105
De beer De Fremery. Mag ik even wijzen op bet verslag van den
heer Van der Harst, in wiens school die overdekte speelplaats ral «orden
gebouwd? Uit dat rapport blijkt dat de aanvrage juist strekt om meerder
onderwijs te kunnen geven. Er zijn in de verschillende scholen onderwijzers,
die de akte voor de gymnastiek bezittenen deze alleen worden voor het
geven van dit onderricht aangewezen. Wanneer dit onbekwame onderwijzers
zijn, dan is dit niet onze schuld, maar dan zou de fout bij hen zijn die
de akte hebben uitgereikt, en dit mogen wij toch niet onderstellen. Dat
onderwijs zal op beteren voet geregeld worden, indien ons voorstel en daar
door ook de wensch van den heer Van der Harst wordt ingewilligd
hetgeen voldoende blijkt uit het advies, voorkomende op blz. 75 der
bijlagen.
De heer Juta. Ik geloof dat inderdaad reeds in beginsel tegemoet wordt
gekomen aan de bezwaren van den heer Van Iterson. Toen de tegen
woordige hoofdonderwijzer in de gymnastiek zijne betrekking alhier aan
vaardde, vond hij dat het onderwijs in dat vak op de scholen der on- cn
minvermogenden voor veel verbetering vatbaar was, en ten einde zulks met
vrucht te kunnen uitvoeren, moest hij het op elke school afzonderlijk
organiseerenzoodat hij geruimen tijd zich tot eene enkele school moest
bepalen, en de andere zoolang aan haar lot overlaten. Thans echter, nu
dat onderwijs beter geregeld is, heeft de hoofdonderwijzer in de gymnastiek
een vasten dag, waarop hij die 5 scholen kan bezoeken. Dus zullen die
scholen niet eenigen tijd achtervolgens, maar eenmaal per week bezocht
worden. Ik meende dit ter tegemoetkoming aan de bezwaren te moeten
in het midden brengen. Wat den wensch betreft om de levende strijd
krachten te verbeteren, daarmede wil ik gaarne instemmen en ik twijfel
dan ook niet of aan dien wensch zal worden tegemoet gekomen.
De heer Van Iterson. Dat laatste kan mij niet bevredigen. Zal er
behoorlijk gymnastiekonderwijs gegeven worden, dan moeten een of meer
hulponderwijzers daarmede belast wordenhetzij uitsluitend hetzij in com
binatie met andere bezighedenen daarvoor behooren zij beloond te wor
den. Is dat het geval, dan voorzie ik de mogelijkheid van behoorlijk
onderwijs. Zijn die personen niet aanwezig, dan baten de beste lokalen en
toestellen niet en strekt het zoogenaamd gymnastiekonderwijs ten nadeele
der kinderen. Ik heb nu van het Dagelijksch Bestuur en van den heer
Juta vernomen, dat het hun voorkomt dat de toestand niet zoo kwaad is,
en wij zouden dus daarmede tevreden moeten zijn. Derhalve zal ik tegen
het toestaan van de gelden stemmen.
De heer Hartevelt. Hetgeen de heer Van Iterson zocht, kan men
vinden op bladz. 5 van het rapport der Commissie van Financiënwaar te
lezen staat: »Bij het thans wederom ingediend voorstel om de jaarwedde
van den onderwijzer in de gymnastiek op 1600 te brengen kunnen wij
ons nederleggenaangezien het aantal lesuren belangrijk is vermeerderd eii
hem het toezicht is opgedragen over het gymnastiekonderwijs voor on- en
minvermogendenhetwelk door het aan die scholen verbonden personeel
wordt gegeven en dit toezicht isnaar wij hebben vernomensuccessieve
lijk voor een deel in onderwijs geven veranderd". Dit is ook werkelijk het
geval, want de heer Disse heeft op die scholen gevonden onderwijzers,
die geen gymnastiekonderwijs konden geven; toezicht was niet voldoende,
hij moest dus zelf onderricht geven, en dit kost veel tijd. De heer De
Fremery wijst op den brief van den heer Van der Harst. Ik vind daarin
wel van die inrichting, maar niet van het personeel gesproken. Dat brengt
ons dus niets verder. Ik meen ook dat het veel bezwaar in heeft derge
lijke uitgave te doen, zonder te weten hoe in het gebrek aan personeel te
voorzien. Toch kan ik mij aan den anderen kant niet voorstellendat niet
op de eene of andere wijze zal worden voorzien in het zoo juist geopperd
bezwaar van den heer Vnn Iterson.
De Voorzitter. Zou uwe vergadering het kunnen goedvinden den post
conditioneel op de begrooting toe te staan?
De heer Goudsmit. Zou men er ook verbetering in kunnen brengen
tegelijk met het voorstel tot wijziging der regeling van het gymnastiek
onderwijs P
De Voorzitter. Wij zullen een hulponderwijzer meer krijgen.
De heer Le Poole. De heer Hartevelt heeft daar zooeven aangemerkt
dat de verwijzing naar do missive van den hoofdonderwijzer Van der Harst
niets beteekent. Dit is zeer juist. liet bezwaar van den heer Van Iterson
en mij is juist dat, als men geen gymnastiek-onderwijzers heeft, men niets
heeft aan die lokalen.
De heer Van Iterson. Als ik het wel hebis nu alleen aan de
orde uw voorstel, mijnheer de Voorzitter, om ƒ450 op de begrooting te
brengen voor de verbetering der speelplaats op de school van den heer
Wuyster. Ik zal daartegen stemmen en later bij amendement voorstellen
ook de 2800 voor een gymnastieklokaal aan het Plantsoen weg te laten
met den wensch dat deze sommen weldra besteed mogen worden voor het
zelfde doel, wanneer nevens het materieel ook het personeel geregeld zal zijn.
Het voorstel van Burg. en Weth., om 450 op dit art. te stellen voor
het dicht maken van de open zijde der speelplaats aan de school n°. 1
voor onverraogenden in de Gortestraat, wordt aangenomen met 13 tegen
8 stemmen.
Tegen stemden: de heeren Van Iterson, Cock, DercksenDu Itieu,
Bijleveld, Suringar, Verster en Le Poole.
De Voorzitter. Verlangt nu nog iemand het woord over het artikel?
De heer Van Iterson. Ja, mijnheer de Voorzitter! Ik wensch voor te
stellen 2800 voor het maken van een overdekte speelplaats en gymnastiek
lokaal van dezen post te nemen.
De heer De Laat de Kanter. Het onderwijs, dat de heer Van Iterson
verlangt, zal altijd moeten gegeven worden door hulponderwijzers met akte
voor de gymnastiek. Als wij wachten met de aanschaffing der werktuigen
en lokalen totdat de onderwijzers er zijn, zullen wij altijd kans hebben,
dat tegen den tijd dat wij met een voorstel in den Baad komen, de
onderwijzer weer weg is. In elk geval hebben wij een goed lokaal noodig;
zoodra er dan een hulponderwijzer met akte voor de gymnastiek is, kan
het onderwijs gegeven worden; maar wij loopen in een cirkel rond, als
wij eerst aan het lokaal gaan denken als de hulponderwijzer er is, want
Zittinovf.rsi.ao 1877.
dan is deze wellicht weder weg vóór dat aan den bouw van het lokaal
begonnen wordt. Dit is geen denkbeeldig hezwaar bij de vele mutation
onder het hulppersoneel der lagere scholen. Bijna geene raadszitting toch
gaat voorbijwaarin niet een of ander verzoek om ontslag behandeld
wordt.
De heer Van Iterson. Volgens die redeneering zou de zaak gevonden
zijnals de hulponderwijzer maar eene akte heeft. Maar dan is de zaak
niet gevonden, liet moet ook blijken dat de man tijd heeft, cn genegen
en bereid is, en ten derde moet hij ook beloond worden. De zaak is
zoo eenvoudig niet. Tot nog toe ging het slecht. Dat juist wil ik voor
komen. Er moet wezen een man ad hocdie goed onderwijs kan geven.
De heer De Laat de Kanter. Ik zie niet wat er dan nog aan de
zaak zou ontbreken, het onderwijs in de gymnastiek op de lagere scholen
is op die wijze bij de bestaande verordening geregeld; doch de verordening
kan niet worden nageleefd uit gebrek aan lokalen en werktuig' n.
De heer Van Iterson. Dat is juist een argument voor mijn voorstel.
De nadeelen er van, dat op sommige scholen hulponderwijzers les gaven
op slechte toestellen, zijn niet uitgebleven. Nu zeg ik niet, gelijk de
heer De Fremery onderstelt, dat de mensehen onbekvaam zijn, maar wel
dat zij het niet deden met liefde, daar zij te veel werk hadden en er niet
voor beloond worden.
De heer De Laat de Kanter. Wij wenschen juist een beteren toestand
in het leven te roepen.
De heer Van Iterson. Van het materieel?
De heer De Laat de Kanter. Het personeel vermag nietszoolang
het materieel niet deugt.
De heer Van Hettinga Tromp. De heer Van Iterson wenscht goede
localiteit en goede onderwijzers. Als dit niet te zarnen mogelijk is, moet
men zich tevreden stellen met het eerste, en aan de toekomst het verkrij
gen van het tweede overlaten. Nu er gebrek is aan beidenben ik tevreden
als wij verbetering krijgen in een van beiden.
De heer Van Iterson. Ik denk er juist over als de heer Tromp. Dat
geachte lid schijnt niet gehoord te hebbenwaarmede de discussie is be
gonnen. Ik heb gezegd dat ik er voor zou stemmen als het Dagelijksch
Bestuur er in toestemde eene regeling van het personeel ter hand te nemen
zoodat verbetering van het onderwijs te wachten zij. Ik heb alleen als
antwoord bekomen eene betuiging van tevredenheid over den bestaanden
toestand, welke, naar men meende, wel blijven kon, Daarom volhard ik
in mijn verzet tegen het toestaan vau die 2800, ten einde Burg. en Weth.
te nopen eene verbetering te brengen in het onderwijzend personeel.
De heer Van Hettinga Tromp. Ik blijf bij mijn gevoelen dat, als wij
het eerste nu verbeteren en later het andere, wij dan een goed geheel
zullen krijgen.
Het voorstel van den heer Van Iterson, tot weglating van den post van
ƒ2800, wordt met 12 tegen 9 stemmen verworpen.
Voor stemden: de heeren Van der Zweep, Van Iterson, Cock, Dercksen,
Du BieuBijleveldSuringarVerster en Le Poole.
Nos. 132134 worden aldus goedgekeurd: Kosten van schoolboeken en
schoolbehoeften der leerlingen 7000Vuur en licht in de scholen ƒ3000;
Huur van schoolgebouwen en der onderwijzerswoning 1400.
No. 135. Vergoeding aan de hoofdonderwijzers en hoofdonderwijzeressen
voor gemis van vrije woning 2250,
De Voorzitter. Hierbij komt in aanmerking het voorstel van Burg. en
Weth. om de vergoeding tot 350 te verhoogen. Ik zal dus het atlikelin
stemming brengen.
Het n°. wordt aangenomen met 19 tegen 2 stemmen.
Tegen stemdende heeren Cock en Dercksen.
Nos. 136138 worden aldus goedgekeurd: Vergoeding aan het fiijk in
het pensioen der onderwijzers en onderwijzeressen 107Kosten der bewaar
scholen 12200; Kosten der plaatselijke schoolcommissiënmiddelbaar on
derwijs ƒ50, lager onderwijs 200.
No. 139. Kosten voor het ouderwijs in kunsten en wetenschappen 325.
De Voorzitter. Bij dit artikel stellen Burg. en Weth. in de eerste plaats
voor, aan de commissie voor de volkszangscholen een subsidie van 300
toe te staan.
Dat voorstel wordt met 15 tegen 6 stemmen aangenomen.
Tegen stemden: de heeren Goudsmit, Cock, Du Bieu, Bijleveld, Verster
en Le Poole.
De Voorzitter. Nu komt Ran de orde het adres van ingezetenen om
den pikeur Stegerhoek eene toelage van 800 te doen behouden.
De heer Verster. Met leedwezen, mijnheer de Voorzitter, heb ik ge
zien het voorstel van Burg. en Weth. om de toelage van ƒ800 aan den
pikeur van de rijschool niet meer op de begrooting uit te trekken. Ik zeg
met leedwezenwant ik herinner mij nog dat voor drie jarentoen de
quaestie der verlenging van de toelage ook ter sprako kwamzich verschei
dene leden sterk voor het behoud hebben verklaard. Juist dit jaar is het
50 jaar geleden dat voor het eerst deze toelage werd toegekend, liet ge
schiedde in 1827. Men heeft dat toen gedaan op verzoek aan eene com
missie van studentenaan wier hoofd de heer Tieboel Siegenbeek stond
dezelfde die later burgemeester dezer gemeente is geweest. De rijschool
verkeerde toen in een benarden toestand. Op dien grond heeft de Baad
het subsidie verleend en daarvoor werd later van de zijde der studenten
eene warme dankbetuiging ontvangen. Men vergete daarbij niet dat de
rijschool, die ik even nuttig beschouw als eene inrichting voor gymnastiek,
veel geld aan onderhoud kost. De vraag is dus: wil men, door de som
van ƒ800 te besparen, de rijschool laten vervallen? Is nu die ƒ800 zóó
drukkend voor de gemeente? En moet men dan ook niet de baten, die
daar tegenover staanin aanmerking nemen Want het gemeentebestuur
heeft aan de toelage de voorwaarde verbonden dat de Leidsche ingezetenen
zouden rijden volgens een lager tarief. Dit voorrecht zal men dan ook
verliezen. Er is nog eene reden om de toelage te blijven toekennen en
die bestaat hierin, dat kort geleden de Bijksinstelling voor O. I. ambtenaren