57 Zitting van Donderdag 19 Jail 1877," geopend 't namiddags le Itoee uren. Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. \V. C. Van den Brandeler. le behandelen onderwerpen: 1°. Benoeming van een hulponderwijzer aan de school n®. 2 voor minver mogenden. (130) 2*. Idem va» een reclor van het Gymnasium (137) 3*. Stippleioire staat der geineenieheerooting. dienst 1877. en voordracht tot verkoop van Inschrijving op liet Grootboek. (120 en 138) 4*. Voordracht lol verkoop van In-clirijving op hel Grootboek, wegens den aankoop van Imiren voor de Gasfabriek. (133 en 139) 5°. Concept-voorwaarden van de aan J. U. De liaan verleende concessie voor liet aanlegeen en exploiteeren van paardenspoorwegen. (136) 6*. Verzoek van den adjunct-marktineesier om verliooging van jaarwedde. (131 en 140) 7". Voorstel van M'. J. E. Goudsmit. betrekkelijk het pensioen aan den eervol ontslagen rector van liet Gymnasium toe te kennen. (95. 111 en 119) 8*. Verzoek van II J. Tietjens, om ontslag als hulponderwjjzeraan de school n*. 1 voor miirermogenden (134) 9». Idem van 0'. G. D. J. Schotel, om afschrijving van plaatselijke directe belasting. (135) 10». Voordracht tot het verbenen van ontslag uit den gemeentedienst aan J. Van tier Togt Jz. (141) 11®. Rekening van hel Gereformeerde Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis over 1876. (132) Tegenwoordig de heeren: Verster, SclieltemaDercksenVan Heukelom, Driessen, De Fremrry, Hartevelt, De Laat de Kanier, Goudsmit, Librecht Lezwijn, Van lietiinga Tromp, VYilhelray Damsic, Du llieu, Cock en Van den Brandeler. De heeren EigemnnVan Wensen en Juta hadden bericht gezonden van hunne verhindering om de vergadering bij te wonen. De aanlerkrniiigen van het verhandelde in de zitting van Zaterdag 7 Juli worden gelezen en goedgekeurd. De beer Sclieltema vraagt en verkrijgt het woord. De heer Scheltema. Mijnheer de Voorzitter! In de vorige vergadering, waarin ik door ongesteldheid verhinderd was tegenwoordig te zijn, heeft de heer De Laat de Kanter eene lange rede gehouden, de strekking hebbende om mijne memorie in zake de administratie van de gasfabriek te beantwoor denen zooals hij meende zou hij die memorie hebben weerlegd. Ik moet erkennen dat die rede van den heer De Kanter wel geschikt was om effect te maken. Dat is ook gebleken, want zelfs verklaarde een der leden, de hier Van Iterson, dadelijk zich aan de zijde van den heer De Kanter te scharen en daarenboven les nhsenls ont tonjours lort. Ik zal op dit oogen- blik die rede niet beantwoorden, omdat ik begrijp dat dit thans geheel bui ten de orde zou zijn. De twee zaken betreffende de gasfabriek waar de memorie op sloeg, zijn afgehandeld en mijn voorstel, waar eigenlijk dc memorie bij behoort, zal later in behandeling koinen en is nu derhalve ook niet aan do orde. Ik wensch nu alleen naar aanleiding van de rede van den heer De Kanter dit te zeggen dat ik volstrekt niet kan toegeven dat ik door die rede maar eenig-zins verzwakt ben in mijne opinie ten aanzien van de administratie der gasfabriek. Integendeel moet ik verklaren dat ik vooral door de bestrijding en de wijze van bestrijding van den heer De Kanter nog meer versterkt en bevestigd ben in mijne intieme convictie dat ik ge lijk heb. Ik zal dus nu die rede laten rusten. Als later de zaak aan de orde is, namelijk wanneer mijn voorstel betreflende de gasfabriek in behandeling komt, dan zal het blijken, wie gelijk heeft, de heer De Kanter of iken ik behoud mij voor dan den heer De Kanter te beantwoorden. De heer Dercksen. Nu de memorie van den heer Scheltema weder is ter sprake gebrachtveroorloof ik mij deze gelegenheid aan te grijpen tot het doen eener rectificatie. In de vergadering van 7 Juli zeide ik dat ik in die van 28 Juni vóór het drukken dier memorie had gestemd, ter wille der publiciteiten ik stemde er juist tegenbeter gezegd ik stemde voor het niet drukken. Doch ik stemde tegen het drukken om redenen die met vóór-stemmen gelijk stonden, redenen die den voorstelier zeiven deden ver klaren den druk toen onnoodig te achten. Die stem werd door mij uitge bracht, omdat de dadelijke behandeling der zaak, waarop die memorie in vloed moest uitoefenenwerd verlangdzoodat ik die handelwijze bestem pelde met den naam van «mosterd na den maaltijd." Toen nu de verlaging der gasprijzen werkelijk was verdaagd, herinnerde ik mij op 7 Juli nog slechts mijne sympathie voor het drukken der memorie, in het geval dat dit bij tijds geschiedde, niet dat ik, om het ontijdige, er tegen had gestemd. De door mij op- 7 Juli gesproken woorden moeten dan in dien zin worden uit gelegd dat ik op 28 Juni vóór het drukken zou gestemd hebben, indien ik had kunnen weten dat de zaak der gasprijs-verlaging zoude zijn uitgesteld ot 7 Juli. De Voorzifter deelt mede: 1®. Dispositiën van de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, dd. 2/6 Juli nos. 3s/o en 41, houdende goedkeuring van de raadsbesluiten van 28 Juni jl. tot verhooging der begrooting 1877 met 5200, aankoop van buizen voor de gasfabriek en onderhandscbe verpachting van tienden onder Leiderdorp. 2®. Dispositiën alsvorendd. 7/12 Juli nos. 13 en 57, tot goedkeuring van de raadsbesluiten van 28 Juni jl. tot afstand van grond aan Mej. Felix en tot verhooging der begrooting van de dienstdoende schutterij voor 1877. 3°. Missive van Commissarissen der bank van leening, betrekkelijk eene wijziging in de instructie der beambten. Deze worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1®. Verzoik van Mej. S. H. W. Van éoor den Oosterlingh, om ontslag als onderwijzeres aan de meisjesschool 1ste klasse. Zitting VERSLAO 1877. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit te stellen in handen van Burg. en Weth. 2®. Uekening van de ontvangsten en uitgaven der gemeente over 1876. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze rekening, die gedrukt en in de leeskamer gedeponeerd zal worden, te stellen in handen van de Commissie van Financiën. Aan de orde is: I. Benoeming van een hulponderwijzer aan de school n°. 2 voor minver mogenden. (Zie Ing. St. no. 130.) De iieeren Van Heukelom, Wilhelmy Damstó en Cock worden door den Voorzitter uitgenoodigd met hem het bureau van stemopneming uit te maken. Met 12 stemmen wordt benoemd Ph. llank, te Ridderkerkzijnde drie briefjes in blunco gelaten. II. Benoeming van een rector van het gymnasium. (Zie Ing. St. n®. 137.) Met algemeene stemmen wordt benoemd Dr. H. W. Van der Mey, thans prorector. III. Suppletoire staat der gemeente-hegrooting, dienst 1877, en voor dracht tot verkoop van Inschrijving op het Grootboek. (Zie Ing. St. nos. 129 en 138.) De heer Hartevf.lt. Alvorens dit voorstel in stemming te brengen zou ik gaarne beantwoord zien de vraag door de Commissie van Financiën in haar rapport gedaan, in hoever de gemeente gerechtigd kan worden geacht, de ten name van het Pesthuis ingeschreven kapitalen te verkoopen. In eene vergadering in het vorige jaar is door den heer Cock de wensch uitgespro ken dat tot dien vei koop van kapitalen niet worde overgegaan alvorens daaromtrent een onderzoek was ingesteld. Is dit geschied, dan zou de Com missie van Financiën gaarne eenige inlichtingen ont<angen. De Voorzitter. Bij Burg. en Weth. is deze zaak niet twijfelachtig en zij hebben zich afgevraagd van welken kant het verzet zou kunnen komen. Doch al ware het denkbaar, dan nog kan er geen bezwaar bestaan om het voor stel van Barg. en Weth. aan te nemen. Immers voor dat geval zou men door eene leening weder zich het geld kunnen verschaffen en doen inschrij ven ten name van liet Pesthuis. Ik geloof dus niet dat die zaak aan be zwaren onderhevig is. Be heer Hartevelt. Ik stem toe dat het kapitaal zeer zeker op deze wijze zou kunnen teruggebracht worden maar ik vraag of het niet beter is vooraf te weten of de gemeente al of niet eene onrechtmatige daad pleegt. Ik ken de bezwaren niet; maar bestaat er twijfel, dan zou ik meenen dat de stads-consulent er over geraadpleegd zal moeten wordengelijk vroeger is opgemerkt en aangegeven. De Voorzitter. De zaak is in handen van den consulent, maar het onderzoek vereischt tijd. Ik herhaal echter dat, mocht van eenige ïijde aanspraak op dat kapitaal gemaakt worden, dat ik niet denkbaar acht, dan door leenïng het kapitaal ten name van het Pesthuis zou kunnen worden teruggebracht. De heer Cock. Slechts twee woorden. De heer Hartevelt heeft ook mij genoemd en het is volkomen waar, dat ik reeds tweemalen verzocht heb datalvorens tot den verkoop van die gelden over te gaan een onderzoek zou worden ingesteld naar den oorsprong van de bedoelde fondsen. Ik ben de eerste om te bekennen dHt ik onbekend ben met den aard en den oor sprong dier fondsen; maar juist die onbekendheid, in verband met de bepa lingen der armenwet, zou de zaak aan bedenking onderhevig doen zijn. Burg. er. Weth. hebben intusschen gemeend aan dien raad geenof althans niet bij tijds gevolg te moeten geven. Ik kan dan ook niet anders doen dan in dit hun besluit berusten. Mocht het evenwel blijken betgeen ik niet geloof en ook niet hoop dat de verkoop onrechtmatig was geschied dan heeft het Dagelij ksch Bestuur zich dit zelf te wijten en zal het er de gevolgen van moeten dragen en later bij den Baad moeten komen. Ik ge loof dat wij als leden van den Raad onzen plicht hebben gedaan door Burg. en Weth. den bed ïelden wenk te geven. De Voorzitter. Ik zal thans het eerst in rondvraag brengen den sup- pletoiren staat van begrooting en het voorstel om te besluiten tot den verkoop van de ingeschreven kapitalen op het grootboek der Nat. Werk. 2^- pCt. rentegevende schuld, ten name van de gemeente Leiden, op bet hoofd van rekening Leyden de stad en zulks tot een nominaal bedrag van 35000. Dat voorstel wordt met algemeene stemmen aangenomen. De Voorzitter. Alsnu zal ik in stemming brengen het voorstel om te besluiten tot den verkoop van een gedeelte der ingeschreven kapitalen op het grootboek der Nat. Werk. 2J pCt. rentegevende schuldten name van de gemeente Leidenop het hoofd van rekening Leydende stad voor het Pesthuis aldaar, tot een nominaal bedrag van f 27500. Dat voorstel wordt met 11 tegen 4 stemmen aangenomen. Tegen stemden: de heeren Cock, Verster, Dercksen en Hartevelt. IV. Voordracht tot verkoop van inschrijving op het grootboekwegens den aankoop van huizen voor de gasfabriek. (Zie Ing. St. nos. 133 en 39.) Wordt aangenomen met 10 tegen 5 stemmen. Tegen stemdende heeren CockVersterScheltemaDercksen en Hartevelt. Concept voorwaarden van de aan J. H. De Haan verleende concessie voor het aaideggen en exploiteeren van paarden-spoorwegen. (Zie Ing. St. n°. 136.) De Voorzitter. Zooals de heeren gezien zullen hebben zijn thans eenige wijzigingen in de redactie aangebracht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1877 | | pagina 1