9 Zifting van Dinsdag 30 Januari 18?7, geopend 's namiddags le 3 uren. Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. Van den Bramlelcr. 7e behandelen onderwerpen 1". Voordracht betrekkelijk den verkoop van grond aan den Vestwal bij de kaiserstraat. 2". benoeming van een leeraar in de Fransche taal- en letterkunde aan de gemeente-instellingen voor hooger en middelbaar onderwijs. legen woordig de heerenWilhelmy Darnsté, Le Poole, Van Hettinga Iromp, Van der Zweep, Librecht Lezwijn, Van Iterson, Driessen, Van der Lith KrantzVan Wensen, VanHeukelom, Dercksen, Cock, üultieu, ScheltemaVerster, Bijleveld, Suringar, Goudsmit, De Fremery, Juta en Van den Brandeler. 9e heeren Hartevelt, De Laat de Kanter en Eigeman gaven kennis ver hinderd te zijn de vergadering bij te wonen. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 18 Januari jl. worden gelezen eu goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede: 1°. Dispositie van de Gedeputeerde Staten van Zuid-llollanddd. 16/19 Januari n°. 10, houdende goedkeuring voor zooveel noodig van het raads besluit van 23 December jl.betrekkelijk de duinwaterleiding. 2". Dat door de beeren Mr. VV. Van der Vliet en Mr. C. Bosch lleitz de concessie vcor den aanleg der duinwaterleiding onder de gestelde voor waarden is aanvaard en dat door hen het waarborgkapitaal overeenkomstig de bepalingen der concessie is gestort. 3°. Dispositie van de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, dd 15/20 Januari n°. 61, blijkens welke de concessie voor de tolheffing aan den Khijnsburgervliet tot 1 Mei 1SS2 is verlengd. Dientengevolge zal tot eene openbare verpachting van de opbrengst der tolgelden worden overgegaan. Deze mededeelingen worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Adres van P. J. De Jong, om een brug te leggen over de Singel- sloot bij de voormalige Heerenpoort. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit te stellen in handen van Burg. en Weth. 2°. Voordracht voor de benoeming van een onderwijzer 2de klasse aan de jongensschool der 2de klasse. Deze zal ter inzage van de leden in de leeskamer worden nedergelegd. De Voorzitter deelt nog mede dat de instellingen van weldadigheidover eenkomstig de bepalingen der gemeentewet, door Commission uit het Dage- lijksch Bestuur zijn bezocht en dat die bezoeken tot de meeste tevredenheid aangaande den toestand en het beheer dier instellingen hebben aanleiding gegeven. Wordt voor kennisgeving aangenomen. Aan de orde is: I. Voordracht betrekkelijk den verkoop van grond aan den Vestwal bij de Kaiserstraat. De Voorzitteb. Zooals uit de gedrukte stukken blijkt, stellen Burg. en Weth. aan uwe vergadering voorovereenkomstig het verlangen van den Minister te besluiten en de overgelegde ontnerp-overecnkomst goed te keuren. Verlangt iemand daarover het woord? De heer Van Hettinga Tromp. De Commissie van Financiën is niet in de gelegenheid geweest rapport uit te brengen over dit voorstel, mijn heer de VoorzitterDe tijd heeft haar daartoe ontbroken, in de eerste plaats omdat zij niet kon vergaderen wegens de ongesteld beid van haren Voorzitter. Wij hebben de stukken echter wel ingezien. En nu is onze aandacht ge vallen op het concept, overgelegd door den Minister van Binnenlandsche Zakenwaarbij de koopsom is aangegeven met inbegrip der kosten van de verkooping, en naderhand bij de terugbetaling, als niet binnen vier jaar de grond zal zijn bebouwdhet gezamenlijk bedrag op naam van de koopsom is gesteld. Ik wenschte nu wel van u, mijnheer de Voorzitter! inlichting te ontvangenof dit de bedoeling kan zijn geweest van Burg. en Weth. bij het doen van het voorstel tot goedkeuring van het ontwerp der overeenkomst. Wij betwijfelen niet dat het de bedoeling van den Minister is, daar immers in een der bijlagen tot een vorigen brief inlichting wordt gevraagdof de bedoeling is ten eerste ƒ2500 als koopsom aan te nemen en, in de tweede plaats, welk het bedrag der kosten is. Is het dus ook van Burg. en Weth. de bedoelingdat naderhand f 2500 zal moeten worden teruggegeven dan zal het ontwerp dienovereenkomstig gewijzigd dienen te worden. De Voorzitter. Met het oog op den door u aangehaalden brief komt het Burg. en Weth. voor dat de bedoeling van den Minister is /2500 als koopsom te stellen en ƒ305 als onkosten. Met eene kleine wijziging in de artt. 3 en 4 van het ontwerp is, naar mijne meening, echter aan het be zwaar tegemoet te komen. Als men in art. 3na de zinsnede waarin ge zegd wordt dat de verkoop plaats heeft voor de som van f 2805 deze woorden laat volgen: zijnde 2500 als koopsom en /308 als kosten, en verder in art. 4 de som van ƒ2500 herhaalt, dan is, geloof ik, de door u terecht gemaakte bedenking geheel opgeheven. Dat dit de bedoeling van den Minister is blijkt uit de woorden«Het is immers de bedoeling dat in het bij litt. c der voorwaarden bedoeld gevalde te betalen koopprijs van 2500 aan het Rijk worde teruggegeven? Dat is vrij apodictisch, even als de laatste vraag van den Minister: «bij uw antwoord wensch ik gaarne opgave te ontvangen van het bedrag der kosten. Daaruit blijkt m. i. vrij duidelijk dat het afstaan van den grond geen bezwaar zal opleveren. Het komt mij dus voor dat er slechts te den ken is aan eene minder juiste redactie van het ontwerp, die zeker zal her steld worden als de aandacht van den Minister daarop gevestigd wordt. ZlTTINGVEBSLAO 1877, De heer Van Hettinga Tromp. De opmerking door mij gemnakt had dan ook alleen ten doel te verkrijgen dat het in het contract geztt worde, opdat men niet later zijn toevlucht zal behoeven te nemen tot eene inter pretatie van het cuntract. De heer üercksi.n. Mijne bezwaren tegen het contract, mijnheer de Voorzitter! worden niet weggenomen door het aanbrengen van de wijzigingen welke door u zijn aangegeven. Ik heb er zoozeer niets tegen dat in art. 3 de koopsom op 2805 bepaald blijve. Voor ons is het vrij wel hetzelfde in welken vorm het Kijk deze bepaling giet, hetzij door koopsom en kosten af te scheiden of wel om in eens 2805 te betalen en ons te belasten met de uitbetaling van die kosten. Maar het groote bezwaar, dat ik heb tegen het concept, is dat daarin gesproken wordt van de teruggave der koopsom. In de vorige vergadering hebben wij besloten 500 cadeau te geven aan eenige personenwegens winstderving die zij zouden geleden hebbenop grond dat hun de grond niet wordt gegund. Wij krijgen dus feitelijk slechts 2000. Nu moest, dunkt mij, de Minister er maar over heen stappen niet meer dan 2000 terug te ontvangen, als het Rijk op de eene of andere wijze niet mocht voldoen aan de bedoeling, waarmede de grond wordt afgestaan. Ik wensch in dien zin art. 4 gewijzigd te zien. Verder heb ik wel eenige bedenking tegen hetgeen door den Minister tevens ge- wenscht wordt: de afscheiding van dezen verkoop van de zaak van het zoötomiseh kabinet. Daargelaten de vraag, of het stelse! van den heer Tromp, in de vorige vergadering uiteengezetdat de grond bij het zoötomiseh kabinet alleen is gegeven voor een kruidtuin, opgaat, moet ik bezwaar maken die zaak afzonderlijk te regelen en niet te gelijk met den verkoop van den grond aan den vestwal. Dat toch is een der voorwaarden voor den afstand onzerzijds geweest, en waar de gemeente de welwillendheid heeft gehad tegenover het Kijk, na reeds voorloopig Jen grond aan den vestwal gegund te hebben, daarop ten behoeve vai het Kijk terug te komen, kan ook deze conditie voorzeker voor In t Kijk niet tc bezwarend geacht worden. De heer Van Iterson. Vooral het laatste bezwaar van den vorigen spreker kan ik zeer ondersteunen. Voor mij is van he'. eerste oogenbiik af aan het verkrijgen van een beteren toestand in de Kaiserstraat eene conditio sine qua non geweest voor den afstand van drn grond aan den vestwal aan het Kijk. En in dat opzicht ben ik volstrekt niet van meoning veranderd. Ik zal dus stemmen tegen het nu door Burg. en Weth. gedane voorstel tot goedkeuring van liet ontwerp-eontract, alleen en uitsluitend op grond dat daarbij in ons billijk verlangen tot verbetering van den toestand in de Kaiserstraat niet wordt getreden. De In-er Van der Lith. Een enkel woord slechts mijnbeer de Voor zitter! Ik sul mij eenigszins op het standpunt van den vorigen geachten spreker. Maar ik meen dat in de missive van den Minister van Binnenl. Zaken wel degelijk i9 aangegeven dat hij geen bedenking beeft tegeu den afstand van den grond in de Kaiserstraat. Dat stuk is een officiëel stuk eu als ik daarin nu lees: «Tegen de in uw schrijven voorgestelde voorwaarden van verkoop heb ik geen bezwaar, dan dat ik zekerheid wensch dat de koopsom zal worden teruggegeven, wanneer het gevalsub letter a bedoeld zich mocht voordoen," en er wordt bijgevoegd: «Den Rfstand van grond, sub letter d. voorgesteld, weneoh ik afzonderlijk te behandelen," dan muon ik dat daaruit niet volgt dat hij op die voorwaarde wil hebben teruggeko men. Neenhij wil die voorwaarde toegeven maar alleen de wijze boe wil de Minister zich voorbehouden daar hij eerst opgave verlangt van de ka dastrale gelegenheid en de grootte van den grond. Ik zal stemmen voor het contract, al staat de bepaling omtrent den afstand van grond in de Kaiserstraut er niet indaar ik vertrouwen stel in de toezegging van den Minister, die te kennen geeft geen bedenking te hebben tegen eene voor waarde, elke ook, door den Kaad gesteld. Die verklaring impliceert, naar mijn oordeel, de bereidverklaring tot afstand van bedoelden grond in de Kaiserstraat. De lieer Van ItersoN. Ik begrijp niet, hoe de heer Van der Lith zich dergelijke opvatting van de quaestie kan vormen. De Minister zendt bij zijne missive een contract, waarin de voorwaarden zijn opgenomen, waarop de grond aan den vestwal aan het Rijk zal worden afgestaan. Daarin nu is met geen tittel of jota sprank van afstand van grond in de Kaiser straat door liet Rijk. Wel komt daaromtrent iets voor in de begeleidende missive, maar die missive heeft hoegenaamd geene verbindende beteekenis, en doet bovendien omtrent liet punt in quaestie geen enkele toezegging waaruit valt op te maken dat de Minister lot den afstand geneigd is. De Minister tocli wenscht er nader over te onderhandelen, hij zal, met andere woorden, eens zien wat hij doen zal, hij zal wellicht conditiën maken. De koop van den grond aan den vestwal is gesloten en afgedaan met het feit van de onderteekening van het contract, maar wat den afstand van grond aan de Kaiserstraat door het Rijk betreft, daarnaar zullen wij m. i. kunnen fluiten. Het staat mij nog te levendig voor den geest, hoe wij zijn gevaren met het subsidie van een ton voor den spoorweg LeidenWoerden, om mij nn te laten vangen door vage beloften. Ik herzegik voor mij houd het voor zeker dat wij na de onderteekening van het contract zoobIs het nu luidt, naar het verkrijgen van den grond in de Kaiserstraat zullen kunnen fluiten. De heer Scheltema. Met een enkel woord, mijnheer de Voorzitter! wensch ik te ondersteunen voor een deel wat door een der vorige geachte sprekers, den heer Dercksenis aangevoerd. In de vorige vergadering heb ik juist dit punt ter sprake, gebracht en gevraagd: hoe, als de grond zal terugkeeren aan de gemeente? Men heeft toen geantwoord: dat is eene zaak, die later wel zal geregeld worden. Ik heb mij er toen bij nedergelegd. Nu is gebleken dat de Minister er anders over denkt en het punt wel de gelijk vooraf gedecideerd wil hebben. En m. i. zeer terecht. De zaak komt nu eigenlijk hierop neder: wij krijgen zuiver ƒ2000 en zullen later even tueel moeten terugbetalen 2500 of /2800 dat was eerst nog een quaestie maar nu schijnt uitgemaakt te zijn dat het 2500 zal zijn. Daartegen moet ik bezwaar maken. Ik kan er mijne stem niet aan geven om te besluiten den grond later terug te nemen voor een hoogeren prijs dan dien welken wij ontvangen bebbeu. Ik meen dat de heer Dercksen reeds een voorstel wilde doen. Zoo niet, dan zou ik wel willen voorstellen dat de eventueel terug te betalen som niet hooger zal zijn dan die, welke wij feitelijk ontvangen hebben.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1877 | | pagina 1