81
Kitting Tan Donderdag 18 October 1877.
geopend 's namiddags te twee uren.
Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. Van den Brandeler.
Te behandelen onderwerpen:
1». Verzoek van J. L. A. Desertine om continuatie als stadsheelmeester. (221)
2". Idem als voren, van Dr. C. Ter Laag, als stadsgeneesheer. (221)
3°. Benoeming van een onderwijzer 2" klasse aan de school n". 1 voor
minvermogenden. (222)
4». Verzoek van Mej. T. Koningom ontslag als hulponderwijzeres aan de
school n°. 1 voor minvermogenden. (216)
5". Idem als vorenvan G. A. Van der Heydeals hulponderwijzer aan de
Tusschenschool. (217)
6*. Idem als voren, van J. Van Ling, als hulponderwijzer aan de school
n°. 2 voor onvermogenden. (220)
7». Idem van K. Visser, ter bekoming van grond bij het Zjjlhek. (218)
8°. Voordracht betrekkelijk den afstand van grond aan den Vestwal bij de
Kaiserstraat aan het Rijk. (219)
9°. Begrooting van de Bank van Leening voor 1878. (213)
10°. Idem van het Werkhuis. (214)
11°. Idem van de gesubsidieerde instellingen van weldadigheidals
o. het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis.
b. het R. K. Wees- en Oudeliedenhuis.
c. het Evangelisch Luthersch Wees- en Oudeliedenhuis.
d. het Nederlandsch Israëlietisch Armbestuur. (210 en 212)
12°. Idem van de niet-gesubsidieerde instellingen van weldadigheid, als:
0. het R. K. Armbestuur;
6. het gereformeerde Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis;
c. Vrouwen Kraammoeders. (211)
13°. Verzoek van Gebr. Van Hoeken, tot wijziging var. de bij raadsbesluit
van 4 September jl. verleende vergunning. (2231
14°. Idem van M. Van Steenom een overgang te maken over de sloot bui
ten de Zijlpoort. (223)
15°. Idem van A. W. Srjthoff, om een duiker te leggen. (223)
17". Rekening van de Plaatselijke Schoolcommissie over 1876. (215)
Tegenwoqrdigde heeren EigemanWilhelmy Damsté, Le Poole, Van
Hettinga Tromp, Van der Zweep, Hartevelt, De Laat de KanterLibrecht
Lezwijn, Van Wensen, Krantz, Van ItersonDriessen, Van der Litb,
Dercksen, Cock, Du Kieu, Verster, Goudsmit, De Fremery, Van Heuke-
lom, Bijleveld, Juta, Scheltema en Van den Brandeler,
De heer Suringar gaf kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te
wonen.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag
4 October 11, worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede:
Missive van den Minister van Buitenlandsche Zakenhoudende bericht
dat een gedeelte van het legaat van wijlen den heer Buzzi, ten behoeve
van het stedelijk werkhuisis beschikbaar gesteld.
Deze missive luidt als volgt:
"Ten vervolge op mijn schrijven van den 8sten Januarij jl. le afd. n°. 43
heb ik de eer U Wei-Edel Gestrenge mede te deelendat door de heeren
Lissa en Kannbankiers te dezer stede, aan mijn departement, afd.
Comptabiliteit, is gestort eene som van f 17673.05, zijnde een gedeelte
van bet legaat groot f 30000door wijlen den heer Buzzi aan het Stedelijk
Werkhuis te Leiden vermaakt, en welk bedrag door de gemeente Leiden
kan worden in ontvangst genomen, tegen afgifte eener quitantie in duplo,
opgemaakt ten name van genoemde firma.
De uitbetaling van het overige zal, blijkens bij mij ontvangen mede-
deeling van Zijner Majesteits gezant te Berlijn, dd. 0 dezer, eerst kunnen
plaats hebben nadat het den boedel bij de Engelsche bank aankomende
zal zijn vastgesteld en verevend, waarmede nog eenige tijd zal verloopen.
De Minister van Buitenlandsche Zaken,
V. d. Does de Willebois."
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter. Burg. en Weth. hebben het voornémen in de volgende
vergadering een voorstel te doen omtrent de plaatsing van die gelden.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Adres van J. J. Krantz en Zoon om een duiker en riool te leggen
aan de Langegracht.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit te stellen in handen
van Burg. en Weth.
2". Verzoeken van J. Van Dijk en O. Smissaert om afschrijving van
plaatselijke directe belasting over 1877.
3°. Verzoek van H. Tupke c. s.stadswerkliedenom verhooging van
jaarwedde.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te stellen in handen
van Burg. en Weth. en van de Commissie van Financiën.
4°. Adres van Dr. C. W. H. Van Kaathoven Sr.verzoekende dat niet
worde overgegaan tot de verlaging van de brug over de Groenhazengracht
en de demping of overwulving van die gracht.
Wordt besloten dit adres te behandelen bij de gemeente-begrooting.
5°. Voordracht van Curatoren der O. I. Inrichting voor de benoeming
van leeraren.
Deze zal ter inzage van de leden in de leeskamer nedergelegd worden.
Aan de orde is:
1. Verzoek van J. L. A. Desertine, om continuatie als stads-heelmeester.
(Zie Ing. St. n°. 221.)
De heeren Wilhelmy Damsté, Van Hettinga Tromp en Van Iterson
worden door den Voorzitter uitgenoodigd met hem het stembureau uit te
maken.
ZlTTlNOVERSLAO 1877.
Met algemeene stemmenuitgezonderd éénewordt genoemde heer in
zijne betrekking gecontinueerd.
II. Verzoek van Dr. C. Ter Laag, om continuatie als stads-geneesheer.
(Zie Ing. St. n°. 221.)
Met algemeene stemmen wordt genoemde heer in zijne betrekking ge
continueerd.
III. Benoeming van een onderwijzer 2de klasse aan de school n°. 1
voor minvermogenden.
(Zie Ing. St. n°. 222.)
Mit 18 stemmen wordt benoemd G. Gesink, te Arnhem, zijnde 4 blanco
briefjes ingeleverd.
IV. Verzoek van mej. T. Koning, om ontslag als hulponderwijzeres aan
de school n°. 1 voor minvermogenden.
(Zie Ing. St. n°. -216.)
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten de adressante tegen 1
November a. s. eervol ontslag te verleenen.
V. Verzoek van G. A. Van der Heyde, om ontslag als hulponderwijzer
aan de Tusschenschool.
(Zie Ing. St. no. 217.)
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten den adressant het gevraagd
ontslag tegen 1 November a. s. eervol te verleenen.
VI. Verzoek van J, Van Ling, om ontslag als hulponderwijzer aan de
school n°. 2 voor onvermogenden.
(Zie Ing. St. n°. 220.)
Dat ontslag wordt even als het voorgaande eervol verleend.
VII. Verzoek van K. Visser, ter bekoming van grond bij het Zijlhek.
(Zie Ing. St. n°. 218.)
Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel van Burg. en Weth.,
om op het adres eene afwijzende beschikking te nemenaangenomen.
VIII. Voordracht betrekkelijk den afstand van grond aan den Vestwal
bij de Kaiserstraat aan het Bijk.
(Zie Ing. St. no. 219.)
De heer Van Hetjkelom. Ik wenschte eene kleine verandering voor te
stellen in art. 5 van de ontwerp-overeenkomst. Ik lees daar: "Wordt
binnen een jaar na de dagteekening dezer op de in art. 1 vermelde per-
ceelen geene academische inrichting gesticht, dan keeren zij aan de
gemeente Leiden terug" enz. Ik zou willen voorstellen te lezen: Is binnen
4 jaren na de dagteekening,... geen Chemisch Laboratorium gesticht, dan
keeren zij aan de gemeente Leiden terug enz. Ik wenschte namelijk gaarne
gepreciseerd te zien voor welk gebruik de grond wordt afgestaan, -en ook
gepreciseerd te hebben dat de grond aan ons terug zal komen wanneer
binnen de vier jaren de bouw niet alleen niet begonnen, doch ook niet
beëindigd is. Men zal mij wellicht verwijten eenigen schijn van achterdocht
en mindere heuschheid, maar hetgeen met de Ruïne gebeurd is, geeft mij
daartoe aanleiding. Het Ruïneplein is indertijd afgestaan voor het oprichten
van een Academiegebouw. En wat is nu het gevalP De stad is de Ruïne
kwijt en het Academiegebouw komt nooit! Dat iets dergelijks weder met
dit terrein gebeure, wensch ik te voorkomen. De gelegenheid moet afge
sneden worden om door het plaatsen van het een of ander klein gebouwtje
op dien grond aan de letter van dit contract te voldoen, waardoor wij
alle recht op dien grond weder zouden kwijt zijn. Neen, een Academisch
Chemisch Laboratorium moet daar binnen vier jaren gebouwd zijn, of de
grond moet tot de gemeente terugkeeren.
De heer Le Poole. Ik wensch het gesprokene door den heer Van
Heukelom zeer te ondersteunen. Indien hij het niet gedaan had zou ik
in denzelfden geest hebben gesproken. Ik zou eene kleine redactie-wijziging
op art. 5 in overweging hebben gegeven en wel om in plaats van »na de
dagteekening dezer" te lezen: "binnen vier jaar na de dagteekening van het
raadsbesluit waarbij de grond aan het Rijk is afgestaan." Nu is de moge
lijkheid niet uitgesloten dat wij 5 jaren lang zonder den grond zullen zijn
die zeker nu al voor de helft bebouwd zou geweest zijn. Het ligt ook in
de bedoeling van het amendement van den heer Hartevelt, in de vergadering
van 18 Januari jl. aangenomen: »Dat wanneer binnen den tijd van 4 jaren
niet mocht worden overgegaan tot de oprichting van het akademiegebouw
de grond in eigendom aan de gemeente terugvalt." Ik ondersteun dus
zeer het voorstel van den heer Van Heukelom.
De Voorzitter. Mag ik opmerken dat de artikelen zijn gewijzigd en
voorgedragen, zooals zij door den Raad in Januari van dit jaar geformuleerd
zijn De Minister heeft aan alle bedenkingen van den Raad toegegeven.
Nu. wederom nieuwe wijzigingen voor te stellen gaat niet aan. Wat be
treft het frappante voorbeeld door den geachten eersten spreker omtrent de
Ruïne aangevoerdgeloof ik dat ieder genoeg doordrongen is van den
loop dier zaak dan dat men daaruit zou afleiden dat het afgestane terrein
onbebouwd zou blijven; men ondervond tegenspoed met de voorstellen.
Intusschen kan ik thans mededeelen dat op de uitgeschreven prijsvraag 36
antwoorden zijn ingekomen, zoodat ik mij vlei dat men thans op een goe
den weg is en wij ons dus over den afstand van de Ruïne niet zullen te
beklagen hebben. Daar de Minister volkomen gevolg geeft aan hetgeen
de Raad destijds heeft verlangdmoet ik Uwe Vergadering ten sterkste
ontraden de wijziging door de beide sprekers voorgedragen aan te nemen.
Het voorstel van den heer Van Heukelom wordt niet genoegzaam onder
steund en komt mitsdien niet verder in behandeling.
Het voorstel, Burg. en Weth. te machtigen tot het sluiten van de
voorgestelde overeenkomst over te gaan, wordt met 21 stemmen tegen I
aangenomen.
Tegen stemde de heer Van Heukelom.