159
Zitting van Donderdag 19 October 1876,
geopend 's namiddag» te half drie.
Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. Van den Brandeler.
Te behandelen onderwerpen:
1*. Begrooting Tan de gesubsidieerde instellingen van weldadigheid, als:
a. het H. G. ol Arme Wees- en Kinderhuis.
b. het R. K. Wees- en Oudeliedenhuis.
c. het Evangelisch Luthersch Wees- en Oudeliedenhuis.
d. het Nederlandsch Israëlietisch Armbestuur. (231 en 232)
2*. Idem van de niet-gesubsidieerde instellingen van weldadigheid, als:
a. het R. K. Armbestuur.
b. het Gereformeerde Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis.
c. Vrouwen Kraammoeders. (230)
3». Idem van het Stedelijk Werkhuis. (234)
4®. Voordracht betrekkelijk de oprichting van een schoollokaal op de Korte
Langegracht. (233 en 236)
Tegenwoordig de heeren Eigeman Suringar, Van der Lith, Cock,
Driessen, Scheltema, Van Wensen, Krantz, Van der Zweep, Wilhelmy
Damsté, Le Poole, Van Hettinga Tromp, Juta, Goudsmit, HarteveltDe
Laat de Kanter, Du Rieu, De Fremery, Dercksen Librecht Lezwijn, Van
Iterson, Bijleveld en Van den Brandeler.
De Voorzitter opent de vergadering met de volgende rede:
Mijne Heeren! Het was jl. Dinsdag 25 jaren geleden dat de zetels in
deze vergaderzaal werden ingenomen door afgevaardigden uit de burgerij
tengevolge van de rechtstreeksche verkiezingen. Wanneer wij een terugblik
op het afgeloopen tijdvak werpen, dan is het zeer opmerkelijk, dat van allen
die hierheen werden afgevaardigd de plaatsen zijn ingenomen door anderen,
met uitzondering van die van ons geacht medelid den heer Krantz, aan
wien het te beurt viel, bij al de wisselingen die sedert plaats vonden, den
zetel behouden te hebben.
Mijnheer Krantz! Uit naam der vergadering wensch ik u geluk met het
voorrecht, u door de Voorzienigheid geschonken. Mocht gij gedurende het
vierde eener eeuw uwe krachtige medewerking verleenen aan de bevordering
van den bloei der stad onzer inwoning, uit naam van hare burgerij zeg ik
u daarvoor dank, terwijl ik als voorzitter dezer vergadering erkentelijk ben
voor de humane wijze waarop gij aan onze beraadslagingen hebt deelgeno
menwaardoor gij mijne taak zoo gemakkelijk hebt gemaakt. Moge het u
gegeven zijn nog een tal van jaren deze betrekking te bekleedenen wanneer
eenmaal voor u de tijd zal zijn aangebroken dat uwe taak aan andere han
den zal zijn toevertrouwd, dan hoop ik dat gij met dankbaarheid een blik
op het verledene zult kunnen werpen en op de vruchten die de nieuwe stand
van zaken ook voor deze gemeente schonk.
Deze rede wordt door de vergadering toegejuicht.
De heer Krantz. Mag ik u, mijnheer de Voorzitter! bedanken voor de
hartelijke en vleiende woorden tot mij gerichten u allen voor de toe
juichingen waarmede gij die woorden hebt willen begroeten. Met genoegen
zie ik op het afgeloopen tijdvak terug. Het vertrouwen mijner medeburgers
heb ik steeds op hoogen prijs gesteld, en hunne belangen naar mijn beste
weten behartigd. Ik bedank de leden ook voor hunne belangstelling en be
wijzen van vriendschap en beveel mij op nieuw in aller welwillendheid aan.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 5
October 11. worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede:
Dispositie van de Gedeputeerde Staten van Zuid-Hollanddd. 3/6 October
1876, n°. 46/1, ten geleide van het goedgekeurd raadsbesluit van 21 Sep
tember, tot openbaren verkoop van grond aan den Vestwal bij den Vliet,
ter bebouwing.
Deze wordt voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Adres van J. H. De Haan, te Woerden, om concessie tot het maken
van twee paardenspoorwegen.
Dit adres luidt als volgt:
»Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Jan Hendrik De Haanpar
ticulier, wonende te Woerden;
dat hij wenscht aan te leggen en in exploitatie te brengen een paarden
spoorweg van af de Zijlpoort te Leiden langs MarendorpHaarlemmerstraat,
Beestenmarkt tot aan het station van de Hollatidsche IJzeren Spoorweg-
Maatschappijen van af de Hoogewoerdspoort te Leiden langs Nobelstraat,
Breedstraat, Noordeinde tot Katwijk aan Zee, zooals die op nevensgaande
kaart, die hij de eer heeft hierbij over te leggen, met roode lijnen staan
aangegeven.
Redenen waarom hij de eer heeft den Gemeenteraad te verzoeken
1°. hem concessie te willen verleenen voor den aanleg en exploitatie van
een paardenspoorweg van af de Zijlpoort te Leiden langs MarendorpHaar
lemmerstraat Beestenmarkt tot aan het station van den Hollandschen
IJzeren Spoorweg;
2°. voor zooverre het grondgebied van de gemeente Leiden strekt, tot
den aanleg en exploitatie van een paardenspoorweg, van af de Hoogewoerds
poort te Leiden langs Nobelstraat, Breedstraat, Noordeinde tot Katwijk
aan Zee.
't Welk doende enz.,
Woerden, 9 October 1876. J. H. De Haan."
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit adres te stellen in han
den van Burg. en Weth.
2°. Verzoek om afschrijving van plaatselijke directe belasting, dienst
1876, van M. B. Meerburg.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit te stellen in handen
van Burg. en Weth. en van de Commissie van Financiën.
HANDD. OHM. 1876,
De Voorzitter deelt verder mede dat K. F. A. Hoefftcke heeft bezwaar
gemaakt om den hem bij raadsbesluit van 27 Juli jl. toegestanen grond in
de Stadhuispoort te aanvaarden, op grond van de aan dien afstand verbon
den voorwaarden.
Overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter wordt dientengevolge be
sloten bovenbedoeld raadsbesluit in te trekken.
Ook deelt de Voorzitter mede dat J. Radersma bedankt heeft voor zijne
benoeming tot onderwijzer 2de klasse aan de school n°. 1 voor onvermo-
gendenop grond van eene benoeming tot hoofdonderwijzer te Amersfoort.
Overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter wordt besloten ook het
raadsbesluit betredende die benoeming in te trekken.
Nog deelt de Voorzitter mede dat in den door den Gemeente-Ontvanger
gestelden zakelijken borgtocht, ten bedrage van 37000, de volgende veran
dering is gebracht: dat nam. de hypothecaire inschrijving rustende op het
huis Brêestraat, Kadaster Sectie G. n°. 1178, is doorgehaald, en ter ver
vanging is verbonden eene kapitale som van /4000 a 2£ pCt. Inschrijving
Grootboek, en de inschrijving ad f 6660 waarmede bezwaard zijn de panden
aan den Stillen Rijn, Sectie H. n°. 613 en 514, verhoogd is met ƒ3332.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
Ten slotte wordt door den Voorzitter medegedeeld dat door de heeren Mrs.
Van der Vliet en Bosch Reitz zijn ingediend de uitgewerkte plannen en
ontwerpen voor den aanleg van eene duinwaterleiding naar en in deze ge
meente, welke stukken in de leeskamer ter iuzage van de leden zijn gede
poneerd.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter. Het rapport van de Commissie van Financiën aangaande
de begrooting is ingekomen. Het is gedrukt en zal aan de leden worden
toegezonden. Mijn voornemen is de begrooting te behandelen in eene ver
gadering te houden op aanst. Donderdag 26 Octoberten één uur.
De heer Le Poole. Naar aanleiding van deze mededeeling wensch ik
eene vraag te doen. Ten aanzien van de voorbereidende werkzaamheden
der begrooting, van de zoogenaamde sectie-vergadering, bestaat de goede
gewoonte 's avonds bijeen te komen. Daarom wensch ik te vragenof er
overwegende bezwaren bestaan om de openbare vergaderingen voor de be
grooting ook des avonds te doen plaats hebben. Misschien zijn er leden
die liever niet een halven dag uit hunne zaken gaan en aan avondzittingen
de voorkeur geven.
De Voorzitter. Tegen uw voorstel moet ik bezwaar maken. Waar
om van de oude gewoonte af te wijken P Als wij te één uur bij elkan
der komen dan is het van 1 tot 5 uur een geschikte tijd om haar te behan
delen dikwijls wordt zij dan op dienzelfden dag in eene avondvergadering
afgedaanwat zeer wenschelijk is met het oog op den korten termijn voor
hare indiening bij Gedeputeerde Staten. Ik meen derhalve de oude gewoonte
te moeten volgen.
De beer Dercksen. Ik ondersteun zeer het denkbeeld van den heer
Le Poole. Vooreerst heeft het mijne aandacht getrokken, dat de begrooting
altijd zoo dicht tegen November aan de orde wordt gesteld. Ik weet, er is
veel te doen eer dit kan gebeuren maar ook gaat er eenige tijd voorbij
voor de sectiën bij elkander worden geroepen. Dat hangt weder af van
verschillende omstandigheden van bezigheden en reizen der raadsleden enz.
zoodat het Dageüjksch Bestuur daarvoor niet altijd aansprakelijk kan worden
gesteld. Toch blijft het feit bestaan dat eerst tegen het laatst van October
de begrooting wordt in behandeling genomen. Hierdoor wordt een snel
voorbijgaan van belangrijke punten uitgelokt of althans veroorzaakt. Ik
maak er daarom bezwaar in ter wille van een hoewel noodzakelijken spoed
de zaken dus te helpen regelen dat wij of met eenigen schroom het woord
vragen of verzwijgen wat wij te zeggen hadden. Men komt gewoonlijk om
1 ure bij elkaargaat om 5 ure heenen komt 's avonds terug met eene
zekere lassitude, die nu zoo is dat vele opmerkingen, die in sommige op
zichten zeer wenschelijk zijnachterwege blijven. Dit is natuurlijk vooral
het geval bij raadsleden van wie men mag vooronderstellen dat zij dien dag
of die dagen niet geheel aan gemeentezaken kunnen wijden. Het doel moet
wezen dat van het vrije woord een vrij gebruik worde gemaakt. Daarom
zou ik wenschen dat het voorstel van den heer Le Poole in ernstige over
weging werd genomenal was het dan ook dat wij niet Donderdag-avond
maar vroeger vergaderdenzoodat wij meerderen tijd hadden voor de be
handeling der begrooting, en niet zoodanige zittingen werden gehouden,
die afmattend werken op de zenuwen der raadsleden.
De Voorzitter. Uwe opmerking omtrent de late bijeenkomst der sec
tiën kan niet in aanmerking komen. De sectiën zijn onmiddellijk bij
elkander geroepen. De eerste week vergaderden op een avond twee sectiën
tegelijk. Iets anders is het oponthoud na de bijeenkomst der sectiën,
alvorens de leden het rapport hebben goedgekeurd. Wanneer wij nagaan
dat de voorbereiding voor de behandeling der begrooting veel tijd kost,
ja dat er weken verloopen vóór men tot hare behandeling kan overgaan
zoo ten gevolge van het onderzoek in de sectiën als het opmaken der
rapportendan zal het steeds einde October worden eer zij ter tafel
kan worden gebracht. En wat de afmatting betreft, dit is eene subjectieve
meening. Ik meende dat de discussie even vrij was in eene dag- als in
eene avondzitting. Indien het denkbeeld van den heer Le Poole onder
steund wordtzal ik zijn voorstel in rondvraag brengen.
De heer Dü Rieu. Ik kan het verzoek van den heer Le Poole niet
appuyeeren. fk vind het afmattend om, wanneer men zijne bezigheden over
dag verricht heeft, nog 's avonds te vergaderen. Ik zou liever zien dat
men voor zulk eene vergadering een dag bepaalde en des morgens bijvoorbeeld
te negen uur begon. Zulk eene vergadering zou minder afmattend zijn
dan wanneer men den geheelen dag zijne eigen zaken heeft gedaan.
Bovendien zijn de avondzittingen minder aangenaam door de wijze van ver
lichting.
Daar niemand een voorstel heeft gedaan, wordt overgegaan tot de behande
ling van de aan de orde gestelde onderwerpen.
I. Begrooting van de gesubsidieerde instellingen van weldadigheid, voor
1877, als: