313 De heer De Laat de Kanter. Mijnheer de VoorzitterHet komt mij voor dat dit punt meer eigenaardig te huis behoort bij de 'goedkeuring der plannen zelf. Wanneer de Raad zich heeft vereenigd met het voorstel, om aan hét Dagelij ksch Bestuur'over te laten, in overleg met de concessionaris sen zoodanige wijzigingen aan' te bréngen als noodig zijnnaar aanleiding van de opiméfkingen dér deskundigen die hun advies over de plannen hebben uitgebracht, dan behoort daarónder natuurlijk ook alles Wat betrekkihg heeft op het buizennet. Mocht de Raad onverhoopt hare goedkeuring aan dit ons voorstel onthouden, dan is de opmerking van den heer Juta juist en moeten de concessionarissen zorgen, vóór 13 Januari 1877 hunne plannen te dien opzichte aan te vullen. Ik geloof dus dat er geen bezwaar bestaat de voorgestelde bepaling onveranderd aan te nemen. De heer Juta. Ik wensch te antwoorden dat het voorstel van Burg. en Wetb. om, naar aanleiding van de opmerkingen, welke door de heeren deskun digen zijn gemaakt, nog verandering in de plannen te maken, niet omvat het pijpennet; van wijziging daarvan is in hunne rapporten niet gesproken en er zijn geene aanmerkingen op gemaaktwel omtrent bijv. den water toren ook niet omtrent de mindere uitgestrektheid van het pijpennet. Ik heb voorts niet gezegd dat die 1000 meters ook aan de goedkeuring van den Raad moesten onderworpen wordendoch alleen concessionarissen willen opmerkzaam maken dat zij niet eene volledige opgave van plannen hebben ingediend. De heer De Laat de Kanteb. Een enkel woord om den heer Juta te doen opmerken dat hij zich vergist. De heeren die gehoord zijn op de plannen van concessionarissen hebben beiden aanmerkingen gemaakt op het buizennet. O. a. heeft de heer Stang uitdrukkelijk gezegd dat het hem voorkwam dat het buizennet niet zoo uitgebreid was als hij wenschelijk achtte. Behalve dat echter is in artikel 5 nog aan concessionarissen de verplichting opgelegd om minstens 20 kilometers buizen of pijper, in de geméénté te leggen. Wanneer echter de Raad meent de aanvulling der plannen in dit opzicht niet aan het Dagelijksch Bestuur te moeten overlaten dan is, zooals ik zooeven zeide, de opmerking van den heer Juta juist, en moeten de concessionarissen zorgen dat zij de plannen in dien geest aanvul len vóór den fatalen termijn van 13 Januari 1877. De heer Juta. Door deze gedachtenwisseling heb ik volkomen mijn doel bèréikt: ik héb er namelijk de aandacht op willen vestigen dat het voorgelegde pijpennet niet de bedongen 20 kilometers omvat. En mocht de Raad goedvinden de goedkeuring van de verdere plannen aan Burg. en Weth. over te latendan zij het mij toch veroorloofd te wijzen op sommige gedeelten der staddie zeer sober en schaars met het buizennet bedeeld zullen wordeno. a. zal geen leiding komen in het gedeelte begrepen tusschen: ten eerste GarenmarktPlantsoen bij de voormalige Hoogewoerds- poort en LevendaalBinnenvestgracht, alwaar 2 openbare scholen zijn gevestigd; voorts tusschen MareOude Heerengracht, en Oude VestLan- gegracht';jten slotte nog tusschen HeerengrachtBinnenvestgracht, en GroenestcegHaven. Ik heb deze gedeelten alléén opgenoemd omindien aanvulling geschiedt van de ontbrekende 1000 meter, ze ook te gedenken. De heer Dbiessen. Ik dacht niet dat het thans de gelegenheid was daar over te sprekener zouden anders nog meer plaatsen aangewezen kunnen worden, waar de leiding ontbreekt. De Voobzitteb. Dit kan later gebeuren. De heer De Laat de Kanteb. Het kan eerst te pas komen bij de goedkeuring der plannen. In stemming gebracht, wordt artikel 1 met algemeene stemmen aangenomen. De heer Van Heukelom komt ter vergadering. De heer Bijeeveld. Ik heb' geene bepaalde aanmerking tegen dit arti kel, doch eene uitdrukking in de eerste alinea heeft mijne aandacht ge trokken. Ik lees daar dat concessionarissen zich verbinden er voor te zor gen dat het uit Katwijk door de gemaakte werken aangevoerde water steeds in voor de gemeente voldoende hoeveelheid en zuiver aanwezig zij. Indien nu verder geen artikelen volgden, zou m. i. de bepaling duidelijk genoeg zijn, maar in de artikelen 10, 11 en 12 wordt steeds gesproken «van de gemeente en de ingezetenen". Deze worden daar naast elkander geplaatst. Daaruit zou wellicht twijfel kunnen rijzen omtrent de beteekenis van de bepaling. Ik zou in overweging wenschen te geven om in plaats van «voor de gemeente", te lezen«voor de verbruikers." De heer De Laat de Kanteb. Er bestaat bij mij geen bezwaar tegen de invoeging van het woord «verbruikers." De Voorzitter. Ik zou het woord «verbruikers" ook beter vindenmet het oog op de mogelijkheid dat nog andere gemeenten aansloten. De heer Van deb Zweep. Ik wensch nog een bezwaar aan te voeren. Hoe is het bewijs te leveren dat er water genoeg is, als wij niet weten den stand die bepaalt hoe hoog het water moet worden opgevoerd. Nergens is in de concessie te vinden dé bepaling dat het water tot zekere hoogte zal stijgen. Ik lees wel in het advies van den heer Van der Takdat op 10 meters hoogte wordt geleverd, maar nergens vind ik dat uitgedrukt in de voorwaarden. Ik zou gaarne eene bepaling wenschen te zien opgenomen dat er in het algemeen een vaste maatstaf werd gevolgd. Later toch is het voor de Commissie zeer moeielijk te constateeren of er water genoeg is, bij gebrek aan een vasten maatstaf. De heer De Laat de Kanter. Ik geloof dat in de tweede alinea in het bezwaar van den heer Van der Zweep wordt voorzien. Indien over eenig punt verschil bestaat, dan wordt dit door arbiters beslist. De heer Van deb Zweep. Het is veel gemakkelijker vooraf eene be paling dienaangaande te maken, zoodat alsdan geene arbiters behoeven be noemd te worden. Als die benoeming nog moet gebeuren, dan is het eene zaak van wie weet hoe lang. De heer De Laat de Kanteb. Ik moet bezwaar blijven maken tegen het opnemen der aanvulling, want ik kan de stelling niet toegeven, dat als bet water niet tot 10 meters wordt opgevoerd, daaruit noodwendig moet volgen dat het niet in voldoende hoeveelheid te verkrijgen is. Het zou b. v. kunnen zijn dat door een gebrek aan de buizen of machines de druk king niet zoo groot isals vereischt wordt om het water tot de normale hoogte op te voeren. De heer Van der Zwéep. Het geval kati"zich voordoen, dat zoodra het waterverbruik zoo groot wordtde toestellen te klein worden om vol doenden toevoer van water te verschaften. Zoolang er' weinig waterverbruik isis de opvoering altijd hoog genoegmaar als het verbruik grooter wordtmet het gevolg dat de tweede buis noodig wordtdan kan het water niet hooger komen dan als de heer Van der Tak heeft voorgesteld. Dat is eene autoriteit. De heer De Laat de Kanteb. Dan zullen wij vanzelf overgaan tot den aanleg van die tweede buis. De inrichting wördt gebouwd om water te leverenen wanneer dit niet in voldoende hoeveelheid kan worden ver strekt, dan zal, dit spreekt vanzelf, het middel in het leven geroepen worden om aan de vermeerderde behoefte te voldoen. Dat schrijft het eigenbelang van den ondernemer voor. De heer Van deb Zweep. Een der gemakken die de waterleiding aan biedt, is ongetwijfeld de toevoer van water op de bovenverdiepingen: Dit nu gaat niet zoo gemakkelijk als het water slechts met halve kracht wordt op gevoerd; men denkt waarschijnlijk: de verbruikers kunDën het water wel met emmers naar boven brengen. De Voobzitter. Ik geloof dat het bezwaar van den heer Van der Zweep niets tot de zaak atdoet. De hoogte vaü het reservoir doet alles. Als het steeds gevuld is, kan er eene voldoende hoeveelheid water worden geleverd. De heer Van deb Zweep, het reservoir wordt niet altijd gevuld. De heer Verster. In de eerste alinea van artikel 2 wordt, voor de eerste maal in de thans in behandeling zijnde voorwaarden, het woord «water" genoemd. Ik geloof niet dat het overbodig zou zijn daarvoor te stellen heti woord «duinwater". Men zou anders water kunnen aanvoeren dat geen duin water was. Wordt dan in de volgende artikelen eenvoudig van water ge sproken, dan kan er geen twijfel bestaan 1 dat daaronder duinwater moet worden verstaan. De heer De Laat de Kanteb. Ik heb geen bezwaar daartegen, maar aangezien het water moet komen uit werken die in de duinen te Katwijk gemaakt worden, geloof ik niet dat het mogelijk is anders dan duinwater er in te krijgen. Ik hèrhaal echter dat ik geen bezwaar tegen de bijvoe ging maak en beschouw haar slechts als een pleonasme. De heer Bijleveld. Mag ik vragen of mijn amendementom te lezen «verbruikers" in plaats van «gemeente" in alinea 1is overgenomen. De heer De Laat de Kanter. Ik heb er geen het minste bezwaar tegen. Artikel 2 wordt hierop aangenomen met 23 stemmen tegen 1 die van den heer Van der Zweep. Artikel 3. De heer De Laat de Kanteb. Ik wensch zelf, vóór dat wellicht een van de andere leden het woord vraagt, over het artikel even het woord te voeren. Te dien aanzien is van bevoegde zijde de opmerking gemaakt dat uit de redactie niet voldoende blijkt dat het eigendomsrecht aan con cessionarissen wordt overgedragen tegen terugbetaling van hetgeen daarvoor door de gemeente is uitgegeven. Ik vestig er de aandacht van de ver gadering op. Misschien vindt een der leden aanleiding tot het voorstellen eener aanvullingwaaruit de bedoeling duidelijk blijkt. Geen rechtsgeleerde zijnde, kwam het mij voor dat deze redactie voldoende is: maar na den ontvangen wenk acht ik het niet raadzaam dien in den wind te slaan en onderwerp dit punt aan het oordeel onzer geachte rechtsgeleerde medeleden. De beer Goudsmit. Ik gjeloof dat het werkelijk noodig is er iets bij te voegenwant het geldt hier een bilateraal contract, en men zou er wellicht uit kunnen opmaken dat de concessionarissen den eigendom om niet erlan gen. De toevoeging is dus alleszins noodzakelijk. De Voorzitter. Ik laat de beslissing aan de vergadering over. De heer De Laat de Kanteb. Dan stel ikter bekorting der discussie, voor dat aan het Dagelijksch Bestuur worde overgelaten het artikel in dien geest aan te vullen. De heer Van Iterson. Ik wil aan den heer De Kanter vragen of het niet eenvoudiger is te zeggende gemeente draagt tegen den kostenden prijs aan concessionarissen over enz. De heer De Laat de Kanter. Indien de deskundige leden die redactie goedvinden, heb ik er natuurlijk geen bezwaar tegen. De heer Goudsmit. Men zou de som kunnen bepalendie aan Burg. en Wetb. bekend is. De heer De Laat de Kanter. Dat is nog niet geheel het geval; wel heeft men zich van het terrein in de duinen waar het gebouw zal worden opge richt, verzekerd en is aan de Regeering aanvraag gedaan voor het gebruik van de duinen voor de onderneming benoodigddoch op deze aanvraag is nog geene beslissing ontvangenzoodat de kosten die daaraan verbonden zullèn zijn, nog niet bekend zijn. De heer Goudsmit. Dan kan het bedrag niet bepaald worden. De heer De Laat de Kanter. Tegen de redactie, door den heer Van Iterson aangegevenheb ik geen bezwaarwanneer heeren deskundigen er zich mede kunnen vereenigen. De heer Juta. Mag ik de aandacht vestigen op eene kleine drukfout? In het artikel staat «en de duinen". Ik geloof dat dit moet zijn «in de duinen" overeenkomstig de concept-voorwaarden. De heer De Laat de Kanteb. De heer Juta vergist zich; dat is geene drukfout. Er moet inderdaad staan «op het terrein en de duinen"; want het gebruik der duinen is door ons gevraagd aan de Regeering, en zoo het ver zoek wordt ingewilligd, zal dit gebruiksrecht op de duinen aan de conces sionarissen overgedragen moeten worden. De heer Goudsmit. Ik meen dat het domeinbestuur den eigendom niet afstaat, maar het terrein alleen in erfpacht uitgeeft. Hoe kunnen wij dus den eigendom overdragen De heer De Laat de Kanteb. Ik meende dat de laatste alinea daarin voorzag, door de toezegging van den zedelijken steun der gemeente. De heer Goudsmit. Ja welmaar hier wordt eerst gesproken van eigen domsrechten. Het zou aanleiding kunnen geven tot chicanes.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1876 | | pagina 2