48 Zlttiag Tan Maandag 11 Jnnl 1811, geopend namiddag» te half vier. Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. Van den Brandeler. Ie behandelen onderwerp -. Voordracht tot indiening van een adres van rouwbeklag aan Z. M. den Koning. Tegenwoordig de heeren Librecht Lezwijn, Suringar, Van der Zweep, Le Poole, SclieltemaDu Kieu, Cock, Dercksen, Vnn HeukelomVan der Lith, DriessenVan Iterson Krantz, De Laat de Kanter en Van den Brandeler. De heeren Eigeman, Wilhelmy Damsté en De Fremery gaven kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen. De Voorzitter. MM. HH. De diepe rouw waarin de dood van onze edele Vorstin liet Koninklijk Huis en de Ned. Natie gedompeld heeft, zal ongetwijfeld ook in uwe harten weerklank gevonden hebben en het zal u dan ook wel niet verwonderen dat ik deze vergadering uitsluitend heb bijeengeroepen om eene buide te brengen aan onze zoo hoog vereerde Koningin. Als vreemdeling betrad Zij onzen bodem, doch wist zich al spoedig in Haar nieuw Vaderland de liefde en sympathie te verwerven van alle kringen waarin Zij zich bewoog. Beschermster van kunsten en wetenschappen, steun van lijdenden en van armenstrekte Zij tot luister van den troondien Zij met onzen gecer- biedigden Koning deelde. Weinig volken voorzeker kunnen zich beroemen op zulk eene Koningin als wij het voorrecht hadden gedurende meer dan het vierde van een eeuw te bezitten. Is d<n ook door het verscheiden van onze geliefde Vorstin aan ons Koninklijk Huis en ons Volk een zware wond toegebracht, Haar naam zul echter bij Leiden steeds in dankbare herinnering voo-tleven. Aan u, MM. HH., als vertegenwoordigers eener burgerij, bij wie onze te vroeg ontslapen Vorstin geen vreemdeling was, hebben Burg. en VVeth. do eer voor te stellen om aan Z. M. onzen geëerbiedigden Koning een adres van rouwbeklag aan te bieden, waarvan zij de vrijheid nemen het ontwerp aan uwe goedkeuring te onderwerpen. Het adresdat door den Secretaris wordt voorgelezenluidt aldus Sire! Het smartelijk bericht van het overlijden van Hare Majesteit onze ge eerbiedigde Koningin heeft, gelijk alom in den lande, ook in deze gemeente de diepste verslagenheid te weeg gebracht. Het door dit overlijden voor Uwe Majesteit, Hoogstdesze fs Huis en het geheele Vaderland veroorzaakt verlies, heeft de gemoederen der burgerij ten zeerste getroffen. Het is algemeen bekend hoe groote zegeningen op allerlei gebied door wijlen Hare Majesteit zijn uitgestort en ook de gemeente Leiden heeft meermalen het voorrecht mogen genieten de geëerbiedigde Vorstin in haar midden te ontvangen en den diepsten indruk behouden van den edelen en verbefteiiden zindie Haar zoo zeer onderscheidde. De Gemeenteraad gevoelt zich gedrongen de tolk te zijn van de algemeene deelneming in dit smartelijk verlies en neemt mitsdien de vrijheid Uwe Majesteit dit adres vRn rouwbeklag eerbiedig aan te bieden tevens als eene buide aan de nagedachtenis van de geliefde Vorstin. De Voorzitter. Verlangt iemand hierover het woordP Zoo niet, dan meen ik het er voor te mogen houden dat het adres de goedkeuring der vergadering wegdraagt. Daar Z. M. geen bezoeken ontvangt, stel ik"voor het rechtstreeks aan te bieden en niet door middel van eene Commissie. Daartoe wordt besloten. De vergadering wordt daarop gesloten. /rmsoVEH8i.AO 1877. Zitting van Donderdag SS Juni 1817, geopend 's namiddags te twee uren. Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. Van den Brandeler. t Te behandelen onderwerpen: 1°. Benoeming van een onderwijzer 2de klasse aan de school n°. 1 voor onvermogenden. (93) 2". Idem van een Commissaris der Bank van Leening. (100) 3". Idem van drie besitiurderen van het Werkhuis. (103) 4°. Voorstel betredende de Memorie van den heer Scheltema. (114) 5°. Verzoek van P. Kooreman, ter bekoming van gemeentegrond aan de Langegracht. (89) 6". Idem van Mej J. Felix, als voren aan de voormalige Penshal. (90en 105) 7°. Voorstel tot wijziging van het Reglement houdende bepalingen omtrent het gebruik van gas door particulieren. (95 en 111) 8°. Verzoek van N. van der Meer. om eene stoep te leggen. (96) 9°. Idem van Mr. G. L. Jansma Van der Ploeg, om restitutie van betaalde hondenbelasting. (97 en 112) 10°. Voorstel van Commissarissen der Bank van Leening betrekkelijk de reorganisatie van het ambtenaarspersoneel. (99 en 113) 11°. Voordracht tot onderhandscben alstand van de tienden onder Leider dorp. (101) 12°. Suppleioire begrooting van het Ned. Israëlietisch Armbestuur, dienst 1876. (102) 13°. Verzoek van concessionarissen der Leidsche Duinwaterleidingom water te leveren aan ingezetenen van Katwijk, Valkenburg en Zoeterwoude. (104) 14°. Idem van J. Van der Kamp en A. W. Van den Akker, om uitbetaling van trek- en verhooggelden wegens den verkoop van grond aan den Vestwal hij de Kaiserstraal. (107) 15°. Voordracht betrekkelijk de tolheffing aan de Postbrug. (108) 16°. Idem betrekkelijk den aankoop van huizen ten behoeve van de Gas fabriek. (109) 17*. Snppletoire begrooting der dienstdoende schutterij, dienst 1877. (115) 18'. Staat van af- en overschrijving op de gemeente-begrooting, dienst 1876. (Trek- en jaagpaden.) (116) 19". Rekening van hel Evangelisch Luthersch Wees- en Ondeliedenhuis dienst 1876. (92) 20°. Idem als voren van het Sledel|jk Werkhuis. (88) Tegenwoordig de heeren: Eigeman, Wilhelmy Damsté, Van der Zweep, Van llottinga Tromp, Le Poole, Suringar, Librecht LezwijuDe Laat de Kanter, Hartevelt, De Fremery, Krantz, Driessen, Van Heukelom, Dercksen, Cock, Du Kieu, Scheltema, Van Iterson, Verster, Bijleveld, Juta en Van den Brandeler. De heer Van der Lith gaf kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen. De aanteekeningen van het verhandelde in de zittingen van 31 Mei en 11 Juni 11. worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede: 1°. Missive van den Minister van Binnenlandsche Zaken, betrekkelijk de regeling van den zomerdienst der Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij. Deze missive is van den volgenden inhoud: r's Gravenbage14 Junij 1877. In het ongerief, veroorzaakt door de late aankomst van den eersten trein te Rotterdamzal door het inleggen van een vroegen trein bij wijze van proef worden voorzien. De overige bezw«ren zijn niet van zoo overwegenden aard, dat, de regeling van de dieost in het oog gehouden, op voorziening kan worden aangedrongen. De Minister van Binnenlandsche Zaken Aan Heeren Burg. en Weth. Heemskerk. van Leiden." Wordt voor kennisgeving aangenomen. 2". Brief van dr. M. P. Hus, blijkens welke dr. Van Iperen met 1 Juli - de stads-praktijk zal hervatten. Deze brief luidt als volgt: Leiden 27 Juni 1877. Edel-Achtbare Heer, Volgens mededeeling van dr. Van Iperen zou deze de stads-praktijk met 1 Juli hervatten, reden waarom ik mij van mijne betrekking als tijdelijk stads-doctoronder beleefde dankbetuiging voor het door u in mij gestelde vertrouwenontslagen moet rekenen. Hoogachtend heb ik de eer te zijn, Edel-Achtbare Heer, Uw Dw. Dienaar Aan den Heer Burgemeester van Leiden." M. P. Hus. Wordt mede voor kennisgeving aangenomen. 3°. Adressen van ingezetenen houdende ondersteuning van het voorstel tot verlaging van den gasprijs. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te behandelen bij het sub n°. 7 aan de orde gestelde onderwerp. De Voorzitter. Ik heb de eer aan den Raad mede te deelen dat H. Vergunst, die in de vorige zitting het onderwerp eener discussie is geweest en die zich andermaal tot uwe vergadering gewend heeft tot het bekomen eener gratificatie, overleden is. Burg. en Weth. hadden, blijkens de gedrukte stukken, waarvan deze vergadering kennis heeft kunnen nemen voorgesteld aan H. Vergunst eene jaarlijksche gratificatie van f 50 toe te kennen. Zij hebben thans het voornemen een voorstel in te dienen om aan de weduwe eene toelage van f 25 te verleenenzijnde de helft der toelage door Burg. en Weth. voorgesteldtenzij de vergadering goed mocht vinden in dien zin reed9 beden een besluit te nemen. Bij acclamatie wordt dienovereenkomstig besloten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1877 | | pagina 1