48 i N°. 140. Leiden, 26 Juli 1877. De Commissie acht zich derhalve verplicht ongunstig te adviseeren op het verzoek door de adressanten aan den gemeenteraad gedaan óm hun de continuatie hunner pacht voor vijf jaren toe te staan zonder verhooging van 1/5 der pachtsom die zij nu betalen. Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricage, enz. en Wethouders. N°. 144. Leiden, 23 Juli 1877. Wij hebben de eer uwe vergadering voor te stellen den heer H. C. Offenberg met 1 September e. k. eervol ontslag te verleenen uit zijne betrekking van hulponderwijzer in de gymnastiek aan de inrichtingen voor onderwijs alhier. Het daartoe strekkend verzoek met de daarop ingewonnen adviezen worden hierbij overgelegd. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Den Wel Edel Achtbaren Heeren Burgemeester en Wethouders der gemeente LeideD. Wei-Edel Achtbare Heeren 1 Wegens mijne benoeming als leeraar in de gymnastiek aan de boogere burgerschool te Apeldoorn welke betrekking ik hoop te aanvaarden, neem ik zeer beleefd de vrijheid den Achtbaren Kaad dezer gemeente te verzoeken mij eervol ontslag te verleenen uit mijne betrekking van hulponderwijzer aan de stedelijke gymnastiek-inrichting alhier tegen den laten September e. k. Met de meeste hoogachting heb ik de eer te zijn, Wei-Edel Achtbare Heeren, UEd. Achth. Dw. Dienaar, Leiden, 23 Juni 1877. H. C. Offenberg. Leiden, 26 Juni 1877. Edel-Achtbare Heer I In antwoord op uwe missive van den 25sten dezer, n°. 1328, heb ik de eer UEd. Achtb. te berichten dat bij mij geen bezwaar b«staat tegen het verzoek van den heer H. C. Offenberg, om met 1 September aanst. uit zijne betrekking als hulponderwijzer aan de stedelijke gymnastiekschool eervol ontslagen te worden. Met betuiging mijner hoogachting, Edel-Achtbare Heerl UEd. Achtb. Dienstv. Dienaar, J. 8. G. Disse, Hoofdonderwijzer der voornoemde school, Aan den Edel-Achtbaren Heer Burgemeester der gemeente Leiden. Leiden, 16 Juli 1877. De commissie van toezicht op de scholen voor middelbaar onderwijs alhier, heeft de eer u te berichten, onder terugzending van het bijgevoegde adres, dat bij haar geen bezwaar bestaat tegen het verzoek van den heer H. C. Ofienberg om tegen 1 September 1877, uit zijne betrekking als hulponder wijzer aan de stedelijke gymnastiekschool eervol ontslagen te worden. Namens de Commissie voornoemd, P. L. Kijke, Voorzitter. N. L. J. Van Büttingha Wichers, Secretaris. Aan Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden. Leiden, 22 Juli 1877. In antwoord op uw schrijven van gisteren n°. 593 en onder terugzending van de bijlagenheb ik de eer te berichtendat er bij mij geen beden king is tegen een met 1 September e. k. aan den heer H. C. Offenberg te verleenen eervol ontslag. De inspecteur van het middelbaar onderwijs, Steïn Parvé. Aan Burgemeester en Wethouders van Leiden. N#. 145. Leiden, 23 Juli 1877. Naar aanleiding van het hierbij gevoegd adres van den hulponderwijzer F. J. Van de Kan souom ontslag uit zijne betrekking aan de openbare school n°. 1 voor minvermogenden en onder overlegging van het desbetref fend advies van den hoofdonderwijzer dier schoolhebben wij de eer uwe vergadering voor te stellen den adressant eervol ontslag te verleenen als hulponderwijzer met ingang van 21 Augustus e. k. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen F. J. Van de Kansou, j hulponderwijzer aan de school van den Wel Edelen heer A. Van der Harst en benoemd tot hulponderwijzer te Middelburg, dat hij, ondergeteekende, tegen den één en tnintigsten Augustus ontslag verzoekt uit zijne tegen woordige betrekking. 't Welk doende Met hoogachting Edel Achtbare Heeren, Uw dienaar, Leiden, 16 Juli 1877. F. J. Van de Ransou. Leiden, 23 Juli 1877. In antwoord op uw apostille van den 21 en dezer, waarbij een verzoek van den hulponderwijzer F. J. Van de Ransou, om ontslag uit zijne tegen woordige betrekking, heb ik de eer u te berichten, dat bij mij geen bezwaar bestaat tegen het toestaan van adressants verzoekop den tijd door hem aangevraagd. De hoofdonderwijzer der openbare school n°. 1 voor minv. A. Van der Harst. Aan den Heer Burgemeester der gemeente Leiden. Krachtens de verordeningen, regelende de heffing en invordering der be lasting voor plaatsen op de onderscheiden markten of elders wordt daarvoor per ingenomen vierkanten meter of gedeelte daarvan 2J cent geheven, terwijl bij uitzondering, voor gelijke ruimte, door uitdragers en verkoopers van vodden slechts betaald wordt 1 cent. Virmits naar onze meening de wekelijksche verkoophuizen ontegenzegge lijk vielen in de termen van die belasting verordening, hebben wij aan de ondernemers daarvan kennis gegeven met mededeeling dat voortaan de be lasting dienovereenkomstig door hen zoude moeten worden voldaan. De omstandigheid dat vroeger van bedoelde verkoophuizen niets werd ge- beven noch krachlens de verordeningen op de marktgelden noch krachtens die regelende de belasting voor het gebruik van openbare gemeentewerken en bezittingenmag geeo aanleiding geven om het tot dusverre genoten voorrecht te handhaven te minder nu door de wijziging van de verordening op de marktgelden duidelijk is uitgemaakt dat ook moet worden betaald voor de buiten de eigenlijke markten ingenomen plaatsen. Verder kunnen, onzes inziens, de adressanten niet gerangschikt worden onder de uitdragers of verkoopers van voddenzoodat zij geen aanspraak kunnen maken op het voor die personen bij uitzondering vastgesteld ver minderd tarief. Wij stellen uwe vergadering alzoo voor het tweeledig verzoek te wijzen van de hand. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz. Aan den Gemeerfteraad van Leiden. Geven eerbiedig te kennen Henricus Gerardus Sonders, en Alida Cornelia Stephanus, weduwe van Dirk Trouw, ondernemers van publieke verkoopingen van roerende goederen, aan de wekelijksche verkoophuizen op de Hooigrachten Hooglandscbe Kerk- graeht binnen deze gemeente; dat tot hunne groote verbazing sedert drie weken van hen adressanten gevorderd wordt marktgeld wegens inneming van gemeentegrondvoor de uitstalling van roerende goederen op de straatop de verkoopdagenhet geen nog nimmer van ben of hunne voorgangers is gevorderd geworden. Dat zij volstrekt niet weten waaraan zij te danken hebbendat de ge meente-verordening op de beffing van marktgelden voor inneming van ge meente-grond, die nimmer op hun bedrijf toepasselijk geacht is, nu op eenmaal, zonder dat de minste verandering in die verordening plaats had, op hen toepasselijk is geacht, en hen geenerlei besluit te dier zake bekend is, noch ook uit de verordening met eenige duidelijkheid is te putten of wel anders dan bij gevolgtrekking. Dat zij zich uit dien hoofde wenden tot UEdel Achtbarenmet verzoek dat bet UEdel Achtbaren behagen moge otn alsnog die gemeente-verorde ning op hun bedrijf niet toepasselijk te verklaren. En subsidiair voor het geval dat UEdel Achtbaren tegen hunne ver wachting de verordening toepasselijk mochten achten, alsdan te gelasten dat zij worden gelijkgesteld met de uildragers en alzoo voor niet meer dan een cent per vierk. meter worden aangeslagen. Leiden 20 Juli 1877. 't Welk doende, H. G. Sonders. A. C. Stepuanus, Wed. D. Troitw. N°. 147. Leiden, 26 Juli 1877. Ingevolge de verordening regelende het pensioen aan gemeente-ambtenaren en bedienden te verstrekken (Gemeentebladen n°. 1 van 1876 en a°. 1 van 1877) wordt voor ambtenaren en bedienden, aan wien behalve of in plaats van eene vaste jaarwedde, dag-, week- of maandloonen eene percentsgewijze belooning, eene geldelijke of andere toelage of vrije woning is toegekend, een gemiddeld inkomen aangenomen ter berekening var. de bijdragen in art. 8 bedoeldwelk inkomen op onze voordracht door uwe vergadering wordt vastgesteld. Ter voldoening aan deze bepaling stellen wij u voor om tot de vaststel ling over te gaan van den door ons ontworpen staat, die in de leeskamer is nedergelegd. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N°. 148. Leiden, 28 Juli 1877. Ten aanzien van bijgaand adres van B. Kret, om vergunning tot verlen ging van den steen voor zijn huis op de Zijdgracht tot eene lengte van ruim 4 meters en eene breedte van een halven meter, hebben wijna daarop den heer Voorzitter der Commissie van Fabricage te hebben gehoord, de eer uwe vergadering voor te stellen het verzoek toe te staan. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Raad der Gemeente Leiden. De ondergeteekende, B. Kret, geeft met verschuldigden eerbied te kennen dat aan hem vergunning is verleend om voor den ingang zijner woning op de Zijdgracht een steen te mogen doen leggen; dat hij dien steen gaarne wenschte te verlengen tot aan het eind van den gevel, tot eene lengte van ruim 4- en ter breedte van een halven meter; dat hij mitsdien beleefd verzoekt hem de daartoe vereischte vergunning te verleenen. 't Welk doende enz. Leiden 25 Juli 1877. UEd. Dienaar, B. Kret. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1877 | | pagina 2