185 hadden zij kunnen voorstellen op dat genomen raadsbesluit terug te komente meer daar het niet zulk eene onverdeelde sympathie had onder vonden; immers het werd met 10 tegen 9 stemmen genomen. Ofschoon ik geloof dat het voorstel van den heer Van Iterson ons enkele stemmen in ons voordeel zou kunnen doen winnenzou ik de voorkeur geven aan het voorstel van den heer Hartevelt. De heeren zijn overtuigd wat de bedoeling van Burg. en Weth. is geweest. Zij vreezen dat eene zoo hooge opvoering van den hoofdelijken omslagvoor het daarstellen van eene water leiding, waar nog geen genot tegenover staat, tot nadeel van de gemeente zal strekken. Wij geven veel geld voor het onderwijs uit; ik vind dat uitmuntend, maar wij dienen toch ook eenigszins rekening te houden met hen die zich hier met het oog op dat onderwijs komen vestigen. Worden de belastingen hier, m. i. onnoodig, zoo hoog opgevoerddan zal men afge schrikt worden zich hier te komen vestigen en zullen zoodoende de kosten van het onderwijs niet meer in verhouding staan met de behoefte. De heer Du Kieu, Naar hetgeen ik er van begrepen hebbedoelde het voorstel van den heer Hartevelt, met te spreken van schorsiugschor ls voor één jaarzoodat het raadsbesluitvroeger genomenin zoover gewijzigd wordt, dat de terugbrenging niet het 25e jaar zal eindigen, maar in plaats van dit geschorste jaar een 26e jaar zal worden ingegaan, waarin 1/25 zal worden teruggebracht. Is deze opvatting juist, dan kan ik mij met het voorstel vereenigen. Dit is echter bij het voorstel van den heer Van Iterson niet zoo zeker. De heer Van Iterson. Nu het blijkt dat meerdere ingenomenheid be staat met het plan der Commissie van Financiën dan met mijn voorstel, trek ik dat in, ten einde niet de geheele zaak te doen mislukken. De Voorzitter. Ik wensch even nog den heer Du Bieu te antwoorden, dat uit de gewisselde stukken voldoende blijkt dat Burg. en Weth. geenszins een of meer termijnen willen doen vervallen. Zij willen alleen schorsing van het besluit, niet de 25 termijnen terugbrengen tot 24 of 23. Na deze openlijke verklaring zal men zeker om die reden niet meer tegen het voor stel behoeven te stemmen. De heer Eigeman. Het spijt mijmaar ik zal ook stemmen tegen het voorstel van den heer Van Iterson. De Voorzitter. Dat voorstel is reeds ingetrokken. De heer Eigeman. Ik heb dat niet verstaandoch nu de héér Van Iterson een voorstel heeft gedaanzal ik de vrijheid nemen dit ook te doen. De zaak van de duinwaterleiding is nog in staat van wijzen. Om deze reden wensch ik voor te stellen den post daarvoor uitgetrokken uit de hegrooting te nemenen bij nader raadsbesluit deswege eene beschikking te nemen. Mijn denkbeeld zal zijn: de kosten van aanleg te kapitaliseeren onder een hoofd: «Kosten van aanleg der duinwaterleiding", en te doen dragen in de volgende jaren door eene jaarlijksche aflossing van 1000, benevens de rentente brengen op de volgende begrootingen. Dan vervalt de groote onbillijkheid voor de tegenwoordige belastingschuldigen. Dit ware de wettigste en beste weg: De Voorzitter. Mag ik den vorigen spreker doen opmerken dat post 96«Bijdrage in de kosten van aanleg van eene duinwaterleidingreeds is goedgekeurd? De heer Eigeman. Toen die post behandeld werd kon ik natuurlijk het voorstel niet doen. Het bedoelde hoofdstuk moge aangenomen zijn maar de begrooting nog niet. De Voorzitter. Wordt het voorstel van den beer Eigeman ondersteund? Zoo niet, dan kan het geen onderwerp van beraadslaging uitmaken. Ver langt nu nog iemand het woord over het artikel? De heer Jota. Ik wensch te verklaren dat ik met het voorstel van Burg. en Weth. niet kan méégaan. Ik stem geheel in met hetgeen door den heer Bijleveld is aangevoerd, die nagenoeg mijne bezwarenin de sectien geopperdheeft weêrgegeven. Nog een bezwaar heb ik bovendiendat namelijk dit voorstel, tot schorsing voor een jaar van een vroeger genomen besluit, zoo niet met de letter, toch met den geest van art. 186 der Gemeen tewet in strijd is. No. 167, zooals het door Burg. en Weth. is voorgedragen, alsnu in stemming gebracht, wordt aangenomen met 16 tegen 7 stemmen. Tegen stemden: de heeren ScheltemaEigeman, Verster, Cock, Le j Poole, Bijleveld en Juta. No. 168174 worden aldus goedgekeurd: Bijdrage in de kosten van den weg naar Alkemade ƒ1845; Schadeloosstelling voor het gemis van vroeger genoten emolumenten ƒ150; Kosten van insinuatiënnotariëele acten, en andere kleine uitgaven niet onder de vorenstaande hoofdstukken begrepen ƒ300; Voorschotten tot het doen van dagelijks voorkomende uit gaven ƒ7000; Uitgaven voortvloeiende uit het beheer der voormalige administratie der vereenigde Gast- en Leprooshuizen ƒ2340; Schadevergoe ding aan den huurder van het land in den Marendijkschen polder onder Oegstgeest 200Deelneming in de geldleening van de gemeente Katwijk ten behoeve van den aanleg van een kanaal naar Katwijk aan Zee ƒ5000. Hoofdstuk X in zijn geheel wordt, in stemming gebracht, met 19 tegen 4 stemmen aangenomen. Tegen stemdende heeren ScheltemaEigemanCock en Le Poole. Hoondstuk XI. Onvoorziene uitgavrn. No. 175, Onvoorziene uitgaven ƒ5994.54, wordt aangehouden tot na de behandeling der Inkomsten. INKOMSTEN. Hoofdstuk I. Ontvangsten wegens vroegere diensten. No. 1 wordt aldus goedgekeurd: Batig slot der laatst vastgestelde reke ning, voor zoo verre daaraan niet reeds eene bepaalde bestemming is ge geven ƒ10409.54. Hoofdstuk I, in stemming gebracht, wordt met algemeene stemmen aangenomen. Hoofdstuk II. Opbrengst van belastingen en heffingen. Afdeeling. I. Opcenten op 's rijks belastingen. Nos. 24 worden aldus goedgekeurd40 opcenten op de hoofdsom der HAHDD. OHM. 1876. belasting op de gebouwde eigendommen 22437; 10 opcenten op dé hoofdsom der belasting op de ongebouwde eigendommen ƒ63; 50 opcenten op de hoofdsom der belasting op het personeel f 52865. Afdeeling II. Aandeel in 's rijks belastingen. No. 5 wordt aldus goedgekeurd: 4/5 gedeelten van de opbrengst der rijksbelasting op het personeel in hoofdsom en opcenten ƒ101500. Afdeeling III. Plaatselijke directe belastingen Nos. 6 en 7. Plaatselijke directe belasting 112300, en idem bij sup pletoir kohier f 2500 worden aangehouden. Afdeeling IV. Heffingen voor het gebruik van openbare plaatsen, we genwerken en inrichtingen. Nos. 814 worden aldns goedgekeurd! Opbrengst van tollen op de wegen ƒ3395; Opbrengst van brug-, kaai-, haven-, kraan-, sluis-, dok-, boom- en veergelden ƒ2000; Opbrengst der wik-, weeg-, meet- en keur- loonen ƒ1700; Opbrengst voor banken of staanplaatsen in hallen, op markten en dergelijke openbare plaatsen ƒ7600; Opbrengst voor het ge bruik of genot van openbare gemeentewerkenbezittingen of inrichtingen en dat van door of van wege het gemeentebestuur verstrekte diensten ƒ1600; Opbrengst wegens de begraafplaatsen Memorie; Leges en voordeelen der gemeente-secretarie en van den burgerlijken stand 1200. No. 15. Opbrengst van schoolgeld van de Latijnsche school (hooger onderwijs) ƒ4500. De Voorzitter. Deze post, uitgetrokken voor ƒ4500, kan nu tot ƒ5100 worden verhoogd, nu het getal leerlingen bekend is. De post wordtaldus gewijzigdgoedgekeurd. No. 16. Opbrengst van schoolgeld (middelbaar onderwijs) 7800. De Voorzitter, Deze post, op 7800 uitgetrokkepkan tot ƒ8340 worden verhoogd. De post wordt, aldus gewijzigd, goedgekeurd. No. 17. Opbrengst van schoolgeld (lager onderwijs). De heer Le Poole. Het komt mij voor dat deze postnu het cijfer van het aantal leerlingen op eenige scholen bekend is, iets te hoog is. Op de meisjesschool le kl. is het cijfer geraamd op ƒ10500, terwijl in de laatste drie maanden slechts 2400 ontvangen is en dus de opbrengst eerder op ƒ10000 diende gesteld te worden. De Voorzitter. Ja, maar daartegenover staat dat het weer vermeer deren kan. Het verschil is zoo weinig. De heer Le Poole. Uwe vermeerdering op de beide vorige posten van hooger en middelbaar onderwijs staat, geloof ik, tegenover mijne vermin dering op dezen post. Intusschen, ik sta er niet op. Het was slechts om der waarheid wildat ik het u in overweging gaf. No. 17 wordt hierop in stemming gebracht en met algemeene stemmen aangenomen. Nos. 18 en 19 worden aldus goedgekeurd: Opbrengst van schoolgeld (bewaarscholen) ƒ900Ontvangsten wegens het bezichtigen van het museum van schilderijen en oudheden in de Lakenhal 350. Afdeeling V. Andere belastingen en heffingen, niet begrepen onder een der vier voorgaande afdeelingen. No. 20 wordt aldus goedgekeurd: Belasting op de honden ƒ2200. No. 21. IJkloon op de botervaten ƒ1100. De heer Krantz. Ik geloof dat deze belasting meer i het voord eel van den handel, dan in het belang van de verbruikers is. Intusschen zal ik nu geen voorstel doen om haar af te sqhaffen. Alleen wenschte ik te vragen, of de opgaven van de marktprijzen vat) de boter, die jq de courant voorkomen en den schijn hebben officieel te zijn van wego de stedelijke regeering worden verstrekt. De Voorzitter. Zooals gij terecht zegt, heeft die opgave den schijn officieel te zijn, maar het bestuur verstrekt haar niet. De heer Krantz. Ik doe de vraag ook daarom, omdat er onlangs een proces is geweest over het noteeren van prijzen tegen oude maten. Hier wordt nu de boter genoteerd tegen ƒ60, 70 of ƒ80. Velen weten niet wat dat beteekentdat is toch zeker niet per kilo. En de prijzen moeten juist per kilo berekend worden; anders is men strafbaar. De heer De Fremery. De prijs wordt opgegeven per 40 kilo's. De heer Krantz. Ik neem gaarne aan dat het beteekent per 40 kilo's, maar dan moest het er bijstaan. De Voorzitter. Zooals ik reeds zeide: de opgave gaat niet van ons uit, maar, naar ik meen, van een beambte, ten gerieve der burgerij. De heer Krantz. Ik heb toch groot bezwaar tegen die opgave. Wordt er tegen den opgegeven prijs verkocht? Ik geloof het niet. Of misschien hangt die opgaaf af van een handelaar, die ter misleiding van het publiek een vat verkoopt tegen ƒ80; alle handelaars in boter brengen alsdan den hoogsten prijs hunnen afnemers in rekening. De Voorzitter. Het geschiedt buiten ons. Toch heb ik wel de wen- schelijkheid van opgaven hooren uitspreken. Men neemt steeds den mid- denprijs. De heer Krantz. Wanneer maar tevens werd opgegeven hoeveel er voor den hoogsten en hoeveel er voor den laagsten prijs was verkocht, dan had men een basis, die men nu mist. Ik wil echter over deze zaak de discussie niet langer rekken, maar geef haar aan het Dagelij ksch Bestuur in overweging, daar de opgave schijnbaar een officieel karakter heeft. No. 21 wordt hierop goedgekeurd. De stemming over Hoofdstuk II wordt aangehouden. Hoofdstuk III. Baten en opkomsten spruitende uit gemeente- eigendommen EN BEZITTINGEN. Nos. 2224 worden aldus goedgekeurd: Huur van huizen en andere gebouwen 6250; Huur of pacht van landen en landerijen ƒ2184; Op brengst van den houthak ƒ100. No. 25. Renten van kapitalen ƒ14200. De heer Scheltema. Een enkel woord, om te verklaren dat ik mij,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1876 | | pagina 21