HANDELINGEN TAN DEN GEMEENTERAAD TAN LEIQEN Zifting van Donderdag 18 Januari 1877, geopend's namiddags ie 2 uren. Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. YV. C. Van den Brandeler. Ie behandelen onderwerpen 1*. Voortzetting der behandeling van het voorstel van den heer Mr. P. A. Van der Lith, betrekkelijk cene overwulviiig van het Kort Rapenburg met behoud van de bestaande slroomwjjdte. 2'. Benoeming van een onderwijzer 2A' klasse aan de school n°. 2 voor onvermogenden. (1) 3°. Idem van een ambtenaar belast met het toezicht op de honden, ter richtige invordering van de hondenbelasting. (3) Voordracht betrekkelijk den verkoop van grond aan den Veslwal tusschen de Kaïserstraat en den Vliet. (2) 5*. Idem tot het doen rooien en verkoopen van boomen enz. (5) 6°. Idem betrekkelijk de splitsing van klassen aan de Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen. (280 en 4) 7°. Verzoeken van Diakenen der Nederduilsch Hervormde gemeente en van hel Hoofdbestuur der Leidsche Vereeniging tot bevordering van geregeld schoolbezoek, betrekkelijk de toelating van leerlingen op de scholen voor onvermogenden. (271 en 6) 8°. Voordracht betrekkelijk de jaarwedden der ambtenaren ter secretarie. (265 en 7 Tegenwoordig de heeren Verster, Scheltema, Cock, Dercksen, Van Heu- kelom, Van der Lith Driessen, Van ItersonKrantz, De Fremery, Harte- velt, Librecbt Lezwijn, De Laat de Kanter. Suringar, Van der Zweep, Van Hettinga iromp, Le Poole, Wilhelmy Darasté, EigemanDu Rieu, Goudsmit, Juta, Bijleveld en Van den Brandeler. De heer Van Wensen gaf kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen. 4 De oorzïtter.^ Mijne Heeren! Andermaal genieten wij het voorrecht bij het begin des jaars weder te dezer plaatse samen te vergaderen. Ik acht mij gelukkig dat mij daarbij de gelegenheid is aangeboden u voor het jaar dat wij zijn ingetreden mijne beste wenschen aan te bieden, niet alleen in uwe openbare betrekkingen, maar ook voor uwe huisgezinnen. Mogen onze beraadslagingen in het jaar 1877 zich kenmerken door wel- willend overleg en mogen zij bovenal strekken tot bevordering van den bloei van de gemeente Leiden, ons allen zoo dierbaar! De aanteckeningen van het verhandelde in de zitting van Zaterdag 23 December jl. worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter legt over: 1 Adres van Mr, H. J. Hamaker, om ontslag als Secretaris der Com missie van toezicht op de scholen voor middelbaar onderwijs. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit te stellen in handen van Burg. en Weth. 2 Verzoek van II. J. Van Ilhijn, om ontheffing van plaatselijke directe belasting, over 1876. 3°. Idem van A. Schouten, Wed. VV. Koster, voor 1877. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te stellen in handen van Burg. en Weth. en van de Commissie van Financiën. De Voorzitter dêelt nog mede dat is ingekomen Een Verslag van de 31ste Zomervergadering der Nederlandsche Entomo logische vereeniging. Een exemplaar van -/Les Pays-Bas sous Philippe II", van Max Gossi, aangeboden door den schrijver. Deze zullen worden gedeponeerd in het archief en aan den heer Gossi zal een brief van dankbetuiging worden gezonden. Nog deelt de Voorzitter mede dat eene som van 15000 in prolongatie is belegd tegen 3| pCt. Wordt voor kennisgeving aangenomen. Aan de orde is I. Voortzetting der behandeling van het voorstel van den heer Mr. P. A. Van der Lithbetrekkelijk eene overwuiving van het Kort-Kapenburg met beboud van de bestaande stroom wijd te. De Voorzitter. Ik zal thans op nieuw het voorstel, waarover in de vorige zitting de stemmen hebben gestaakt, in stemming brengen. Het voorstel wordt nu met 13 tegen 9 stemmen verworpen. Voor stemden: de heeren Driessen, Van Iterson, Krantz, De Fremery, De Laat de Kanter, Suringar, Van der Zweep, Van der Lith en de Voor zitter. II. Benoeming van een onderwijzer 2de klasse aan de school n°. 2 voor onvermogenden. (Zie Ing St. n". I.) De heeren Van Heukelom, Krantz en Hartevelt worden door den Voor zitter uitgenoodigd met hem het stembureau te willen uitmaken. Met 18 stemmen wordt benoemd A. Van der Steen, zijnde 4 biljetten in blanco uitgebracht. De heeren Juta en Bijleveld komen ter vergadering. III. Benoeming van een ambtenaar belast met het toezicht op de bon- denter riebtige invordering van de bondenbelasting. (Zie Ing. St. n°. 3.) Met algemeene (24) stemmen wordt benoemd G. Cloos. ZlTTIEGVERSLAG 1877. IV. Voordracht betrekkelijk den verkoop van grond aan den Vestwal tusschen de Kaiserstraat en den Vliet. (Zie Ing. St. n#. 2.) De heer Eigeman. Ik moet verklarenmijnheer de Voorzitterl dat ik het nog volstrekt niet met mij zeiven eens ben hoe over deze voordracht te stemmen. Mij althans is het moeielijk tot een bepaald besluit te geraken voor en aleer mij eenige inlichtingen zijn verstrekt. Wij hebben hier te doen niet alleen met particuliere, maar ook met hoogere belangen, die van de gemeente of van het land. De algemeene belangen zijn in het openbaar opgeroepen om zich te verklaren over den koop, onder voorwaar den van bebouwing van gemeentegrond. Men beeft een resultaat verkre gen 1 De particuliere belangen hebben zich naar genoegen geuit! Maar toen de koop voorloopig was gesloten is van regeeringswege een aanbod gedaan om denzelfden grond in koop te erlangen voor het Rijk tegen hooger som. Burg. en Weth. nu, ons dit in hun rapport mededeelende geven te kennen, dat zij het als eene billijkheid beschouwen, om, ingeval van met-gunning, de voorloopige koopers eenige vergoeding toe te kennen. Nu wensch ik deze vraag te doenHebben Burg en VVeth. ook reeds met de provisioneele koopers daaromtrent gesproken en hebben dezen uit zicht gegeven hiermede tevreden te zullen zijn? Zoo ja, dan zal het mij gemakkelijker zijn vóór de voordracht te stemmen. Anders zou ik aanraden voorzichtig te zijn, te meer daar Burg. en VVeth. in hun rapport verklaren dat zij den grond aan bedoelde koopers zouden hebben willen gunnen, omdat er bij hen geen reden van niet gunnen zou bestaan, indien er niet inmiddels een voorstel van bet Rijk was ingekomen. Ik vraag dus nu, of er kans bestaat, dat de voorloopige koopers de 500 als schade vergoeding zullen aannemen. De Voorzitter. Ik moet op de vraag van den vorigen geaebten spreker antwoorden dat er geen ruggespraak is gehouden met de koopers; dit was volstrekt niet noodig. Wij hebben toch volkomen recht den koop niet te gunnen. Er kan (lus geen quaestie zijn of de koopers al dan niet 0113 aanbod goedkeurendaar wij het terrein met bet volste recht aan het Rijk kunnen afstaanzelfs ook zonder eene som van f 500 als vergoeding aan te bieden. De beer Eigeman. Ik kan uwe bemerking, mijnheer de Voorzitter, niet geheel toegeven. De Raad heeft, dit is bekend, zich do gunning voorbehouden, doch heeft zeer zeker aan geene andere redenen tot niet- gunnen gedacht, dan aan de gewone, aan die, welke het Dageiijksch Be stuur zelf in zijn rapport genoemd heeft. Ik vermeen, dat zedelijk de koopersdie alleen nog maar op de gunning van den Raad wachteneen recht hebben, en ik kan het daarom als zeer hard beschouwen voor de particuliere belangenindien ongedacht hoogere belangenvan land of gemeente, tusschen beide komen, om die belangen achter te stellen. Zeer billijk vind ik het voorstel van het Dageiijksch Bestuur, dat die hardheid mede schijnt te gevoelendat de Raad besluite om bij de niet-gunning de voorloopige koopers te gemoet te komen met de somdie aan de ge meente door het Rijk boven den geboden koopprijs wordt aangeboden. De Voorzitter. Als in het rapport van Burg. en Weth. gezegd wordt dat er overigens geen grond zou bestaan hebben den koop niet aar. de provisioneele koopers te gunnen en het hier dus een exceptioneel geval betrof, dan strekte dit om het voorstel te rechtvaardigen, om aan die koopers een rouwkoop van 500 le geven. Wij hebben daarmede willen toonen fair play te willen spelen en openlijk doen uitkomen dat het hun niet gegund zal worden, daar zich een ander kooper heeft voorgedaan aan wien wij het in het belang van onze academieen dus van de gemeentebeter achten den grond af te staan. Maar alleen ter wille der billijkheid wenschen wij den provisioneelen koopers ƒ500 te geven. De heer Goudsmit. Ik zal uatuurlijk stemmen voor het eerste gedeelte van de voordracht tot afstand van den bedoelden grond aan het Rijk, doch tegen het tweede deel van het voorstel, om namelijk ƒ500 te geven aan de voorloopige koopers of aannemers. De gemeenteraad immers heeft zich on voorwaardelijk de bevoegdheid voorbehouden de gronden al of niet te gun nen zonder opgave van eenige reden of voorwaarden. Die voorwaarden nu kunnen verschillen. Zij kunnen zijn of de aanbieding van andere betere voorwaarden of wantrouwen in de koopers of hun borgen. Wat daarvan zij, in elk geval maakt de gemeente gebruik van het voorbehoud door haar ge maakt, zij handelt dus volkomen rechtmatig. 4Ën nu kan ik niet inzien dat zij schadevergoeding zou moeten aanbieden, als zij geen onrechtmatige daad of handeling beeft gepleegd, als Burg. en Wetb. volkomen zijn geble ven binnen de grenzen hunner overeenkomst. Het is waarlijk alsof men bevreesd ware dat de gemeente te rijk zou worden, indien zij de f 500, die de regeeriug nu meer zal geven, voor zich behield. Ik nu moet bekennen die vrees volstrekt niet te deelen. Wij worden zoo dikwijls, ondanks ons zeiven, door toevallige omstandigheden gedrongen meer dan wij wenschen uit te geven, dat ik niet zou weten, waarom de gemeente nu ook niet eens een buitenkansje, te haren voordeele, zou mogen genieten. Ook kan ik niet inzien dat het schenken van die f 500 aan de voorloopige koopers door de^ billijkheid gevorderd wordt. Rouwkoop onderstelt een voltrokken koop. Hier echter is de koop aangegaan onder deze voorwaarde van de zijde der gemeente: mits ik mij niet terugtrekke. De koopers wisten a priori dat deze voorwaarde bestond, en zoo zij dus kosten mochten gemaakt hebben, zoo konden en moesten zij weten, dat die waren voor hunne risico, daarin kunnen zij geen aanleiding vinden om schadevergoeding te vragen. Noch op gronden van recht, noch op die van billijkheid bestaat er dus ra. i, aanleiding om de meerdere opbrengst van den verkochten grond te storten in de kas der aannemers. Dat zij zicb misschien winsten hebben voor gespiegeld die niet verwezenlijkt worden is mogelijk. Maar wij allen maken ons wel eens illusiën die niet verwezenlijkt worden. Als wij daardoor aan spraak zouden krijgen op schadeloosstellingen, er was aan schadevergoedin gen geen einde. De heer Bijleveld. Ook ik wensch te verklarenmijnheer de Voorzit ter! dat ik voor het eerste gedeelte van de voordracht gaarne mijne stem 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1877 | | pagina 1