72 N°. 22ft. Leiden, 16 October 1877. Wij hebben geen bezwaar tegen de inwilliging van het nevensgaand' ver zoek van zeven agenten van politie om alsnog opgenomen te worden in het zoogenaamd pensioenfonds. Wel waren adressanten bij de vaststelling van de verordening op het verleenen van pensioen of, voor zooverre zij later zijn aangesteld bij hunne in functietredingbekend met die verordening doch de inhoud daarvan is door hen niet recht begrepen, terwijl zij eerst later zijn overtuigd van het belang dat in eene toetreding voor ben is gelegen. De oudste der adressanten telt slechts 37 jaren en het aantal dienstjaren is gering, een hunner is aangesteld in 1871, de overigen in 73, 74, 75, 76 cn 77 zoodat er geen uitzicht bestaat dat spoedig aanspraak op pen sioen zal worden verkregen. Wij stellen U alzoo voor de daarvoor vereischte machtiging te willen ver leenen onder bepaling dat door belanghebbenden alsnog wordt gestort de bijdrage over het tijdvak verloopensedert de in werkingtreding der ver ordening of sedert de in functietredingzoo die later heeft plaats gehad. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz. Leiden, 17 September 1877. Edel-Achtbare Heeren Geven met den meest verschuldigden eerbied te kennen: Ondergeteekendcn agenten van politie 3de klassedat zij zich bij deze tot HEdel-Achtbaren wenden met het beleefd en nederig verzoekom in het pensioenfonds te mogen worden ingeschreven. Redenen waarom adressanten bovenstaand verzoek tot HEdel-Achtbaren richtenisdut requestrantcn in het begin dat gemeld fonds in werking werd gebrachthet doel van hetzelfde niet begrepen hebbenmaar nu de goede strekking er van ziendehet te laat is deelgenooten er van te worden. Daarom dat adressanten zich nogmaals nederig aanbevelenen op een gunstig besluit van HEdel-Achtbaren hopende, blijven zij: HEdel-Achtbaren dw. Dienaren N. SlootjesH. A. KienjetT. Hillenaar, J. BenningJ. Vervoort J. Evers, E. Oostendorp, J. Wolf, I. Keyzer. Aan den Edel-Achtbaren Baad der Gemeente Leiden. N°. 226. Leiden, IS October 1877. Ter voldoening aan art. 11 van het reglement voor de Gemeente-inrich ting voor de opleiding van Oost-Indische ambtenaren alhier, hebben Cura toren de eer de volgende aanbeveling in te dienen. Voor een lleraar inliet Madoereeschde heer A. C. Vreede, hoogleeraar aan de Rijks Universiteit te Leiden, op eene jaarwedde van f 500, in te gaan op 15 October jl. Voor een leeraar in het MaleischSoendaneesch en Bataksch de heer Mr. G. J. Grashuis, lector aan de Rijks Universiteit te Leiden, op eene jaarwedde van 1500in te gaan op 1 October jl. Voor een leeraar in de geschiedenis van Nederlandsch-Indië, de heer W. G. C. Byvanckleeraar aan de gemeente-instellingen voor hooger en middelbaar onderwijs alhier, op eene toelage van f 500 'sjaars, in te gaan met 1 November. Tevens wordt het wenschelijk geacht, dat de ingeschrevenen aan onze inrichting de lessen bijwonen van de volgende hoogleeraren aan de Rijks Universiteit alhier In de land- en volkenkunde: Dr. P. J. Veth. In het Javaansch A. C. Vreede. In de staatsinstellingen van Nederlandsch-Indië en in de godsdienstige wettenvolksinstellingen en gebruiken Mr. P. A. Van der Lith. Wij stellen U voor, aan elk der beide eerstgenoemde hoogleeraren eene toelage van f 500 'sjaars toe te kennen voor de bijzondere zorgen welke zij aan de ingeschrevenen zullen moeten wijden, en die te doen ingaan op 15 October jl. Curatoren der Inrichting voornoemd L. M. De Laat de Kanter, Voorzitter. Aan den Gemeenteraad. P. A. V. d. Lith Secretaris. N°. 227. Leiden, 19 October 1877. Onder overlegging van het verzoek van K. W. Zürhaar tot het innemen van een gedeelte der openbare straat in de Vrouwenkamp bij den herbouw van een woonhuis en stallingen op den hoek der Turfmarkttot het ver krijgen eener regelmatige rooiingen van het rapport van de Commissie van Fabricage, hebben wij de eer Uwe Vergadering in overweging te geven dienovereenkomstig te besluiten. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen K. W. Zürhaar alhier, dat zijn voornemen is het perceel aan de Turfmarkt, hoek Vrouwenkamp, met twee daarachter gelegen stallen af te brekenen ter plaatse zal doen bouwen een woonhuis met kantoor en nijninrichting. Dat het de bedoeling is een regelmatig gebouw te plaatsenen daarvoor zal noodig hebbende aangegeven rooiinglijn op de hierbij gevoegde ka dastrale situatie, waarom hij de vrijheid neemt de goedkeuring Uwer Verga dering te verzoeken niet twijfelende of de verbetering in den thans bestannden toestand zal een spoedig en gunstig besluit ten gevolge hebben. Hetwelk doende, UEd. Dw. Dienaar, Leiden, 21 September 1877. K. W. Zürhaab. Leiden, 17 October 1877. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het in hare handen gesteld request van K. W. Zürhaar te berichtendat bij haar geen bezwaar bestaat tegen de inwilliging van zijn verzoek om een gedeelte der openbare straat in de Vrouwenkamp te mogen innemen bij den herbouw van een woonhuis en stallingen op den hoek der Turfmarkt, tot het verkrijgen eener regel matige rooiiug. De inspringende hoek en de uitspringende steenen beer worden daardoor in eene rechte lijn gebracht. De in te nemen grond bestaat in eene driehoekige strook ter grootte van 7.25 centiarende uitspringende beer heeft van de openbare straat eene oppervlakte van 5.50 centiaren inge nomen, zoodat de afstand in eigendom in het geheel betreft 12.75 centiaren. De Commissie van Fabricage stelt op dien grond voor, aan den openba ren dienst te onttrekken 12.75 centiaren van de openbare straat in de Vrouwenkamp, en aan den requestrant in eigendom af te staan deze 12.75 centiaren gemeentegrond in de Vrouwenkamp om te worden verheeld aan zijn perceelbij het kadaster bekend onder Sectie HNos. 5 en 7tegen betaling van een koopprijs van f 63.75, of van f 5 de centiare. Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricage, enz. en Wethouders. Leiden 20 October 1877 De Commissie van Financiën heeft de eer aan Uwe Vergadering aan te radeneene gunstige beschikking te nemen op het adres van K. W. Zürhaar, ter bekoming van grond in de Vrouwenkamp. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N°. 228. Leiden, 19 October 1877. Wij hebben de eer biernevens aan Uwe Vergadering over te leggen een adres van de heeren Van Hartrop Zoon c. s.daarbij verzoekende dat de doorvaart der brug tusscben de Oude Vest en de Turfmarkt worde verwijd in het belang van hunne handelsondernemingen. Geheel instemmende met het betrekkelijk rapport der Commissie van Fabricage, stellen wij U voor afwijzend op gemeld adres te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz. Aan den Gemeenteraad van Leiden Geven met verschuldigden eerbied te kennen Van Hartrop Zoon c. s. allen industrieelenhebbende hunne fabriekenstoomboot- en handelsonder nemingen liggen langs het vaarwater Oude Vest-Leiden en Katwijk a/Rhijn dat de meeste voor hen bestemde vaartuigen onmogelijk de nieuwe brug tusschen Oude Vest en Turfmarkt kunnen doorgaan om genoeg bekende redenen, terwijl vroeger toen de open Borstelbrug bestond, niet de minste moeielijkheid werd in den weg gelegd. Aangezien dit ongerief hun telkens veel kosten en lasten veroorzaakt, eene groote belemmering in de scheep vaart langs de thans zoo welvarende streek Leydcn-Katwijk te weeg brengt, en zij eerder, met het oog op het nieuwe kanaal bij Katwijk a/Rhijn naar Zee, op de spoorweghaven buiten de voormalige Wittepoort, en op de duinwaterleiding te Leiden, na de vervanging van de open Borstelbrug door eene vaste brug, eene verbetering hadden verwacht van de passage Oude Vest-Turfmarkt, nemen zij de vrijheid UEd. Achtbaren te verzoeken bedoelde passage zoo spoedig mogelijk naar wensch te doen veranderen. 't Welk doende, enz. Van Hartrop Zoon, A. d'AngremondGebrs. Hakker, Gebrs. Koning, RomijnC. Stolp, W. v. d. Wilk, J. Verdocs Van der KampW. RietkerkJ. De Best. Leiden, 14 September 1877. Leiden, 17 October 1877. Ter tegemoetkoming aan de klachten over belemmering der scheepvaart naar het Galgewater door den Rijntengevolge van het leggen eener vaste brug in plaats van de ophaalbrug over den Rijn bij het Kort Rapenburg, werd bij het vernieuwen der Turfmarktsbrug over den Ouden Singelin 1863, de wal langs de Beestenmarkt over eene lengte van 53 meters ver legd, waardoor ongeveer vijf meters voor de doorvaart meer verkregen werden en voor schepen van 30 meters lengte de vaart langs den Ouden Singel naar het Galgewater, mogelijk gemaakt werd. Sedert dien tijd zijn steenkolenschepen in de vaart gebracht, die eene lengte hebben van 40 tot 45 metersdie eene belemmering vinden in de beschikbare breedte der gracht aan de Beestenmarkt. Wanneer deze naar .die lengte moest worden vergroot, zou wederom op eene lengte van 65 a 70 meters de walmuur moeten worden verlegdeen gedeelte der Beestenmarkt met drie rijen palen voor zestig runderen worden weggegraven en een nieuwe walmpur worden aangelegd. De kosten aan dat werk met inbegrip van afdammen en diepen worden geraamd op 2300, terwijl ook daardoor de zoo hoogst noodige ruimte der Beestenmarkt tot het plaatsen van runderen aanmerkelijk werd ingekort. Hoe bereidwillig ook, om te gemoet te komen aan de bezwaren der industrieelendie bij het in onze handen gesteld adres het belang hunner fabrieken, stoomboot- en handelsondernemingen willen zien behartigd, moet de Commissie van Fabricage daartegenover stellen de eischen eener bloeiende Beestenmarkt en de aanmerkelijke kosten daarenboven aan het werk ver bonden. Te meer moet zij daaraan waarde hechtenomdat de bezwaren der adressanten grootendeelszoo niet geheel, kunnen opgeheven worden, wanneer bij den aanvoer van steenkolen tot voorwaarde wordt gesteld, dat de lading geschiedt in schepen van hoogstens dertig meters lengte gelijk vroeger, of in bijzondere gevallen van vletten wordt gebruik gemaaktgelijk hier en elders, waar de localiteit zulks vereischt, de aauvoer van steenkolen op geene andere wijze geschieden kan. Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricage, enz. en Wethouders. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1877 | | pagina 4