132
H. Feykes Jr.
maken om het riool le kunnen doorbrengen nanr het water, en 3de om
twee keldergaten te mogen vergrooten in de Beschuitsteeg.
Hierop van UEdel-Achtbaren eenen gunstigen uitslag te gemoet ziende,
noem ik mij
UEdel-Achtbaren Dienaar,
Leiden, 17 Juli 1876 J, De Koning.
N°. ISO. Leiden, 18 Augustus 1876.
Onder overlegging van een adres van ïh. Van Wijk om vergunning tot
het maken van een keldergat in de Vestestraat, ten behoeve van zijn in
aanbouw zijnd huis aan de Heerengracht n® 46hebben wijin overleg
met den heer voorzitter der Commissie van Fabrigage, de eer uwe vergade
ring voor te stellen de gevraagde vergunning te verleenenop voorwaarden
dat het keldergat geen meerder breedte bekome dan 75 en geen grooter
leDgte dan 125 centimeters en gedekt worde door een vasten ijzeren rooster
en hardsteenen rnnd met spijlen die niet meer dan vijf centimeters van
elkander verwijderd zijn en het recht betaald worde, bedoeld bij art. 37
van het tarief van 5 Maart 1857.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan den Baad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, Thomas Van Wijk, dat
hij voor den nieuwen aanbouw van zijn woonhuis, Heeregracht n®. 46,
aan de Vestestraat wenscht te maken een keldergat 0.75 cm. uit den
gevelmuur uitspringende en met roosterstaven gedekt.
Hiervoor uwe toestemming behoevende, is bij deze zijn eerbiedig verzoek,
dat hem dit worde toegestaan.
't Welk doende, enz.
Leiden, 7 Juli 1876 Th. Van Wijk.
N°. 181. Leiden, 18 Augustus 1876.
Door J. A. Bots wordt bij het hierbij gevoegd adres de eigendom ge
vraagd van een perceel gronds aan de gemeente behoorende, gelegen aan
den Vestwal tusscben de Heerenpoort en de B. Kath. begraafplaats.
Aangezien de gemeente dit perceel thans gebruikt als stapelplaats van
oude keien, klinkers, aarde enz., en het voor dit gebruik niet kan worden
gemist, hebben wij, zoowel als de Commissie van Fabricage, bezwaar tot
inwilliging van bet verzoek te raden en geven uwe vergadering in overweging
dit te wijzen van de hand.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan de Wel-Ed. Achtb. Heeren Burgemeester en Wethouders
der stad Leiden
geelt ondergeteekende eerbiedig te kennen
dat er tusschen de Zijl- en voormalige Heerenpoort een stuk grond gele
gen is, hetwelk belefhd wordt door het lloomsch Katholiek kerkhof, door
den Singel, door het erf van den heer Boelen en door de Binnenvestgracht;
welk stuk grond requestraril meent te behooreu aan de stad Leiden
en dat requestrant nederig verzoekt dat aan hem bovengenoemden grond
wordt afgestaan tot het oprichten eener leerlooierij.
Hun Edel-Achtb. nederig verzoekende, zijn verzoek gunstig te ontvangen
heeft requestrant de eer zich te noemen
Hun Edel-Achtb. onderdanige dienaar,
J. A. Bots.
N". 182. Leiden, 18 Augustus 1876.
Wij/- hebben de eer uwe vergadering te berichten dat wij ons refereeren
aan het rapport door de Commissie van Fabricage uitgebracht omtrent den j
gevraagdcn afstand ter bebouwing van het terrein buiten de voormalige
Wittepoortwaartoe de verzoeken zijn gedaan door W. Kok, W. A. Van
Lith en A. P. M. Van Oordt en geven u mitsdien in overweging dien
grond vooralsnog voor de gemeente te behouden.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan den Gemeenteraad van Leiden
geeft met betuiging van hoogachting te kennen, Willem Kok, architect
en timmerman alhier, dat het den Baad moge behagen, hem den grond,
eigendom der gemeente, met de daarop staande boomen en getimmerten,
gelegen buiten de voormalige Wittepoort, op nevensgaande schetsteekening
aangeduid, op aannemelijke voorwaarden in eigendom le willen afstaan.
De bedoeling dezer aanvrage is, om daarop woonhuizen voor den deftigen
stand te bouwen.
In verband met het reeds gevorderde bouwsaisoen neemt hij de vrijheid
UEd.-Achtb beleefd te verzoeken eene spoedige behandeling aan deze zaak
te willen geven.
Hetwelk doende enz.,
Leiden, 10 Juli 1876. W. Kok.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Geeft met. verschuldigde hoogachting te kennen:
Willem Anthonie Van Lith, wonende Papengracht No. 18, alhier;
dat hem bekend geworden zijnde, dat onder de gemeente Zoeterwoude,
nabij deze gemeente, ter plaatse van de Hasgeche trekvaart, een open pleintje
is gelegen, dat aan de gemeente Leiden in eigendom toebehoort;
dat adressant verzoekt, die perceelen aan hem te willen afstaantot nader
overeen te komen prijs, ter bebouwing met deftige burgerwoningen.
Genoemd pleintje, benevens de daarop aanwezige woningen zijn kadastraal
bekend gemeente Soeterwoudc, Sectie A, Nos. 1849, 1850 en 1851.
Adressant heefi de eer zich tot eene gunstige beschikking aan te bevelen.
't Welk doende,
Leiden," Juli 1876. W. A. Van Lith.
Aan den Baad der gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de ondergeteekende Adriaan
Pieter Marie Van Oordt, boekdrukker en uitgever, wonende buiten de voor
malige Wittepoort te Leiden
dat hij, naar aanleiding van de ingekomen adressen van W. Kok en
W. A. Van Lith ter bekoming van het pleintje buiten de voormalige Witte
poort ten einde daarop woonhuizen te bouwen in het verslag van de Kaads-
zitting van 13 Juli 11. vermeld, verzoekt,
I dat wanneer de Gemeenteraad mocht besluiten op de den Ssten April
1874, in antwoord op een adres van den ondergeteekende, in deze geno
men beslissing terug te komen en thans genegen mocht zijn dat terrein
gelegen onder Zoeterwoudeaf te staanalsdan nog gunstig gevolg te ge
ven aan het door den ondergeteekende reeds in 1874 gedaan en nu door
dezen herhaald verzoek om het bovengenoemde, onder Zoeterwoude gelegen
terreinvan de gemeente tegen de getaxeerde waarde te mogen overnemen.
't Welk doende, enz.
Leiden2 Augustus 76. A. P. M. Van Oordt.
Leiden, 16 Augustus 1876.
Bij raadsbesluit van 9 April 1874 is afwijzend beschikt op het verzoek
van A. P. M. Van Oordt, om den eigendom te verkrijgen van een tegen
over zijne woning even buiten de voormalige Wittepoort, onder de gemeente
Zoeterwoude gelegen perceelbij het kadaster bekend als eigendom der
gemeente Leiden onder sectie Anos. 1849, 1850 en 1851, ter grootte van
18 aren en 63 centiaren, op grond dat de ligging in de onmiddellijke
nabijheid van Leiden het terrein in vele opzichten geschikt maakt, om
eventueel voor gemeentelijke doeleinden te worden gebruiktterwijl het
bovendien bij uitbreiding der grenzen van de gemeente in de eerste plaats
in aanmerking zou komen voor het bouwen van woningen.
Thans is door W. A. Van Lith en door W. Kok en door gen. Van
Oordt bij de hiemevensgevoegde rèquesten wederom den eigendom van dat
perceel gevraagdwaardoor aanleiding zou bestaanom dien grond in het
openbaar te verkoopen en aan den meestbiedende te gunnen, indien de
gemeenteraad tot den verkoop mocht besluiten.
Maar aangezien de gemeente geen belang heeft bij de bebouwing van
dat perceel, omdat de daarvan komende belastingen niet door haar, maar
door de gemeente Zoeterwoude zouden worden genotenzoolang geen uit
breiding der grenzen plaats had en bovendien de gelegenheid kan voor
komen, dat dat perceel meer koopwaarde verkrijgt, wanneer daarnevens
wordt aangelegd het goederenstation voor den ontworpen spoorweg Leiden
Woerden, meent de Commissie van Fabricage dien verkoop voor als nog
te moeten ontraden.
Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricage, enz.
en Wethouders.
N®. 183. Leiden, 18 Augustus 1876.
Onder overlegging van de betrekkelijke stukken hebben wij de eer uwe
vergadering voor te stellen, om 1° te verklaren dat eene strook grond van
den vestwal tusschen de Kaiserstraat en den Vliet op het kadaster der ge
meente Leiden bekend onder sectie A, n'. 586, groot ongeveer 40 cen
tiaren niet meer voor den openbaren dienst bestemd is; 2° dien grond in
eigendom nf te staan aan A. Van Veelo en H. Feykes Jr. ter bebouwing
tegen betaling van eene koopsom van f 2 per centiare en onder de voor
waarden vermeld in het raadsbesluit van 27 Juli jl.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Hoog-Edel-Achtbare Heeren 1
De ondergeteekenden wenden zich door dezen tot u met beleefd verzoek
dat hunnaardien door de aanvrage van grond door de heeren Van öriel
en Mulder op den vestwal tusschen de Kaizerstraat en Vlietbrugwaardoor
het front van de door hen te bouwen woningen op den achtergrond treedt
nog eene strook grond worde toegestaanom met de door genoemde heeren
aangevraagde grond in eene rechte lijn te kunnen komen.
Met verschuldigde hoogachting.
Leiden, 14 Augustus 1876. A. Van Veelo.
Aan Hoog-Edel-Achtb. Heeren Burgemeester
en Wethouders der gemeente Leiden.
Leiden 16 Augustus 1876.
Het door B. Van Driel en W, C. Mulder ingediend request tot afstand
van grond aan den vestwal tusschen de Kaiserstraat en den Vliet, om met
burgerwoningen tc worden bebouwd heeft aanleiding gegeven tot eene her
ziening van de rooilijn, die bij raadsbesluit van den 27sten der vorige
maand is aangewezen voor den afstand van grond aan L. Maas voor A. Van
Veelo en H. Feykes Jr., ten gevolge waarvan door laatstgemelden bij het
hiernevens gevoegd request is verzocht op dezelfde voorwaarden te mogen
verkrijgen een strook grond van het perceel bij het kadaster bekend onder
Sectie A, N". 586, ten einde dezelfde rooiing aan de nieuw te bouwer)
huizen te geven als door de requestranten Van Driel en Mulder bij de
overgelegde teekening is aangenomen.
De Commissie van Fabricage heeft zich bij eene plaatselijke opneming
overtuigddat door den afstand van den bedoelden strook grondde breedte
van de nieuwe straat, tusschen den oeverkant en de aangewezen rooiing niet
minder dan tien meters zou worden, ongeveer gelijk aan die van de straat,
het pad of den weg, langs de buizen tusscben de Vlietbrug en de gedempte
Koepoortsgracht.
Zij heeft dan ook geen bezwaar om den Gemeenteraad aan te radenom
den bij bovengemeld raadsbesluit in eigendom afgestanen grond van 230 cen
tiaren te verhoogennadat ook die grond aan den openbaren dienst is ont
trokken met 40 centiaren of zooveel meer of minder als met juistheid bij
nadere opmeting blijken zal door de voorgenomen bebouwing te zijn inge
nomen op aanwijzing der Commissie, tot denzelfden prijs en op gelijke
voorwaarden als bij meergenoemd raadsbesluit is bepaald.
Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricage, enz.
en Wethouders.
N°. 184. Leiden, 18 Augustus 1876.
De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen de voor
drachten van Burgemeester en Wethouders, strekkende tot afstand van grond
aan A. Van Veelo en H. Feykes Jr., tot afwijzing van de verzoeken
ter bekoming van grond aan den vestwal aan de voormalige Heerenpoort en
van bet pleintje buiten de voormalige Wittepoort, benevens tot vermeerde
ring van het hulppersoneel aan de scholen voor minvermogenden.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën enz.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.