184 er over kunnén raadplegenen aangaande de geldendie aan de gemeente ten bate van het werkhuis, zijn vermaakt, zal, naar ik vooronderstel, de Commissie met het Gemeentebestuur Jd onderhandeling treden. De heer Scheltema. Mag ik eene vraag doen, mijnheer de Voorzitter? Zal het legaat niet van invloed zijn op het bedrag van het voor het volgende jaar te verleenen subsidie De Voorzitter. Volgens hetgeen Burg. enWeth. wenschen zeker niet. Burg. en Weth. namelijk wouden ongaarne de som van het subsidie met het bedrag der renten van het legaat verminderd zien. De heer Scheltema. Dus zal het legaat niet van invloed zijn op het bedrag van het te verleenen subsidie. De heer Cock. Ook ik wenschte even het woord; echter niet om de vraag te doenwelke door den heer Le Foole is gedaannamelijk wat wij met het geld zouden doen. De beantwoording daarvan komt mij dui delijk voor. Het legaat moet, mijns inziens, van grooten invloed zijn op het bedrag van het subsidie door de gemeente te geven. Immers, als er te kort was op de gewone uitgavenmoest de stad dat tekort betalen. Het denkbeeld kon m. i. toch niet zijn dat de stad alleen de nadeelen zou moeten lijden en niet ook de baten genietenen dat wel van eer.e erfstel ling aan de stadvoor het werkhuisvermaakt. Ik wensch niet door mijn stilzwijgen geacht te worden het denkbeeld te beamendat het geld op geenerlei wijze zoodanig aan het werkhuis zoude mogen worden besteed dat de stad er met betrekking tot het subsidie bate van had. Voorzich tigheidshalve zal ik echter afwachten de voorstellen van de Commissie voor het werkhuishet geld zou toch in geen geval van invloed kunnen zijn op de begrooting van het volgende jaar. Vóór dat de gemeente de erfenis uit het buitenland ontvangen heeft, vóór alles in het buitenland geregeld iszal er ongetwijfeld nog een geruime tijd verloopen. No. 145 wordt hierop goedgekeurd. Nos. 146151 worden aldus goedgekeurd: Plaatsing en verzorgingkosten in de gestichten der Maatschappij van Weldadigheid enz. ƒ250; Kosten van verpleging in het akademisch ziekenhuis ƒ3700; Kosten bij bet ver loskundig onderwijs f 25 Begrafeniskosten van behoefligen 50 Schade loosstelling aan armbesturen en godshuizen voor het verlies dat zij door de opheffing der armbakkerij als stedelijke inrichting kunnen lijden 1400 Afloopeode schadeloosstelling aan het H. Geest 'of arme wees- en kinder huis voor de verpleging van kinderen vroeger naar de gestichten te Veen- huizen opgezonden f 260. Hoofdstuk VIIIin stemming gebracht, wordt met algemeene stemmen aangenomen. Hoofdstuk IX. Renten en aflossingen van geldleeningen mits gaders ALLE VERDERE OPEISCHEARE SCHULDEN DER GEMEENTE. No. 152155 worden aldus goedgekeurd: Renten van de gevestigde schuld f 400Renten van de bijzondere geldleeningen Nihil; Aflossing van de bijzondere geldleeningen Nihil; Pensioenen, lijfrenten en wachtgel den 6328. Hoofdstuk IX, in rondvraag gebracht, wordt met algemeene stemmen aangenomen. De heer Juta komt ter vergadering. Hoofdstuk X. Andere uitgaven, niet onder de vorige hoofdstuk ken BEGREPEN. Nos. 156165 worden aldus goedgekeurd: Kosten der kamer van koop handel en fabrieken ƒ475 Kosten, vallende op het houden der lotingen voor de nationale militie en schutterij ƒ300; Bij voorschot te verstrekken reiskosten van militieplicbtigen ƒ50; Kosten van justeerbon in zake den ijk en herijk der maten en gewichten ƒ10; Kosten voor openbare verma kelijkheden en feesten en voor het uitsteken van vlaggen ƒ400; Kosten van brandverzekering der gebouwen ƒ1600; Kosten, vallende op bet voeren van gedingen MemorieKosten van rechtskundig onderzoek betrekkelijk het instellen van gedingen ƒ600; Kosten van gemeenschappelijke zaken, belan gen eD inrichtingen of werken, bedoeld bij art. 122 der Wet van den 298ten Juni 1851 3500; Uitkeering aan het Rijk van het aandeel in de kwade posten wegens de directe belastingen ƒ4100. No. 166. Toelage aan de eigenaars van den Schouwburg 1600, wordt, in stemming gebracht, aangenomen met 16 tegen 7 stemmen. Tegen stemden: de heeren Scheltema, Verster, Cock, Le Poole, Bijle- veld Van Heukelom en Juta. No. 167. Aankoop van inschrijvingen op het grootboek der nat. werk. schuld 2^- pCt. ƒ1500. De heer Hartevelt. Naar aanleiding van het rapport van Burg. en Weth., in antwoord op dat van de Commissie van Financiën te dezer zake, is de Commissie bereid tot het doen van een voorstelen wel om voor het dienstjaar 1877, en zonder consequentie voor het vervolg, het besluit van den Raad, waarbij bepaald is dat jaarlijks 1/25 van de kosten voor schoolbouw enz. op de begrooting zal worden teruggebracht voor aankoop van inschrij ving, te schorsen. Zij doet dit voorstel, op grond dat niemand kan tegenspreken dat gedurende 1877 de ingezetenen van de duinwaterleiding onmogelijk eenig voordeel kunnen genieten daar dat ganscbe jaar noodig zijn zal voor aanleg enz. Er is dus onbillijkheid in, de nadeelen geheel over 1877 te doen drukken. De Voorzitter. Door deze mededeeling van de Commissie zal, naar ik geloof, de discussie omtrent dit punt zeer kunnen worden verkort. De heer Cock. Ook ik zal gaarne medewerken om de discussie te be korten. Maar toch meen ik een woord te moeten zeggen, opdat ik niet geacht worde door mijn zwijgen mij te vereenigen met het voorstel van Burg. en Wetb., ook na het palliatief van de Commissie van Financiën. Ik heb uitvoerig mijn gevoelen in de sectiën ontwikkeld en uiteengezet, dat namelijk dit voorstel eigenlijk hierop neerkomt, dat wij een paar jaar van ons kapitaal zullen teren. Ik zal mijn betoog niet herhalenmaar eenvoudig tegen het voorstel stemmen. De heer Eigeman. Ik moet mij eveneens verklaren tegen het voorstel van Burg. en Weth., om van het vroeger genomen raadsbesluit tijdelijk'af te wijken. De Commissie van Financiën heeft destijds met veel zorg de zaak nagegaan en de redenen aangegevenwaarom zij het noodig achtte dat dé kosten van schoolbouw in jaarlijksehe gedeelten zouden worden teruggebracht tot het kapitaal der gemeente. De Raad heeft gehoor gegeven aan die redenen en tot die terugbrenging besloten. Er is nu wel sprake alleen van schorsing en niet van vernietiging van bedoeld raadsbesluitmaar ik zie niettemin de reden niet inom daartoe over te gaan. Gaan wij er een maal toe overwie zegt onsdat wij zulks niet voor de tweedemaal zullen doen, als wij staan voor nog meerdere en grootere uitgaven? Er zijn, naar ik meenwel andere middelen te vinden om de kosten van aanleg van deze zaak meer naar billijkheid te doen dragen door de tegenwoordige en de toekomstige belastingschuldigen. Evenmin kan ik medegaan met het nu aangegeven voorstel van de Commissie van Financiën, dat schorsing voor één jaar bedoelt, en zal daarom ook tegen dit, even als tegen het door Burg. en Weth. voorgestelde, stemmen. De heer Bijleveld. Ook ik wensch te verklaren tegen bet voorstel van Burg. en Weth. mijne stem te zullen uitbrengen. Er bestaat toch een raadsbesluit, en nu zal men volgens het voorstel dat besluit ter loops voor een gegeven geval eenvoudig buiten werking stellen, en dat nog wel een besluit waarbij een belangrijk beginsel is aangenomen. Daartegen heb ik onoverkomelijk bezwaar. De heer Van Iterson. Ik heb geen bezwaar tegen het voorstel van de Commissie van Financiëndoor den heer Hartevelt gedaanwat de zaak zelve betreft, maar ik erken ook de bezwaren, die de heer Bijleveld beeft aangevoerd tegen het afwijken, zij het ook slechts tijdelijk, van bet een maal genomen raadsbesluit. Daarom wenschte ik aan Burg. en Weth. in overweging te geven hetzelfde doel te bereiken langs een andereu weg, en het principe door den Raad aangenomen, dat 1/25 van de kosten van schoolbouw enz. jaarlijks zullen worden besteed tot aankoop van kapitaal, te handhaven door n°. 167 te verhoogen met 9000. Om dan toch tege moet te komen aan de mijns inziens geheel juiste opvatting van Burg. en Wetb. en den heer Hartevelt, dat het onbillijk zou zijn den geheelen last der rentebetaling op de belastingschuldigen in het volgende jaar te doen drukken, en wel omdat in 1877 stellig nog geen voordeelen van de duin waterleiding te wachten zijn, zou men n°. 50, »Verkoop van inschrijving op het Grootboek", ook met ƒ9000 kunnen verhoogen. Dan bereikt men betzelfde doelmaar het meergenoemde beginsel blijft ongeschonden. De Voorzitter. Ik wenschte wel het oordeel van de Commissie van Financiën omtrent dit denkbeeld te vernemen. De heer Van Hettinga Tromp. Ik geloof dat er tegen het denkbeeld van den heer Van Iterson nog al bezwaren zullen bestaan. Zoodoende toch zou een gedeelte van bet kapitaaldat moet teruggebracht wordenper slot van rekening niet terugkomen. De sommen op art. 50 uitgetrokken komen nooit meer terug. De heer Van Iterson. Natuurlijk; maar als zij uitgegeven worden ko men ze ook niet terug. De heer Van Hettinga Tromp. De ƒ9000 zullen, volgens uw denk beeld, belegd wordenmaar aan den anderen kant zullen zij worden uitge geven. Daardoor wordt eenmaal ƒ9000 minder betaald. De heer Van Iterson. Ik moet zeggen dat ik die rekening niet goed begrijp. Het kwam mij voor dat het hetzelfde is of men de ƒ9000, die men moet kapitaliseeren, direct uitgeeft, dan wel besluit van den eenen kant voor dat bedrag aan- en aan den anderen gelijke som te verkoopen. Natuurlijk zal men zich daarbij niet de moeite geven van die som eerst op het Grootboek te doen inschrijven en ze er daarna weder van te doen afschrijven. De heer Van Hettinga Tromp. Per slot van rekening zouden zoo doende slechts 24/25 worden teruggebracht op het Grootboek, daar 1/25 is gebruikt. Als men van het kapitaal, dat in 25 jaar moet worden afgelost, een jaar 1/25 niet besteedt tot kapitaalvorming, vermindert het kapitaal na tuurlijk met dat 1/25. Dat zal het gevolg zijn van uw voorstel. De Voorzitter. Het denkbeeld van den heer Van Iterson is echter, meen ikom het beginsel van terugbrenging intact te laten. De heer Van Iterson. Ja; dit is juist mijn doel. De heer Hartevelt. Wat de heer Van Iterson voorstelt, moet dienen om het beginsel of den vorm te redden. Het art. 167Aankoop van in schrijvingen op het grootboek, zal met 9000 worden verhoogd, maar dezelfde som moet onder n°. 50 in ontvangst worden gebracht, als door verkoop van inschrijving verkregen. Wat zal daarvan het gevolg zijn, gelijk de heer Tromp reeds juist opmerkte? Dat deze ƒ9000 niet worden gekapitaliseerd, m. a. w. dat wij het 1/25 deel, voor 1877 bestemd, kwijt zijnomdat dit onmiddellijk is gebruikt. Ik meen alzoodat het buiten werking stellen van de raadsbesluiten tot kapitaliseering voor het jaar 1877 de beste weg zijn zal. De heer De Fremerï. Ik neem het voorstel van den heer Van Iterson met beide handen over. Daardoor toch wordt, zoo ik de zaak goed begrijp, een brug gelegd voor de leden die alleen bezwaren hebben tegen den vorm van het voorstel van Burg. en Weth. Ik stel mij voor dat ons voorstel op die wijze meer ondersteuning zal vinden. Tegenover de leden die be paald gestemd zijn tegen ons voorstel om het raadsbesluit van 27 Dec. 1872 dat met 10 tegen 9 stemmen genomen is, tijdelijk te schorsen, zijn er ook andere leden die alleen bezwaar hebben tegen den vorm door ons voorgesteldomdat zij meenen dat, zoolang het raadsbesluit niet is gewijzigd dit niet mag ter zijde gesteld worden deze zullen vrijheid vinden wan neer tegenover de uitgave eene buitengewone ontvangst wordt overgesteld met ons mede te gaanen alzoo zal het doel, om alleen de verbruikers de kosten van aanleg te doen dragenevenzeer worden bereikt. Ik verheug mij dat op die wijze het middel gevonden is om de moeielijkbeid te boven te komen. De Voorzitter. Ik wensch alleen op te merken dat dan het voorstel eenigszins zal dienen te worden geamplieerd. Wat hier, in de stukken en bij de discussiënis verhandeldtoont de geschiedenis der geheele zaak aan zoodat het voorstel van den heer Hartevelt, om ons neer te leggen bij het voorstel van Burg. en Weth., mij veel meer toelacht. Het blijkt voldoende dat het Burg. en Weth. niet te doen is geweest om terug te komen op het eenmaal genomen besluit. Indien zij dit hadden gewenscht

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1876 | | pagina 20