich zelf met algemeene stemmen aangenomen. De begrooting voor 1878 wordt in haar geheel aangenomen met 14 tegen 3 stemmen. Tegen stemden: de heeren Hartevelt, Van Hettinga Tromp en Dercksen. De Voorzitter. Verlangt nu nog iemand het woord? De heer Suringar. Ja, mijnheer de Voorzitter! Ik wensch te vragen, of er zwarigheid zou bestaanreeds heden over te gaan tot de benoeming van een lid der commissie voor de zaak van het Utrechtsche jaagpadin de plaats van den heer Bijleveld. Ik doe die vraag in afspraak met den heer Cock. De heer Bijleveld die eerst dacht nog langer hier te kunnen blij venzal dezer dagen zijn eed als advocaat-generaal afleggenen de heer Cock had reeds voor dien dag eene gecombineerde vergadering met de Utrechtsche commissie geregeld te Amsterdam of te 's Hage. Met het oog op de Provinciale Statendie in de volgende week vergaderenis het moeielijk den dag te verschniven en vóór 1 Januari moet de zaak zijn geregeld. De Voorzitter. Zoo niemand tegen het voorstel bezwaar heeft, stel ik voor thans over te gaan tot die benoeming, en noodig ik de heeren Van der Zweep, Du Rieu en Eigeman uit met mij het stembureau te willen uitmaken. Tot de benoeming overgegaan zijnde wordt gekozen de heer L. M. De Laat de Kanter, met 12 van de 17 stemmen de heer Van der Lith ver kreeg 3 stemmen de heer Goudsmit 1 stem en 1 biljet was in blanco gelaten. Op de deswege gedane vraag verklaart de heer De Laat de Kanter zich bereid de benoeming aan te nemun. Niets meer aan de orde zijnde, wordt de vergadering gesloten. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DR.ABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1877 | | pagina 6