71
N®. 233. Leiden, 10 October 1877.
Onder referte aan het hierbij gevoegde rapport der Commissie van Fabri
cage hebben wij de eer aan Uive Vergadering te adviseeren eene gunstige
beschikking te nemen op de adressen van Gebr. Van HoekenM. Van
Steen en A. W. Sijthoff, die hiernevens worden overgelegd.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz.
Ann Edel Achtbaren Heeren Burgemeester en Wethouders der
Gemeente Leiden.
Geren met verschuldigden eerbied te kennen Gebroeders Van Hoeken
alhier, dat zij hun verzoek van den 23 Juli 11. wénschen te wijzigen en
wel in plaats van het hellinggat geheel, nu slechts gedeeltelijk te dempen
en den bestaanden wal in dezelfde richting door te trekkenwaartoe zij de
vereischte vergunning verzoeken.
Hetwelk doende
Leiden26 September 1877. Gebr. Van Hoeken.
HH. Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden.
Be ondergeteekende Martinus Van Steen, Stalhouder, wonende alhier, aan
de Haven, vergunning verkregen hebbende van J. Neijssen, klecrenbleeker,
wonende buiten de Zijlpoort hoek Singel, gemeente Leiderdorp, om paarden'
mest welke van zijne stal valt op zijne bleekerij te bergen.
Is mitsdien UEd. Achtbaren met den meest verschuldigden eerbied ver
zoekende om over de Singelsloot (welke sloot niet bevaarbaar is) eene
plank of overgang te leggen, aangezien hij met den mestwagen niet door de
bleekerij wordt toegelaten.
Hetwelk doende
Leiden, 1 October 1877. M. Van Steen.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigde achting te kennen Albertus Willem Sijthoff,
boekdrukker, alhier, dat hij wenscht te leggen van af zijne drukkerij door
den tuin en gemeenschappelijke poort, tot in het Rapenburg, eene pijp of
duiker met verzoek dat hem de vereischte vergunning daartoe worde ge
geven.
Hetwelk doende,
Leiden, 25 September 1 877. A. W. Sijtuoff.
Leiden, 10 October 1877.
De Commissie van Fabricage heeft de eer op de in hare handen gestelde
requesten te berichten dat bij haar geen bezwaar bestaat tegen de inwilli
ging van het verzoek gedaan
1°. door Gebr. Van Hoeken, om, met wijziging van het raadsbesluit van
den 4den September 11., de demping van het hellinggat vóór huune hout
zagerij aan den Rijn te beperken tot zeven centiaren door den nieuwen wal
in ceno rechte lijn in de bestaande rooiing door te trekken onder toezicht
van den Gemeente-architect;
2". door M. Van Steen om in de Singelsloot aan den lleerenweg bij de
Zijlpoort een overgang te verkrijgen van den Singel tot een paardcrimeststaal
door het plaatsen van twee jukken aan de beide kanten van die sloot en het
leggen van eene plankdie opgezet kan worden mits tot wederopzeggens toe
en het vaarwater niet belemmerende, alsmede tegen betaling van een recht
van f 1.'sjaars ten behoeve der gemeente, behoudens voor zooveel uoodig
na bekomen vergunning van Rijnland;
3°. door A. W. Sijthoff, om een duiker te leggen van zijn boekdrukkerij
door een poort en de openbare straat van het Rapenburg naar de gracht
onder toezicht van den Gemeente-architect, mits betalende de rechten be
paald bij art. 3, nos. 9, 10, 16 en 17 van het tarief vastgesteld den
5den Maart 1857.
Aan HH. Burgemeester
en Wethouders.
N®. 234. Leiden, 15 October 1877.
Vermits eerlang tot eene nieuwe openbare verpachting van den afval der
Beestenmarkt moet worden overgegaanzijn door de Commissie van Fa
bricage gewijzigde voorwaarden ontworpenwaarbij tevens gelet is op het
ter zake betrekkelijk verzoek van eenige veehandelaren.
Onder overlegging van de stukken geven wij Uwe Vergadering in over
weging de voorwaarden vast te stellen.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan den Gemeenteraad van Leiden
Geven met verschuldigden eerbied te kennen de ondergeteekenden veehan
delaren die de Leidsche veemarkt getrouw bezoeken
dat zij bij eene nieuwe verpachting van de benoodigdheden voor de Bees
tenmarkt gaarne in de voorwaarden eene wijziging zouden ziendaartoe
strekkende, dat de hekken waarin de schapen worden geplaatsteene hoogte
verkregen van 75 centimeters, zoodat die dieren geene gelegenheid konden
vinden om over de lage afscheiding daar uit te komen en in de naastgele
gene zich te verplaatsenterwijl er voor den koopman nog voldoende ruimte
wasom de schapen te kunnen bezigtigen en betasten
dat zij tot vergoeding in de meerdere kosten bereid zijn het hokgeld
van dertig cents met tien cents te verhoogen in het voordeel van den
pachter; dat zij tevens zouden wenschen dat de magere en de vetten scha
pen afzonderlijk worden geplaatst, de eerste op de gedempte Westdwars-
gracht en de andere op de gedempte Korte Langegracht
dat door die geriefelijkheden het bezoek en den aanvoer der Leidsche
Beestenmarkt zeer zal toenemen en de handel wordt bevorderd.
Leiden, 22 September 1877.
Hetwelk doende,
L. A. Vollebregt, grondeigenaar, L. E. FruitraanJ. De Leeuw,
T.Stout, G. Boerzen A.Stout, H. Hofsteede C. Erkelens
P. Slootweg, A. Erkelens Cz.A. Smits.
Ino. stekken 1877.
De Commissie van Fabricage, enz.
Leiden, 26 September 1877.
De Commissie van Fabricage heeft de eer op het in hare handen gesteld
adres van eenige veehandelaren te berichten, dat zij de gegrondheid van
hetgeen daarbij is aangevoerd erkennende, het in het belang der veemarkt
noodzakelijk acht, om de hekken, waarin de-aangebrachte schapen worden
geplaatst, te brengen op eene hoogte van 75 centimeters, waardoor de be
hoorlijke afscheiding van ieder hok wordt bevorderd en de handel voldoende
gelegenheid vindt om de schapen te kunnen bezichtigen en te betasten.
En aangezien de pachter daarvoor moet zorgen en de kosten daarvan
voor zijne rekening komen, eisebt de billijkheid en het belang der gemeente
bij de bepaling der pachtsomdat eene vergoeding wordt bepaald in de
verhooging van het bokgeld met tien cents in overeenstemming met het
geen daaromtrent in-, het adres voorkomt.
De Commissie heeft dienovereenkomstig de voorwaarden gewijzigd en
voorts de eer duarvan een nieuw ontwerp ter vaststelling door den Gemeen
teraad hierbij over te leggen.
Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricage, enz.
en Wethouders.
VOORWAARDEN van verpachtig van den afval van met de
levering van hetgeen benoodigd is voor de Beestenmarkt te Leiden.
Art. 1. Tot deze verpachtig behoort:
a. het genot der voordeelen van de mest en verderen afval van de
Beestenmarkt
b. het bekostigen der benoodigde touwen en hekken
c. het leveren van stroo
d. de opruiming van het stroo en het schoonmaken der markt.
Art. 2. De pachter is verplicht de touwen voor de markt te leveren
zonder daarvoor iets in rekening te brengenvoorts de schutten gi hokken
voor lammeren en schapen vier vierkante meters grootvoor de lammeren
62 en voor de schapen 75 centimeters hoog, waarvoor hij in rekening
mag brengenbehalve het stroogcld dertig cents voor die der lammeren
en veertig cents voor die der schapen van elk hok.
Bij gebreke van eene behoorlijke en voldoende levering verbeurt de pach
ter telkens tien gulden ten behoeve der gemeente, boven zijne pachtsom.
Art. 3. De pachter zorgt steeds van een genoegzame:) voorraad stroo voor
zien te zijntot berging daarvan en van de touwen en hekken-, kan hij ge
bruik maken van een lokaal of zolder in de Smidssteeg aan de gemeente
toebehoorende, met inachtneming van het bepaalde bij art. 175 der Alge-
raeene Politieverordening of zoodanige andere voorschriften als daaromtrent
later mochten worden vastgesteld.
De verkoopers van vee kunnen echter de hokken met hun eigen stroo
vullen mits op verbeurte van het stroo dat gelijktijdig met het ontruimen
van het hok wegvoerende.
Het op de markt na den afloop overblijvende stroo en de mest komen
ten voordeele van den pachter, die gehouden is de geheele markt schoon
te maken of te reinigen.
Art. 4. De runderen worden aan touwen en palende schapen en lam
meren in hokken geplaatst; varkens op de straat liggende en biggen
in manden of hokken; de mest mag niet worden weggehaald, maar
moet ter beschikking van den pachter blijven.
Art. 5. Een half uur na de sluiting der markt, moet de pachter aan
vangen met het behoorlijk schoonmaken en van alle modder, mest en vuil
zuiveren der markt.
Hij zal zorgdragen dat het schoonmaken binnen 6 uren na de sluiting
is afgeloopen.
Tweemalen 'sjaars, en wel in de maanden Juni en September, moet de
pachter de geheele markt wieden en van onkruid en gras zuiveren op zijne
kosten.
Art. 6. Hij zorgt voor het schoonhouden der palen op de marktdie
door de gemeente worden geplaatst en onderhouden.
Art. 7. Wanneer bij kermis, openbare vermakelijkheden of tot een bij
zonder einde eenige palen worden weggenomenzal de pachter zulks gedoo-
gen. De kosten voor het uithalen en weder inzetten gelijk die der bestra
ting, komen voor rekening der gemeente.
Art. 8. Bij het houden der paardenmarkt zal voor het gebruik der tou
wen geene vergoeding worden verleend.
Art. 9. De pachter is verplicht den marktmeester bij te staan in het
opnemen van de cijfers voor de wekelijksche statistiek van de markt.
Art. 10. Hij zal de pacht noch geheel, noch gedeeltelijk voor korter of
langer lijd aan een ander mogen overdoen, dan met vergunning van Burge
meester en Wethouders.
Art. 11. De pachtsom moet in driemaandelijksche termijnen ten kan
tore van den gemeente-ontvanger worden betaaldde eerste termijn verschijnt
1° April eerstkomende.
Art. 12. Tot nakoming van de voorwaarden der verpachting zal de pach
ter ten genoegen der verpachters moeten stellen twee borgendie zich ver
binden onder uitdrukkelijken afstand der voorrechten bij de wet aan borgen
toegekend tot de vervulling der bij de overeenkomst bepaalde voorwaarden.
Art. 13. Ingeval de pachter nalatig wordt bevonden in eene of andere
verplichtingkunnen Burgemeester en Wethouders tot eene nieuwe verpach
ting overgaan. Indien alsdan de pacht minder mocht bedragenzal het
ontbrekende op den pachter of zijne borgen worden verhaald; meer beloo-
pende komt zulks ten voordeele der gemeente.
Art. 14. De pacht geschiedt voor den tijd van vijf jaren, aanvangende
1® Januari aanstaande en eindigende ultimo December 1882, bij inschrij
ving, opbod en afslag, zullende de op zegel geschreven inschrijvingsbilletten
inhouden den voluitgeschreven naam, het beroep en de woonplaats van den
gegadigde en zijne borgen, de jaarlijksche pachtsom en door den gegadigde
en zijne borgen moeten zijn onderteekend.
De verpachten behouden zich voor, om de pacht al dan niet dadelijk te
gunnen eenige dagen in beraad te houden en naar goedvinden te beslissen.
Bij de onderteokening van het proces-verbaal van verpachting, voldoet
ile pachter dadelijk de kosten van zegels, registratie, advertentie enz. op
de verpachting vallende, zonder dat zulks in mindering zijner pachtsom
strekke.
Vastgesteld door den gemeenteraad van Leiden, den October 1877.