181
der prijzen op de hoogere burgerschool wil. Wanneer de Commissie van
Toezicht geen prijsuitdeeling meer wenscht, zal de Raad dan toch eene
som daarvoor op de begrooting brengen P Bevoegd is hij zeker daartoe
maar ik zou dien maatregel weinig doeltreffend noemen.
De heer Goudsmit. De leden der Commissie van Toezicht zijn van
oordeel dat het toekennen van prijzen op de hoogere burgerschool zonder
eenig nut en inderdaad eene geldverspilling is. De Commissie van Toezicht
is daartoe voornamelijk geleid door de volgende overweging. Naar het
oordeel van bijkans alle onderwijzers en paedagogen moeten prijzen worden
verleendniet wegens gemaakte vorderingenmaar wegens betoonden ijver
en vlijt. Dat stelsel nu moge goed of niet goed zijn, zeker moet het te
weeg brengen dat jongelui van aanlegdoch die' in de school wat al te veel
levendigheid betoonen verstoken blijven van prijzenterwijl stumperts, die
geblokt hebben zonder vrucht, met prijzen worden bedeeld, al hebben zij
weinig of geen vorderingen gemaakt. Het gevolg daarvan is dat aan de
prijzen door de leerlingen op de burgerschool geen gewicht wordt gehecht.
Zoo ken ik een jongeling, die, veel vorderingen in zijne studiën gemaakt,
doch geen prijs ontvangen hebbende, aan zijne moeder, die hem dit wrevelig
verweet, antwoordde: «wel mama, daarvoor heb ik een gansch jaar plezier
gehad." Een en ander getuigt dat een dergelijk stelsel van prijsuitdeeling
geen prikkel is, en tot een ander stelsel van prijzen kan niet worden over
gegaan. Dit heeft de Commissie er toe geleid om de prijzenop de hoo
gere burgerschool althans, af te schaffen. Wij zouden daardoor geld spareo
en eer bewaren.
De Voorzitter. Ik wensch alleen op te merken dat, als mijne herin
nering goed is, in eene gecombineerde vergadering de quaestie van de prij
zen volledig is behandeld, en dat van die vergadering een brief bij Burg. en
Weth. is ingekomen, waarin het behoud der prijzen wenschelijk werd geacht.
De beer Driessen. Mijnheer de Voorzitter! Alleen eene kleine rectificatie
op betgeen door den heer Goudsmit is aangevoerd. Het besluit in de
Commissie is niet genomen met algemeene stemmen, maar er is geweest eene
meerderheid en eene minderheid. Ik behoorde tot de minderheid en zal
derhalve ook nu tegen de afschaffing stemmen.
De Voorzitter. Ik meen ook dat Curatoren tegenwoordig warenen
toen besloten is de prijzen te behouden. Later heeft de Commissie van
Toezicht besloten de prijauitdeeling op de hoogere burgerschool af te
schaffen.
De heer Goudsmit. Dat zou nog niets bewijzen. Wij zouden, door
betere argumenten geleid, van opinie kunnen veranderd zijn. Het geldt
hier alleen de vraagmoet het geld nuttig besteed of roekeloos verspild
worden? Is mijne overtuiging gewijzigd, ik voor mij schaam mij daar
voor niet.
De Voorzitter. Ik ben dit volkomen eens met den heer Goudsmit.
Ik vind het zeer goedindien men gedwaald heeftdaarvoor uit te
komen. Maar wat mij aangaat, wanneer ik bij gelegenheid van eene prijs
uitdeeling die jongelingen voor mij ziedan betwijfel ik zeer of dat allen
«brave Hendrikken" zijn. Integendeel, het gaf mij steeds den indruk dat
de knappe jongelui hunne belooning kregen. Hier moet men vragen wat
is regel? En dan geloof ik dat men bij de openbare les ziet dat de prijs
uitdeeling daar gunstig werkt.
Het voorstel van den heer Hartevelt, om den post met ƒ200 te
verminderen wordt aangenomen met 14 tegen 8 stemmen.
Tegen stemdende heeren DriessenDe FremeryDe Laat de Kanter,
Bijleveld, Van Iterson Wilhelmy Damsté, Du Rieu en de Voorzitter.
Litt. b en litt. c(Vuur en licht in de scholen ƒ900; Onderhoud
der gebouwen enz. NihilDiverse uitgaven ƒ1075; Kosten van de parallel-
klassen 200), alsmede de post in zijn geheel worden goedgekeurd.
No. 125. Jaarwedden der hoofd- en hulponderwijzers en onderwijzeressen,
mitsgaders toelagen ten behoeve van kweekelingen ƒ92540. wordt, ver
minderd met ƒ170, naar aanleiding der aanneming van het voorstel van
den heer Hartevelt bij n°. 124, goedgekeurd.
Nos. 126132 worden aldus goedgekeurd: Veranderlijke belooning van
de onderwijzers ƒ1600; Onderhoud van de scholen, de scboolmeubelen en
de woningen der onderwijzers ƒ8200; Kosten van schoolboeken en school-
behoeften der leerlingen ƒ6200; Vuur- en licht in de scholen ƒ2600;
Huur van schoolgebouwen en der onderwijzerswoning 1400; Vergoeding
aan de hoofdonderwijzers en hoofdonderwijzeressen voor gemis van vrije
woning ƒ2100; Vergoeding aan het Kijk in het pensioen der onderwijzers
en onderwijzeressen 107.
No. 133. Kosten van bewaarscholen ƒ9780.
De Voorzitter. Aangaande het verzoek der onderwijzeressen om traete-
mentsverhooging stel ik voor dit tot later aan te houden.
No. 133 wordt goedgekeurd.
No. 134. Kosten der plaatselijke schoolcommissie: middelbaar onderwijs
50, lager onderwijs f 200, wordt goedgekeurd.
No. 135. Kosten voor het onderwijs in kunsten en wetenschappen 1425.
Toelage aan het genootschap Ars Aemula Naturae, voor bij die instelling
benoodigde brandstoffen f 75, wordt goedgekeurd.
Idem aan den pikeur der Hoogeschool ƒ800, wordt goedgekeurd.
Idem aan de Commissie der volksvoorlezingen voor tegemoetkoming in
de kosten van het lokaal en van vuur en licht 250wordt goedgekeurd.
Idem aan de Commissie van de volks- en burgerzangscholen van het
departement Leiden der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen ten behoeve
der volkszangscholen 300.
De heer Hartevelt. Komt nu niet in behandeling het verzoek van
de Commissie voor de volksbijeenkomsten om subsidie voor de tentoon
stellingen
De Voorzitter. Burg. en Weth. stellen voor 300 voor de volks- en
burgerzangscholen uit te trekken. Het andere moet onder een later nom-
mer voorkomen.
De heer Hartevelt. Het is, dunkt mij, hier het gegeven oogenblik om
over de gevraagde /"500 voor het houden van tentoonstellingen te spreken,
al zou die som ook op een art. 138 a worden uitgetrokken. Ik althans
HANDD. OEM. 1876.
wensch die aan de gevraagde 300 voor de volks- en burgerzangscholen te
koppelen, en dan vraag ik: waar gaan wij heen, als wij al de bijzondere
ouderdeelen of afdeelingen van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen
gaan subsidieeren P Voor de volksvoorlezingen is reeds toegestaan ƒ250
'sjaars, nu wordt daarvoor weder 500 gevraagd en ƒ300 voor de zang
scholen, te zamen eene som van 1050. Dit ligt niet op onzen weg, maar
op dien van particulieren. Eene andere quaestie is bet, zooals reeds in
ons rapport staat te lezen omwanneer het gebruik van de gehoorzaal wordt
vereischtalsdan restitutie te verleenen van de aan de gemeente betaalde
zaalhuur, even als dit is geschied bij de laatst gehouden bloemententoon
stelling.
De Voorzitter. De Commissie van Financiën stelt voor 300 voor de
volkszangscholen niet op de begrooting te brengen.
Dit voorstel wordt behoorlijk ondersteund.
De heer Scheltema. Ik moet dit voorstel zeer ondersteunen. Niet lang
geleden is het gebleken dat de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen over
ruime middelen kon beschikkenwant zij heeft zelve een subsidie gegeven
van f 10000 aan het Nederlandsch Tooneel. Wanneer de Maatschappij zelve
zulke subsidiën kan toekennendan behoeft zij niet uit onze gemeentekas
gesubsidieerd te worden. Ik ben er dus tegen.
De heer De Fremery. Ik moet opmerken dat op de scholen van het
departement tot Nut van 't Algemeen niet anders worden toegelaten dan
kinderen van de leden van het Nut, en dat hier kinderen van de lagere
school verder onderwijs in den zang kunnen genieten. Alleen die kinderen
welke eenige vorderingen in den zang op de lagere school gemaakt hebben
worden toegelaten. Dit onderwijs is, geloof ik, zeer aan te bevelen voor
kinderendie op andere wijze geen onderricht meer kunnen verkrijgen. Het
is, dunkt mij, de eenige weg om het straatgezang, dat bij ons nog zooveel
te wenschen overlaat, allengs te verbeteren.
De heer Van Heukelom. Ik wensch als mijne meening mede te deelen
dat ik tegen het toekennen van het subsidie benop grond dat ik tegen
het systeem ben om zulke vereenigingen te subsidieeren. Wanneer het
departement Leiden dergelijke zaken opzetmoet het weten hoe de kosten
te bestrijden. Zoo bet dit niet kanbehoort men het na te laten.
De heer Juta. Ik moet verklaren dat ik ook genoodzaakt ben tegen
te stemmenniettegenstaande ik veel sympathie heb voor dergelijke inrich
tingen. Al die commissiën ontstaan uit het particulier initiatief, waarbij
zij natuurlijk immer een goed doel beoogenmaar m. i. moeten zij zich
bij het particulier initiatief houden. Ik meen dat wij ons op een hellend
vlak begeven door het subsidie toe te staanwant dan vrees ik dat binnen
een paar jaren die gesubsidieerde commissiën om verhoogingen zullen komen
vragen en dat hun aantal vermeerderen zal. Ik ben ook niet overtuigd
dat de Commissie alle pogingen in het werk heeft gesteld erm eenen goeden
financiëelen toestand in het leven te roepen zonder subsidie van de gemeente.
Het is zoo gemakkelijkwanneer een paar pogingenin bet werk ge
steld om van particulieren geld te bekomenniet slagen de gemeentekas
aan te sprekenten einde te trachten het ontbrekende aan te vullen. Ik
kan mij voorstellen dat andere inrichtingen ook geen subsidie hebben en
toch goed marcheeren. Ook op grond dus dat ik niet overtuigd ben dat
bij deze inrichting alle middelen zijn aangewendzal ik tegen het voorge
dragen subsidie stemmen.
De Voorzitter. De heer Juta meent dat wij ons op een hellend vlak
bevinden en hij vreest voor meerdere aanvragen. Ik geloof echter dat het
van den Raad zelf afhangt om te beoordeelen of er inrichlingeu zijn die
gesubsidieerd behooren te worden.
Met 17 tegen 5 stemmen wordt het voorstel van de Commissie van Fi
nanciën, om het subsidie van 300 niet toe te staan, aangenomen.
Tegen stemden: de heeren De Fremery, De Laat de Kanter, Wilhelmy
Damsté, Du Rieu en de Voorzitter.
De Voorzitter. Omtrent de ƒ500 voor de tentoonstellingen wensch ik
eene beslissing te doen nemen onder n°. 138 a, omdat dit voorstel daar meer
eigenaardig tebuis behoort.
Nos. 136138 worden aldus goedgekeurd: Kosten van het middelbaar
onderwijs (burgeravondschool) ƒ4700; Kosten van advertentiënexamina
enz. bij voorkomende vacaturen in het onderwijzend personeel aan de scholen
voor hooger, middelbaar en lager onderwijs 650; Kosten van aan- en ver
bouw van schoollokalen Nihil.
No. 138 a. Toelage aan de Commissie voor de volksvoorlezingen, ten behoeve
van de bloemententoonstelling en van de tentoonstelling van werkstukken enz.,
door den werkman in zijnen vrijen tijd vervaardigd, beide in 1877 te hou
den, ƒ500.
De heer Hartevelt. Ik stel voor niet te treden in het voorstel tot
toekenning van een subsidie van ƒ500. Naar aanleiding] van de beslissing
ten aanzien van No. 135, strekt dus mijn voorstel die ƒ500 niet op de
begrooting uit te trekken.
De heer Wilhelmy Damsté. Ik heb de eer lid te zijn van de com
missie, die het subsidie heeft aangevraagd. Ik geloof dat het alleen eene
winstderving voor de stad is en dat de toekenning van het geld geene
opoffering voor de gemeente zal zijn zoodat de belastingschuldigen niet of
weinig zullen worden bezwaard. Wat wij toestaan, dat zal in de gemeentekas
terugvloeien als huur voor het gebruik der stadsgehoorzaal. En daarom
geloof ik dat de vergadering goed zal doen deze zaak gunstig te beoordeelen
en het subsidie toe te staan. Ik herhaalik vind het niet drukkend voor
de belastingschuldigen.
De heer Hartevelt. Dan is in het volgend jaar de tijd daar, dat de
commissie zich wendt tot den Raad met- het verzoek, zooals dit door de
Commissie van Financien is aangegeven.
De heer Van Iterson. Tegen het denkbeeld van den heer Hartevelt
heb ik veel bezwaar, want wanneer de bedoelde aanvrage om restitutie van
zaalbuur later wordt ingezonden en de Raad weigert haar, dan is de com
missie in eene zeer netelige positie gebrachtaangezien de voorbereidende
maatregelen voor de tentoonstelling nu reeds plaats hebben. Ik meen dat
tot het einde van deze maand de termijn van deelneming is opengesteld,
en wanneer men nu over een aantal maanden subsidie gaat vragenin den