57
N®. 1Ï9. Leiden, 28 Augustus 1877.
Naar aanleiding van het nevensgaand adre3 van H. M. llubregtsedaarbij
ontslag verzoekende uit zijne betrekking van onderwijzer 2de klasse, aan
de school voor gewoon en meer uitgebreid lager onderwijs der 1ste klasse
voor jongens, en overeenkomstig het rapport van den betrokken hoofdonder
wijzer, hebben wij de eer aan uwe vergadering te adviseeren den adressant
tegen 1 October e. k. een eervol ontslag uit zijne betrekking te verleenen.
Aan den Gemeenteraad. .Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 25 Augustus 1877.
De ondergeteekendeonderwijzer 2de klasse aan de school voor gewoon
en meer uitgebreid lager onderwijs der 1ste klasse voor jongens, heeft bij
dezen de eer, u te verzoeken om eervol ontslag uit zijne betrekking tegen
den lsten October a. s.aangezien bij benoemd is tot hoofdonderwijzer te
Wageningen.
Hoogachtend
Edel-Achtbare Heeren!
Uw dienstv. dienaar,
Den Gemeenteraad der gemeente Leiden. H. M. Hubregtse.
Leiden. 28 Augustus 1877.
De ondergeteekende heeft de eer u te berichtendat er bij hem geen
bezwaar bestaat om den heer H. M. Hubregtse op zijn verzoek tegen 1° Ok
tober eervol ontslag te verleenen uit zijne betrekking van onderwijzer 2de klasse.
De hoofdonderwijzer der openbare school voor meer uitgebreid
lager onderwijs der 1ste klasse voor jongens
Aan den Raad dezer gemeente. G. Japikse.
N°. 180. Leiden, 30 Augustus 1877.
Wij hebben de eer uwe vergadering hiernevens de navolgende voordracht
aan te bieden voor de benoeming van een hulponderwijzer in de gymnastiek
aan de hoogere burgerschoolde kweekschool voor onderwijzers en onder
wijzeressen en de scholen voor uitgebreid lager onderwijs, op eene jaarwedde
van ƒ800, als: 1. Hendrik Jan Barend Biekart, te Zwolle; 2. Hendrik
Weidijkte Breda, en ter aanvulling 3. W. F. Hijgenaar, te Leeuwarden.
De voordracht is opgemaakt in overleg met of na verhoor van den dis
tricts schoolopzienerde betrokken hoofdonderwijzers, de plaatselijke com
missie van toezicht op de scholen van middelbaar onderwijs en den inspec
teur van gezegd onderwijs alhier, terwijl de betrekkelijke stukken ter inzage
van de leden in de leeskamer zijn nedergelegd.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz.
Leiden, 24 Augustus 1877.
In antwoord op uwe missive van den I5den Augustus 1877 en onder
terugzending der stukken, heeft de plaatselijke commissie van toezicht op
de scholen voor middelbaar onderwijs alhier de eer u te berichten dat bij
haar geen bezwaren bestaan tegen den door den gymnastiekonderwijzer onder
goedkeuring van den districts-schoolopziener opgemaakte voordracht voor de
vervulling der betrekking van hulponderwijzer in de gymnastiek.
Namens de Commissie,
Rijke, Voorzitter.
N. L. J. Van Buttingha Wichees, Secretaris.
Aan Burgemeester en Wethouders van Leiden.
Leiden, 26 Augustus 1877.
In antwoord op uw schrijven van gisteren, n°. 687, heb ik de eer te
berichten, dat bij mij geen bedenking is tegen eene aanbeveling van den
heer H. J. B. Biekart als eersten kandidaat voor de betrekking van leeraar
in gymnastiek. Ik moet echter daarbij opmerkendat deze en de heer
Weidijk de eenigen onder de sollicitanten zijn, die eene akte voor middel
baar onderwijs bezittenzoodat zij alleen kunnen in aanmerking komen
voor zoover het eene aanstelling bij de hoogere burgerschool geldt.
De Inspecteur van het middelbaar onderwijs,
Steyn Pakvé.
Aan Burgemeester en Wethouders van Leiden.
N°. 181. Leiden, 22 Augustus 1877.
Door Gebr. Van Hoeken wordt bij het hiernevens gevoegd request de
eigendom verzocht van een gedeelte der straat, langs de Xijfgracht, voor
zoover hunne daaraan liggende stoomhoutzagerij strekt, om aan beide einden
door een hek af te scheiden en voor hunne rekening over die gracht een
loopbrug te leggen ten dienste der bewoners van de huizen buiten het af
te sluiten gedeelte staande. Die bewoners hebben evenwel bij adres dat ter
inzage in de leeskamer is nedergelegd, tegen dat verzoek hunne bezwaren
ingebracht, maar ofschoon door bet leggen van een loopbrug eenigerraate
aan die bezwaren zou worden tegemoet gekomenis het toch van overwe
gend belangdat de bestemming van de gracht voor den openbaren dienst
behouden blijve en hoe genegen ook, om de nijverheid, ook door afstand
van gemeenlegrondte bevorderenis het niet raadzaam daaraan het gemak
en het langdurig en eeuwenoud gebruik der publieke passage op te ofleren.
Wij vindenna overleg met de Commissie van Fabricagegeene vrijheid
een voorstel te doen om het verlengde gedeelte der Kijfgracht aan den
openbaren dienst te onttrekkenten einde vervolgens dat tot bijzonder
eigendom te vervreemdenzoodat wij de eer hebben tot het nemen eener
afwijzende beschikking te adviseeren.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan Edel-Achtb. Heeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden.
Geven met verschuldigden eerbied te kennen Gebroeders Van Hoeken,
houtkoopers alhier, dat zij een gedeelte der straat, genaamd Kijfgracht,
wenschen in eigendom te bekomen, zoover hunne stoomhoutzagerij strekt,
volgens bijzijnde teekening zullende zij voor hunne rekening een loopbrug
leggen voor de bewoners van dat gedeelte der gracht en aan beide einden
een hek stellen tot afscheiding. Zij verzoeken beleefd tot vrije uitoefening
hunner zaak hierop eene gunstige beschikking te mogen ontvangen.
't Welk doende,
Leiden, 15 Augustus 1877. Gebr. Van Hoeken.
N#. 182. Leiden, 29 Augustus 1877.
Na kennisneming van de voordracht van Burg. en Weth. tot oprichting van eene
inrichting voor de opleiding van O. Indische ambtenarenzijn wij van oordeel
dat de totstandkoming van de zaak in alle opzichten wenschelijk is in het be
lang van de gemeente, en dat de uitgaven die in verband daarmede ten
laste van de gemeente zullen komenvolkomen kunnen worden gewettigd.
Wij maken uit dien hoofde dan ook geen bezwaar u de aanneming van
de voordracht in overweging te geven.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën enz.
N®. 183. Leiden, 30 Augustus 1877.
De Commissie van Financiën heeft onderzocht de in hare handen ten
fine van bericht en raad gestelde rekening en verantwoording van het Ned.
Israëlitisch Armbestuur alhier over den dienst 1876.
Geene aanmerkingen gevonden hebbende, heeft zij de eer u voor testel
len die rekening goed te keuren, de ontvangsten op een bedrag ad 1289.95
en de uitgaven op een bedrag ad 1257.91 j, alzoo opleverende een batig
saldo ad ƒ32.04, onder bepaling dat daarvan in de eerstvolgende rekening
verantwoording zal worden gedaan.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz.
Ino. stukken 1877.
N°. 184. Leiden, 30 Augustus 1877.
Onder n®. 152 van de Ingekomen stukken is aan uwe vergadering mede
gedeeld het adres van eenige ouders en voogden van leerlingen van het gym
nasium en de hoogere burgerschool, verzoekende dat eenige lesuren mogen
worden beschikbaar gesteld voor het godsdienst-onderwijs, vergezeld van de
daaromtrent ingewonnen adviezen van Curatoren van het gymnasium, Com
missie van toezicht en Inspecteur van het middelbaar onderwijs.
Met de gehoorde autoriteiten zijn wij van oordeel dat het minder raad
zaam is eene bepaling in het reglement, als door adressanten wordt ver
langd, op te nemen, maar dat er geen bezwaar bestaat met het beschikbaar
stellen van één uur wekelijks voor de drie laagste klassen ten dienste van
het godsdienst-onderwijs eene proeve té nemen. Mocht dan na afloop b. v.
van een jaar blijken, dat inderdaad die maatregel aan het doel beantwoordt,
dan zoude later tot eene definitieve regeling kunnen worden overgegaan.
Wij stellen uwe vergadering daarom voor, Curatoren van het gymnasium
en de Commissie van toezicht op de scholen voor middelbaar onderwijs uit
te noodigen om het onderwijs bij wijze van proefneming zoodanig in te rich
ten als in hunne adviezen is aangegeven, wat de hoogere burgerschool be
treft met inachtneming van de door den Inspecteur van het middelbaar
onderwijs gemaakte opmerkingen, en om vóór den afloop van den cursus
aan uwe vergadering de noodige inlichtingen te verstrekken aangaande de
resultaten die de maatregel zal hebben opgeleverd.
Met betrekking tot de laatste zinsnede van het rapport van den Inspecteur kun
nen wij u mededeelen dat bij ons college reeds meermulen eene wijziging van het
reglement een punt van overweging heeft uitgemaakt, vermits daarin onder
scheidene bepalingen voorkomenwaarbij in strijd met de beginselen van de
wet op het middelbaar onderwijs, zaken, het beheer betredende, aan de
Commissie van toezicht worden opgedragen, en wij hopen eerstdaags, na
verhoor van de betrokken autoriteiten, een ontwerp tot wijziging aan uwe
vergadering te kunnen aanbieden.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N°. 185. Leiden, 30 Augustus 1877.
Wij hebben de eer aan uwe vergadering hiernevens over te leggen de
ontwerp-begrooting van de ontvangsten en uitgaven der gemeente voor het
jaar 1878 met memorie van toelichting, bedragende in ontvangst en uitgaaf
ƒ554700.405 zijnde de plaatselijke directe belasting uitgetrokken op 115000.
Wij stellen u voor de stukken, die gedrukt worden en aan de leden toe
gezonden te behandelen in de sectiën en te stellen in handen van de Com
missie van Financiën.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en W'ethouders, enz.
N°. 186. Leiden, 30 Augustus 1877.
J. Van Wijk, koopman in de Clarensteeg alhier, verzoekt vergunning
voor het leggen van een geplaveide stoep voor zijn huis n°. 14 aldaar. Wij
hebben hieromtrent den heer voorzitter der Commissie van Fabricage gehoord
en met dezen geen bezwaar te adviseeren tot de inwilliging van het verzoek
mits de bovenkant der stoep gelijk met de straat en de rooiing binnen de
straatgoot blijve.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan den Edel-Achtb. Raad der Gemeente Leiden.
Geeft met gepaste» eerbied te kennen Johannes Van Wijk, wonende in
de Clarensteeg alhier, dat de adressant vergunning verzoekt om voor zijn
huis in de Clarensteeg n'. 14 een geplaveide stoep te mogen leggen.
Alsmede verzoekt de adressant of door de gemeentein de Mirakelsteeg
nabij de Clarensteeg een hoofdriool zoude mogen gelegd wordenopdat de
adressant uit zijne panden de faecale stollen daarin uit zoude kunnen laten loopen.
't Welk doende,
Leiden, 15 Augustus 1877. J- Van Wijk.
N*. IS?. Leiden, 27 Augustus 1877.
Ingevolge art. 5 der verordening van 13 Januari 1876, regelende het
pensioen aan gemeente-ambtenaren en bedienden te verstrekken, hebben wij
de eer uwe vergadering mede te deelendat door ons pensioen is verleend
1°. aan den heer dr. W. H. D. Suringar, eervol ontslagen rector van
het gymnasium, tot een bedrag van 2133.33 per jaar, ingaande 1 Septem
ber 1877 krachtens art. 3 n°. II der aangehaalde verordening, uitmakende
2/3 der genoten jaarwedde, ad ƒ3200.
2°. aan II. Van der Klip, eervol ontslagen bewaarder van de stadstim-
merwerf, tot een bedrag van ƒ158.94 per jaar, ingaande 1 September 1877,
krachtens art. 3 n°. II, der verordening, welk pensioen is berekend naar
eene jaarwedde van ƒ550 en een 18 jarigen diensttijd.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.