Killing ran Donderdag 15 Klaart 18? 7,
Kitting ran Donderdag 33 Klaart 1877,
geopend 's namiddags te halfvier.
Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. Van den Brandeler.
Ie behandelen onderwerpen:
Voordracht tot indiening van een adres aan de Eerste Kamer der Staten-
Generaal, naar aanleiding van het door de Tweede Kamer aangenomen wets
ontwerp tol vaststelling van het rechtsgebied en de zetels der arrondisse-
ments-rechlbanken en kantongerechten binnen het ressort van het Gerechtshof
te 'sGravenhage.
Tegenwoordig de heerenLibrecht Lezwijn, Hartevelt, Suringar, Van der
Zweep, Wilhelmy Damsté, ScheltemaDu Kieu, Dercksen, Van Heuke-
lom, Van der LithDriessenDe Laat de Kanter, Cock, Le Poole en Van
den Brandeler.
De heeren De Fremery, Goudsmit en Van Iterson gaven kennis verhin
derd te zijn de vergadering bij te wonen.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag
8 Maart jl. worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter legt over:
1°. Adres van J. L. M. Van Oordt te 'sHage, om ontheffing van plaat
selijke directe belasting.
Overeenkomstig de voordracht wordt dit adres gesteld in handen van Burg.
en Weth. en van de Commissie van Financiën.
2°. Rekening van de Bank van Leening over 1876.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te stellen in handen
van de Commissie van Financiën.
3". Verslag van de Bank van Leening over 1876.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit op te nemen in het
gemeente-verslag en het inmiddels ter inzage van de leden in de leeskamer
neder te leggen,
4°. Voordracht voor de benoeming van een hulponderwijzer of hulponder
wijzeres aan de school n°. 2 voor minvermogenden.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze ter inzage van de leden
in de leeskamer neder te leggen.
Aan dc orde is: t
De voordracht tot indiening van een adres aan de Eerste Kamer der Staten-
Generaal, naar aanleiding van het door de TweeTle Kamer aangenomen
wetsontwerp, tot vaststelling van het rechtsgebied en de zetels der arrondis-
sements-reehtbanken en kantongerechten binnen het ressort van het Gerechts
hof te 's Gravenhage.
(Zie Ing. St. n°. 35.)
De Voorzitter. Ik behoef nauwelijks te zeggen, welke redenen er mij
toe geleid hebben deze vergadering op een buitengewoon uur bijeen te roe
pen. Met diep leedwezen, Mijne Heeren, zult ook gij het besluit van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal Dopens de opheffing van de rechtbank
in deze gemeente vernomen hebben. Het Dagelijksch Bestuur heeft zich
verplicht geacht den Raad voor te stellen nog eene laatste ernstige poging
aan te wenden om den slag te keerenwaarmede Leiden bedreigd wordt.
Het is van oordeeldat deze Raad tot dat einde een adres moet richten
aan de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Ik onderwerp in de eerste plaats
aan uwe overweging de vraag, of deze vergadering het eens is met het
Dagelijksch Bestuur, dat er nog een stap moet worden gedaan bij de
Eerste Kamer, om den val van de rechtbank te verhoeden.
Die vraag wordt door dc vergadering toestemmend beantwoord.
De Voorzitter. Burg. en Weth. hebben bereids om het spoedeischende
der zaak daar de Eerste Kamer reeds aanstaanden Maandag bijeenkomt
een ontwerp-adres in gereedheid gebrachtdat zij thans aan uw oordeel
onderwerpt.
Door den Voorzitter wordt voorlezing gedaan van het adres.
Geen der leden vraagt daarover het woord.
Het wordt bij acclamatie aangenomen en zal aan de Eerste Kamer wor
den verzonden.
Niets meer aan de orde zijnde, wordt de vergadering gesloten.
ZiTTiKCVEn.sr.AO 1877.
geopend 's namiddags te halfdrie.
Voorzitterde heer Burgemeester Dr. W. C. Van den Brandeler.
Te behandelen onderwerpen:
1°. Benoeming van een hulponderwijzer of hnlponderwijzeres aan de school
n", 1 voor onvermogenden. (33)
2». Verzoek van 11. D. Van Ling, om ontslag als hulponderwijzer aan de
school n». 1 voor minvermogenden. (34)
3'. Benoeming van een hulponderwijzer aan de school voornoemd. (40)
4". Voorstel van den heer Mr. P. A. Van der Lithbetrekkelijk de plaatsing
van de school n°. 3 voor minvermogenden. (37 en 43)
5». Verzoek van Gebr'. Van Hoeken, om de coupure aan de Haven te ver
wijden. (41)
6». Idem van P. G. Houthuysen en J. Filippo Hz., om een riool te leggen. (42)
7'. Suppletoire begrooling van bet Werkhuis (39)
8*. Rekening van de Kamer van Koophandel en Fabrieken over 1876. (38)
Tegenwoordig de heeren Eigeman Wilhelmy Damste Le PooleVan
Hettinga Tromp, Van der Zweep, Suringar, Hartevelt, De Laat De Kan
ter, Van Wensen, Librecht Lezwijn, De Fremery, KrantzVan Iterson,
Driessen, Van der Lith, Van Heukelom, Du Kieu, Scheltcma, Verster,
Dercksen, Juta en Van den Brandeler.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 15
Maart jl. worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede:
Missive van Mr. N. L. J. Van Buitingha VV'ichers, houdende aanneming
van de benoeming tot Secretaris der Commissie van toezicht op het middel
baar onderwijs.
Deze missive luidt als volgt:
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
De ondergeteekende heeft de eer uwe vergadering te berichtendat hij
bereid is de betrekking van Secretaris der Commissie van toezicht op de
scholen voor middelbaar onderwijs, waai toe hij benoemd is bij uw besluit
van 8 Maart jl.op zich te nemen en dat hij zal trachten in die betrek
king met ijver werkzaam te zijn.
Leiden, 14 Maart 1877. N. L. J. Van Buttingha Wichers.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Adres van Gebroeders Koning, onder Leiderdorp, verzoekende ver
hooging van een brug aan het jaagpad.
2®. Verzoek van G. J. Van der Pol, om ontslag als hulponderwijzer aan
de jongensschool der 1ste klasse.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te stellen in handen
van Burg. en Weth.
3°. Voordracht aangaande het adres van Verhoog en Van Venetieom
vrijstelling van de betaling van boete.
4°. Voordracht aangaande de bijdrage in de kosten van den weg naar
Alkemade.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te stellen in handen
van de Commissie van Financiën.
5°. Verslag van den Praelector in de Verloskunde, over 1876.
6°. Verslag van de Commissie voor de bewaring van voorwerpen van
waarde, of belangrijk voor de oudheidkunde en de geschiedenis der kunst.
Deze zullen in het Gemeente-Verslag worden opgenomen.
7®. Een nader voorstel van den heer Van der Lith, betrekkelijk den
schoolbouw.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit te behandelen bij punt
IV der aan de orde gestelde onderwerpen.
Aan de orde is:
I. Benoeming van een hulponderwijzer of hulponderwijzeres aan de school
n°. 1 voor onvermogenden.
(Zie Ing St. n'. 38.)
De heeren Eigeman, Van Hettinga Tromp en De Fremery worden door
den Voorzitter uitgenoodigd met hem het stembureau uit te maken.
De uitslag van de stemming is dat benoemd wordt mej. W. Huthtijdelijk
aan die school werkzaam, met 17 stemmen. Er waren 2 blanco-briefjes
ingeleverd.
II. Verzoek van H. D. Van Ling, om ontslag als hulponderwijzer aan
de school n°. 2 voor minvermogenden.
(Zie Ing. St. n°. 34.)
Dit ontslag wordt eervol verleendmet ingang van 23 April a. s.
III. Benoeming van een hulponderwijzer aan de school voornoemd.
(Zie Ing. St. n°. 40.)
De uitslag der stemming is dat benoemd wordt G. W. Buisingte Sas-
senheim met 18 stemmenzijnde drie blanco-briefjes ingeleverd.
IV. Voorstel van den heer mr. P. A. Van der Lithbetrekkelijk de
plaatsing van de school n°. 3 voor minvermogenden.
(Zie Ing. St. nos. 37 en 43.)
De heer Van der Lith. Mijnheer de Voorzitter! In het stuk dat ik
laatstelijk de eer had aan den Raad over te leggen heb ik eeno zinsnede
gebruikt die ik meen nader te moeten uitleggen. Die zinsnede is van den
volgenden inhoud«Daar ik niet van hun" (de bezwaren) «overwegend
belang overtuigd ben reken ik mij verplicht mijn voorstel te handhaven,"
Waarom ben ik nu niet overtuigd van het overwegend belang der bezwaren