171
iaml if61 Op bladzijde 7 van het antwoord van Burg, en
1CT7 .m' onder de straten, waaromtrent het voornemen bestaat ze in
i t> .Dleuw 'e bestraten voor: de Oude Singel van de IJzerengracht tot
""nsenstraat. Daaruit heb ik opgemaakt dat dit jaar dit gedeelte zal
wor en vernieuwd. Het is dan ook werkelijk wel van dien aard om daar
voor m aanmerking te komen. De steenen zijn wel niet versleten maar
de straat is ongelijk en aan den overgang tot de groote steenen op sommige
,i plaatsen al heel slecht.
De heer De Laat de Kanteb. Onder vernieuwing ik herhaal het
wordt niet verstaan belegging met geheel nieuwe steenen maar tferstrating
en vervanging van onbruikbare steenen door'nieuwe. Als men alle steenen
moest vernieuwen j zouden wij er nooit komen.
De heer Scheltema. Ik wilde er juist op neerkomen dat over het
algemeen de steenen nog goed zijn maar dat de wijze van bestrating niet
'fschijnt:tei (deugen.
De heer Van deb Lith. Ik wensch een vraag te doen aan den Wet
houder van Fabricage. Is bij het samenstellen van het plan voor het
vernieuwen van straten in het aanstaande jaar gelet op het opnemen der
straten voor dé duinwaterleiding? Is het plan daarmede in verband ge
bracht P re
De heer De Laat de Kanteb. De opgave is natuurlijk eene globale,
waaraan men niet gebonden is. Misschien zou ook niet alles uitvoerbaar
zijn. Wij hebben toch een personeel van slechts 12 straatmakers en 8
opperlieden. Zijn er hier of daar gaten, dan moeten soms op twee, drie
plaatsen te gelijk die dagelijksche gebreken terstond worden hersteld.
Anders verergeren de gebreken hoe langer hoe meer. Daarvan hangt dus
ook af in hoever de opgenoemde vernieuwingen kunnen worden uitgevoerd.
De Voobzitter. Het zij verre van mij dat ik de straatmakers in bescher
ming zou willen nemen of hen beschouwen als onberispelijk in hun vak.
Ik heb dikwijls echter ook gevraagd, waaraan het ligt dat sommige straten
goed zijn en andere slecht. Zoo is de Mare b. v. weer slechtofschoon
nauwelijks voor een half jaar bestraat. De kleine steenen zijn booger dan
de keien, die inzakken. Dit moet bepaald worden toegeschreven aan de
gesteldheid van den grond. Daarentegen is de Breedstraat b. v. 11 jaar
geleden bestraat door dezelfde straatmakers die wij nu hebbenvan de
Hoogewoerd tot de Mandemakerssteeg. En toch kan men niet zeggen dat
zij in slechten toestand verkeert, met uitzondering van enkele plaatsen voor
namelijk voor het kantoor van Van Gend en Loos. Hieruit schijnt dus
wel te blijken dat de oorzaak van den gebrekkigen toestand van sommige
straten vooral ligt aan de gesteldheid van den-grond.
De heer Van Itebson. Nog eene zaak wenschte ik aan de welwillende
aandacht van den Wethouder van Fabricage te onderwerpen. Hij herin
nerde er aan dat de bestrating soms zeer langzaam vordert uit gebrek aan
werkvolk. In den allerlaatsten tijd nu is met de bestrating van de Oude
Vest, tusschen de Mare en de Janvossensteegallervreeslijkst de slakken-
gang gegaan. Zoo ging het ook met de bestrating van den Ouden Rijn
tusschen de Hooigracht en de Hooglandsche Kerksteeg. Nu geloof ik
gaarne dat daar niet altijd verandering in te brengen is; maar zou het niet
mogelijk zijn het werk zoo in te richten dat bij eene totale verstrating
van een straat of gracht de passage met rijtuigen niet geheel en al belem
merd werd Indien men eerst de eene helft van de straat en dan de andere
helft vernieuwde, of wel aan de groote en kleine steenen niet tegelijk op
hetzelfde punt werkte, dan zou dit reeds zeer bevorderlijk zijn voor de
passage. Op die wijze zou een groot nadeel van de langzame bestrating
voor het publiek worden weggenomen.
De heer De Laat de Kanteb. Ik zal het denkbeeld van den vorigen
geachten spreker zeer gaarne in overweging nemen. Het is trouwens reeds
gedaan, o. a. aan de Steenstraat, maar men loopt altijd gevaar van minder
gelijke bestrating. En bovendien is het rijden over de kleine steenen bij
onze politieverordening strafbaar gesteld. Men zou daarvan dus dispensatie
dienen te verleenen.
De heer Van Itebson. In zoo letterlijken zin is deze bepaling nooit
opgevat. Het rijden over de kleine steenen wordt ook niet strafbaar geacht
als voor eenige oogenblikken rijtuigen wisselen.
No. 85 wordt hierop goedgekeurd.
Nos. 86 en 87 worden aldus goedgekeurd: Onderhoud van wegen en
voetpaden 2922; Onderhoud wan wandelplaatsen en plantsoenen 1000.
No. 88. Onderhoud van bruggen en overzetveren 17275.
De heer Van der Zweep. Ik zie hier in dit artikel sub g het ver
nieuwen van de Noordeindsbrug ad 3400 uitgetrokken. Er is echter in
de sectiën gesproken over de demping van het Kort Rapenburg. Mocht
daartoe besloten wordendan is het vernieuwen van de Noordeindsbrug
niet noodig. Daarom zou ik gaarne eerst een besluit wenschen genomen te
zienof dat Kort Rapenburg al dan niet zal worden gedempt. Het Dage-
lijksch Bestuur heeft het denkbeeld, in de sectiën geopperd, niet beaamd.
Desniettemin zou ik gaarne willen voorstellen nu eene beslissing omtrent
die demping te nemen. Mocht daartoe worden besloten dan vervalt de
vernieuwing van de brug. Is eenmaal de brug op nieuw gemaakt, dan zal
men zeker niet spoedig kunnen besluiten in den toestand verandering te
brengen. Vooral ook met het oog op de plannen voor een paardenspoorweg
naar Katwijk zou de demping van het Kort Rapenburg raison d'etre hebben.
Thans toch zou men geen verbinding met het spoor verkrijgen. Ik acht
dus nu het tijdstip het meest geschikt om een besluit te nemen.
De beer Dercksen. Ik zal zeer gaarne hooren wat de vergadering zal
besluiten omtrent het denkbeeld van den heer Van der Zweep. Ik heb
echter het woord gevraagd eenvoudig om de aandacht te vestigen op twee
onderdeelen van art. 88, namelijk f en g, in onderling verband beschouwd.
Ik heb niets tegen f, want het herstellen van de Borstelbrug is noodig.
Maar ik ben zeer tegen g (het vernieuwen van de Noordeindsbrug)juist
op grond dat ik voor ben. Zal men eene brug, die zoo uitstekend is
als die van het Noordeinde, afbreken om de kans te loopen die te vervangen
door iets anders als de brug sub Dat zou ik eene kolossale onvoorzich
tigheid achten waartoe ik mij niet geroepen acht mede te werken.
De Voorzitter. Er kan aan de bezwaren op een punt geheel tegemoet
worden gekomen door de onderdeelen afzonderlijk te behandelen. Anders,
vrees ik zou de discussie tot verwarring aanleiding geven. Ik zal dus nu
achtereenvolgens de onderdeelen in discussie brengen.
Onderdeel 1 (onderhoud der beweegbare en gemetselde bruggen) wordt
goedgekeurd.
Onderdeel 2 (onderhoud van alle houten bruggen onder eigen beheer).
De heer Bcheltema. Bij dit hoofd wensch ik op nieuw er op aan te drin
gen zooveel mogelijk aan te besteden en het werken in eigen beheer in te
krimpen. Op het gebruik van materialen zou dit nog al van invloed
kunnen yjn.
De heer De Laat de Kanteb. De materialen worden aanbesteed.
De heer Scheltema. Ik bedoel dat door aanbesteding op het gebruik
van materialen meer zou kunnen worden bezuinigd. Een aannemer maakt
veel zuiniger gebruik van materialen dan een gemeentebestuur. Ik kom
nu niet op de wijze van aanschaffing van de materialen, maar op het
gebruik daarvan.
Onderdeel 2 wordt hierop goedgekeurd.
Thans komen in discussie de onderdeelen van het buitengewoon onder
houd.
Onderdeel a (vernieuwing van de houten ophaalbrug bij de Kraaierstraat)
wordtmet f 1000 verhoogdgoedgekeurd.
Onderdeelen bcd en e worden goedgekeurd, met eene gewijzigde om
schrijving van d.
Onderdeel (herstellen van de Borstelbrug).
De Voobzitter. Ik geloof dat nu alvorens in aanmerking komt het
voorstel van den heer Van der Zweep. Mocht dit bij den Raad ingang
vinden dan zou onderdeel g van zelf vervallen. Het voorstel van den heer
Van der Zweep strekt om het Kort Rapenburg te laten overwulven.
De heer Van Wensen. Het voorstel van den heer Van der Zweep strekt
om het Kort Rapenburg van de Noordeindsbrug tot de Borstelbrug te doen
empen en een groot riool te maken voor de doorstrooming van het water.
Als ik dit voorstel in verband breng met het denkbeeld om de Noordeinds
brug niet te vernieuwengeloof ik dat door het voorstel niet zooveel van
onze financieele krachten zal worden gevergd. De demping van het Kort
Rapenburg wordt geraamd op 5600. Hiervan zou 3400 afgaan voor
het vernieuwen der brug uitgetrokken, benevens de kosten der afdamming
voor de Borstelbrug ad f 450, waardoor de meerdere uitgave slechts f 1750
zouden bedragen. Er zou daardoor voor de stad eene groote verbetering
worden verkregenvooral wat betreft de passage naar het spoorin verband
met den geprojecteerden tramway. Indien de Raad er toe zou kunnen beslui
tenzou het raadzaam zijn dat het riool 1 meter diameter verkreeg. Dan
zou men eene behoorlijke doorstraling van het water verkrijgen. De vaart
zal door deze demping niet veel lijden. Groote scheepvaart bestaat er door
het Rapenburg toch niet van die zijde tot aan den Vliet.
De Voorzitter. Door den heer Van der Zweep is terecht herinnerd dat
Burg. en VVeth. hebben gemeend hunne goedkeuring niet te kunnen schenken
aan het voorstel, door de Commissie van Fabricage gedaan, tot demping
van het Kort Rapenburg. Het deed Burg. en Weth. leed met de Com
missie van zienswijze te moeten verschillen. Ik zal echter de gronden
raeedeelen, waarop hun opinie berustte. Hun groote bezwaar was niet ge
richt tegen de verhooging van het cijfer der begrooting, daar zij voor zoo
danige kolossale verbetering eene betrekkelijk geringe verliodiging alleszins
gerechtvaardigd zouden achten. Maar hun hoofdbezwaar was de vrees dat
het Rapenburg door de demping van het Kort Rapenburg in een min
gunstigen toestand zou geraken. Dat bezwaar vooral heeft hen teruggehou
den hunne adhaesie aan het plan der commissie te schenken. Burg. en
Weth. meenen dat een riool van I meter in diameter niet voldoende zal
zijn voor de behoeften van de doorspoeling van het Rapenburg. Zij vree
zen dat aan het uiteinde van het riool bij de Noordeindsbrug een ophoo
ping van vuil zal plaats hebben en dus minder doorstraling dan thans van
het Rapenburg daarvan het gevolg zal zijn. Indien dit de uitkomst zou
moeten zijn van de verbetering der passage, hoe gewenscht ook op zich
zelf, zou hun dit zeer veel leed doen. Immers, het Rapenburg is een
van de deftigste standen; bleek het later dat onze vrees gegrond was, dan
zouden de woningen aldaar, thans zeer gewildniet meer worden gezocht,
van daar dat wij meenen aan het plan onze adhaesie niet te mo"en
schenken. H
De heer De Laat de Kanter. Zooals blijkt uit de woorden des Voor
zitters was er in het college van het Dagelijksch Bestuur ten aanzien van
e quaestie der demping van liet Kort Rapenburg eene meerderheid en eene
minderheid. De meerderheid vreesde dat die demping zou leiden tot eene
versliramenng van den toestand van het Rapenburg zelf, welke vrees door
de minderheid niet werd gedeeld. De minderheid is nog niet overtuigd
dat de gronden, waarop haar oordeel steundeverkeerd zijn. Wat toch ^is
de toestand? Het groote Rapenburg zendt zijn water naar het Galgewater
door het Kort Rapenburg, als er te Katwijk water wordt uitgelaten. Als
er te Katwijk gespuid wordt, verliest eerst het gedeelte van het Kort
Rapenburg dat aan het Galgewater grenst zijn water en dat zal worden
aangevuld door het water dat uit het groote Rapenburg den stroom in het
Kort Rapenburg zal volgen. Indien nu het Kort Rapenburg wordt ver
nauwd dan zal de stroom uit het groote Rapenburg uit den aard der zaak
sterker worden, daar deze ah het ware geperst wordt door het vernauwde
Kort Rapenburg. De overwulving van het Kort Rapenburg zal dus een
sterker stroom veroorzaken. Daardoor wordt alzoo, in stede van een slechter,
een betere toestand voor het groot Rapenburg geboren. Wordt er te
Katwijk niet gespuid dan zal dc toestand blijven even als die op het oog
blik is. Bovendien zal door de demping deze plek van groot belang worden
indien de concessie voor den tramwaydienst wordt verleend, eene zaak dié
zeer veel kans heeft van slagen en veel bijval bij de ingezetenen ondervindt.
Reeds nu is de passage op het Kort Rapenburg zeer druk. Maar zij zal nocr
aanzienlijk vermeerderen, indien van twee kanten een tramwagen passeert?
Ik ben dus overtuigd dat het in het belang der zaak is het Kort Rapen
burg op te offeren en een ruim plein in de plaats te stellen van eene
nauwe passage.