207 INGEKOMEN SriKKI5\, ter inzage van de leden nedergelcgd. N°. 269. Leiden, 14 December 1876. Onder overlegging van nevensgaande stukken stellen wij uwe vergadering voor te bepalen dat aan do jongensschool der 2de klasse voorloopig het aantal hulponderwijzers met eén wordt verminderd en het aantal onderwijzers der 2de klasse met één wordt vermeerderdwaarna wij de noodige maat regelen zullen nemen ter voorziening in de aan die school bestaande vacature. De brief van de schoolcommissie in haar rapport van 13 December be doeld, is opgenomen onder n°. 162 der Ingekomen Stukken. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 15 December 1876. Dc Commissie van Financiën vcreenigt zich met de voordracht van Burg. en Weth. betrekkelijk eene vermeerdering van het aantal onderwijzers aan de school van den heer Van Wijk. Aan den Gemeenteraad, De Commissie van Financiënenz. Leiden, 20 November 1876. Bij dezen heb ik de eer UEd.-Achtbaren te berichten, dat de oproeping VBn sollicitanten voor de betrekking van hulponderwijzer aan mijne school geene gunstige resultaten heeft opgeleverd, zooals dit in den laatsten tijd steeds het geval is geweest. Ik neem dus de vrijheid UEd.-Achtbaren te verzoeken, dat er eene oproeping plaats hebbe van onderwijzer op eene bezoldiging van ƒ700, die tot 800 kan klimmen, overeenkomstig de bepalingen der verordening. Dit verzoek, dat alleen gedaan wordt, met het oog op de tegenwoordige omstandigheden, geschiedt tevens in overleg met den heer schoolopziener, die van de noodzakelijkheid overtuigd is. De hoofdonderwijzer der jongens- Den Wei-Edel Achtbaren lleercn school 2de klassse, Burg. en Weth. van Leiden. J. D. Van Wijk. Leiden, 13 December 1876. Met terugzending van den brief van den hoofdonderwijzer J. D. Van Wijk, gevoegd bij uwe missive dd. 21 November 11., hebben wij de eer te berichten, dat wij tegen de benoeming van een onderwijzer, in plaats van een hulponderwijzer, geen bezwaar hebben, doch alleen als maatregel ven tijdelijken aard. Wij nemen echter de vrijheid te verwijzen naar onzen brief van Juli laatstleden over ditzelfde onderwerp. Aan Hecren Burgemeester en De Plaatselijke Schoolcommissie alhier, Wethouders van Leiden. F. Was, Secretaris. N#. 270. Leiden, 14 December 1S76. Wij hebben de eer aan uwe vergadering over te leggen een schrijven van het Bestuur van het Academisch Ziekenhuismet voorstel om tot de be noeming van een lid van dat bestuur te willen overgaan. Aan den Gemeenteraad. Burgemeestsr en Wethoudersenz. Leiden, 9 December 1 876. Ter voldoening aan het bepaalde in art. 2 van het lleglement voor het Bestuur van het Academisch Ziekenhuis, hebben wij de eer mede te dcelen dat 1°. Januari 1877 als aftredend lid der Commissie, is aangewezen Mr. R. Th. Bijlevcld. Aangenaam zal het ons wezen te mogen vernemen wie de Gemeenteraad van Leiden zal aanwijzen als lid der Commissie van Bestuur na l Januari 1877. De Commissie van Bestuur van het Academisch Ziekenhuis, v. d. Bkandeler, Voorzitter. J. Hoog, Secretaris. Aan IIH. Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden. N#. 271. Leiden, 14 December 1876. Onder n#. 261 der Ingekomen Stukken is aan uwe vergadering medege deeld een verzoek van Diakenen der Nederduitsch Hervormde gemeente, betrekkelijk eene wijziging van den bij de verordening op de openbare scholen vastgestelden tijd voor de toelating van nieuwe leerlingen op de scholen voor onvermogenden. Dit verzoek hebben wij gesteld in handen van den districts-schoolopziener en van de plaatselijke schoolcommissie met een adres van diergelijke strek king, ingediend door het hoofdbestuur der Leidsche vereeniging tot bevor dering van geregeld schoolbezoek. Uit de ingewonnen rapportendie hierbij worden overgelegdblijkt dat tegen eene wijziging van de betrekkelijke verordening gewichtige bezwaren bestaan die door ons college geheel worden gedeeld. Eene afwijzende beschikking wordt mitsdien in overweging gegeven. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz Aan den Gemeenteraad van Leiden. Het hoofdbestuur der Leidsche vereeniging tot bevordering van geregeld schoolbezoekgezien het aan u gerichte adres van Diakenen der Nederd. Hervormde gemeente alhier, dd. 23 November II., waarbij wordt verzocht om bij uitzondering eenige leerlingen in de maanden December of Januari op de openbare scholen voor on- en minvermogenden toe te laten, verklaart aan dat verzoek, wat het beginsel betreft, zijne adhaesie te geven. Het hoofdbestuur neemt evenwel de vrijheid een stap verder te gaan. Bij de verordening op de openbare scholen voor gewoon lager onderwijs voor on- en minvermogenden, dd. 4 Mei 1872, wordt slechts tweemalen per jaar, nl. in de maanden April en October, gelegenheid gegeven om kinderen op die scholen toe te laten. HANDD. OEM. 1876. Herhaaldelijk hebben de medewerkers ondervonden, dat deze beperkende bepaling, nadeelig werkt op het schoolgaan der kinderen. De gelegenheid om op de scholen toegelaten te worden moet voor de geringere volksklasse zoo gemakkelijk mogelijk gemaakt worden men moet zich niet kunnen verschuilen achter de beperkende bepalingen der verordening. Het is om die reden dat het hoofdbestuur zich tot u wendt met het ver zoek dat deze verordening zoodanig moge worden gewijzigd dat ten minste viermalen 'sjaars gelegenheid worde gegeveu om kinderen op de openbare scholen voor on- en minvermogenden toe te laten. 't Welk doende, etc. Van Bleisivijk Kis, Voorzitter. Leiden, 4 December 1876. C. G. Nieuwvee.n Secretaris. Leiden, 4 December 1S76. Onder terugzending van het adres van Diakenen der Nederd. Herv. ge meente heb ik de eer u te berichtendat ik groot bezwaar beb tegen dc inwilliging van dat verzoek. Eene vermeerdering van het aantftl malen gelegenheid tot het plaatsen van nieuwe leerlingen op de scholenzou in lijnrechten strijd zijn met de beginselen overal door het schooltoezicht voorgestaanonder geheele instem ming der onderwijzers. Toch zou men alleen op deze wijze aan het ver langen van HH. Diakenen kunnen voldoen daar men moeilijk aan de kin deren van bedeelden kan toestaanwat men aan andere kinderen weigert. De vereeniging tot bevordering van trouw schoolbezoek heeft ook reeds herhaaldelijk den wensch geuitdat de door bare leden opgespoorde ver waarloosde kinderen binnentijds op de scholen mochten worden opgenomen maar zich niet tot den Gemeenteraad gewenddaar zij de geldigheid der daartegen bestaande bezwaren niet kon loochenen. Inderdaad is hst haast met zekerheid te voorziendat toegevendheid op dat punt de deur voor groote wanorde zal openzetten. De maatregel door HH. Diakenen genomen verdient voorzeker toejuiching, doch alleen danwanneer de kinderen niet slechts gedurende de winter maanden den tijd der bedeelingmaar het geheele jaar door de school bezoeken. Indien de menschcn die voor bedeeling in aanmerking komen eenmaal weten, dat zij hunne aanspraak daarop stellig verliezen zoo hunne kinderen niet op school zijnzullen zij wel zorgen dat deze in October ingeschreven worden. De maatregel door HH. Diakenen gewenscht zal dus schadelijk voor de school zijn en niet beantwoorden aan het doel. Ik moet derhalve tot afwijzing van het verzoek adviseeren. Art. 9 der verordening Inperkt de toelating van leerlingen tu9schenlijds zoo uitsluitend tot de kinderen of pupillen van hen die zich in de gemeente vestigen dat er evenmin termen zijnde toelating der kinderen VBn bedeelden bij uitzondering voor dezen keer alleen toe te staanhetwelk ik anders gaarne in overweging zou geven op grond dat de bepaling omtrent het schoolgaan der kinderen van be deeldenvolgens het adres, nieuwst, en ten blijke van sympathie met de goede bedoeling. Aan Heeren Burgemeester en De districts-schoolopziener, Wethouders van Leiden. M. .1. De Goeje. Leiden, 13 December 1876. In antwoord op uwe missive, dd. 5 December 11., n°. 857, en onder terugzending der daarbij gevoegde stukkenhebben wij de eer u te be richten, dat wij ons geheel aansluiten bij het gevoelen van den heer districts-opziener. Eenstemmig zijn wij van oordcel, dat de maatregel, door Diakenen der Nederduitsch Hervormde gemeente alhier voorgesteld, zoude ieblen tot grootere zorgeloosheid van de ouders en tot nadeel van de kinderen der bedeelden zeiven. Wij hebben daarom de eer te adviseeren afwijzend op het verzoek te beschikken. Aan Heeren Burg. en De Plaatselijke Schoolcommissie alhier Weth. van Leiden. F. Was, Secretaris. N°. 272. Leiden, 13 December 1876. Ter voldoening aan art. 2 der Verordening van den 21stcn December 1857 heeft de Plaatselijke Schoolcommissie alhier de eer u ter vervulling der vaca turen welke ten gevolge der periodieke aftreding van vier barer leden op den 31 sten December dezes jaars in hare Commissie zullen ontstaan, de na volgende personen aan te bevelen. Voor de vacature ontstaande ten gevolge der aftreding van den heer Dr. A. Heynsius: de heeren Dr. A. Heynsius en Dr. D. Doyer. Voor de vacature ontstaande ten gevolge der aftreding van den heer Pr. H. J. Boursse Wils: de heeren Dr. II. J. Boursse Wils en Dr. J. E. Van Itorson. Voor de vacature ontstaande ten gevolge der aftreding van den lieer Mr. A. J. Wijnstroom: de heeren Mr. A. J. Wijnstroom en Mr. S. J. Fockema Andrcae. Voor de vacature ontstaande ten gevolge der aftreding van den heer Mr. F. Was: de heeren Mr. F. Was en Mr. H. J. Hamaker. De Plaatselijke Schoolcommissie te Leiden Aan den Gemeenteraad van Leiden. F. Was Secretaris. N°. 273. Leiden, 14 December 1876. De heer A. De Prez vraagt in bijgaand adres eervol ontslag als leernar in de Fransche taal en letterkunde aan de gemeente-instellingen voor hooger en middelbaar onderwijs alhier. Wij hebben op dat verzoek ingewonnen de beide hierbijgevoegde adviezen en geven uwe vergadering in overweging het gevraagd ontslag eervol te verleenen met ingang van 4 Februari e. k. of zooveel vroeger als zijn opvolger zal kunnen in functie treden. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1876 | | pagina 1