69 Zitting van Maandag 1 Mel 1876, 'snamiddags te 3 uren. Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W, C. Van den Brandeler. Te behandelen onderwerpen: 1». Ontwerp-adres aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal betrekkelijk de voorgestelde opheffing van de Leidsche rechtbank. (68) 2". Benoeming van eene hulponderwijzeres aan de meisjesschool 2de klasse. (70) 3®. Idem van een lid der Commissie van Fabricage. 4®. Verzoek van J. F. D. Blöte, om ontslag als hulponderwijzer aan de school n«. 2 voor onvermogenden. (69) 5®. Idem als voren van A. Waasdorp, als hulponderwijzer aan de Tus- schenschool. (75) 6®. Idem van N. C. Oudshoorn, om een keldergat te maken in de Burgsteeg. (67) 7®. Voordracht tot vermindering van het kapitaal der gemeente in de Bank van Leening. (71 en 77) 8®. Idem tot verhuring van de beide huisjes op de Aalmarkt. (72 en 78) 9». Idem tot het verleenen van afschrijving of restitutie van plaatselijke directe belasting, dienst 1875. (79). 10®. Vaststelling van het kohier der plaatselijke directe belasting, dienst 1876en behandeling van het daartegen ingediend bezwaarschrift. (76) Tegenwoordig de heeren EigemanVan der Zweep, Suringar, Juta,Har- tevelt, De Fremery, De Laat de Kanter, Van Wensen, Krantz, Van der Lith, Van Heukelom, Du Rieu, Verster, Le Poole, Librecht Lezwijn, Goudsmit, Van ItersonDercksenBijleveld en Van den Brandeler. De heeren Van Hettinga Tromp en Cock gaven kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 20 April II. worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede Missive van de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, dd. 19/24 April, n°. 34/2, houdende bericht dat de goedkeuring van het besluit tot afstand van gemeente-eigendom aan J. Scheltema wordt aangehouden. Deze missive is van den volgenden inhoud: «'s Gravenbage, 19/24 April 1876. Wij hebben de eer u mede te deelendat door ons, overeenkomstig art. 197 der Gemeentewet, de beslissing is verdaagd van het bij uwen brief van 5 dezer, n®. 275 ter goedkeuring aangeboden raadsbesluit tot afstand van gemeente-eigendom enz.dd. 30 Maart te vorenen zulks in afwachting der Koninklijke beschikking op het adres van het raadslid J. Scheltema, om vrijstelling van het verbod, vervat in art. 1506 van het Burgerlijk Wetboek, omtrent welk adres door ons, onder dagteekening van heden, gun stig aan den heer Minister van Binner.landsche Zaken is berigt. Wilt den inhoud dezes brengen ter kennis van den Raad uwer gemeente. De Gedeputeerde Staten der provincie Zuid-Holland Fock, Voorzitter. Aan Heeren Burgemeester en Wet- J. Röell, Griffier. houders der gemeente Leiden." Deze wordt voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1". Adres van de hoofdonderwijzeressen der openbare bewaarscholen om verhooging van jaarwedde. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit adres aan te houden tot bij de behandeling der begrooting voor 1877 en inmiddels het te stellen in handen van Burg. en Weth. 2°. Adres van veehouders, om uitbreiding van de beestenmarkt. 3°. Adres van J. P. Werner, om afschrijving van plaatselijke directe belasting. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze adressen te stellen in handen van Burg. en Weth. en van de Commissie van Financiën. 4°. Verslag van de Commissie van oudheidkunde. Dit is opgenomen in het Gemeenteverslag. 5°. Het verslag van den toestand der gemeente over 1875. Dit wordt gedrukt en zal aan de leden worden toegezonden. De Voorzitter. Ik heb de eer nog mede te deelen dat door Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rijnland vergunning is verleend tot demping van de Binnenvestgracht bij de voormalige Hoogewoerdspoortonder meerderen, onder voorwaarde dat de coupure in het Plantsoen eene breedte bekome van 8.50 meter. De missive van Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rijnland is van den volgenden inhoud «Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rijnland, Gezien een brief van Burgemeester en Wethouders van Leiden, dd. 13 dezer, n°. 299, vergunning vragende tot het doen dempen van het gedeelte Binnenvestgracht, tusschen den Rijn en het Levendaal, hebbende eene oppervlakte van 548 centiarentot het steken eener schoeijing langs het gedempte aan de zijde van bet Levendaal en tot het verbreeden tot vier meter van de coupure in het Plantsoen tusschen laatstgenoemde gracht en den siogel Gelet op het daaromtrent ingewonnen advies van Rijnlands Ingenieur van 21 dezer, n°. 114; Verleenen de gevraagde vergunningen onder voorwaarden 1°. dat aan de coupure, in plaats van de aangegeven wijdte van vier meter, eene wijdte van acht en een half meter op 0.50 M. A. P. worde gegeven en aan de daarvoor liggende bruggen eene doorstroomingswijdte van 6.50 M. 2°. dat eerst na die verwijding, of althans gelijktijdig, met de demping van de Binnenvestgracht worde aangevangen, HANDD. OHM. 1876. 3°. dat, bijaldien voor het sub 1 bedoelde werk afdamming mocht noodig zijn, daartoe vooraf vergunning van dat college moet zijn verkregen. Afschrift dezer zal worden gezonden aan Burgemeester en Wethouders van Leiden en aan den Ingenieur. Dijkgraaf en Hoogheemraden voornoemd, Leiden, 22 April 1876. De ClercqDijkgraaf. W. G. De Brdyn Kops, Secretaris." De Voorzitter. ïen gevolge van de voorwaarde door Rijnland gesteld dat de coupure in het Plantsoen eene breedte moet hebben van 8y M., zal er wijziging behooren te worden gebracht in ons besluit van 20 April, waarbij die breedte op 4 M. was bepaald. Ik stel voor genoemd raadsbesluit dienovereenkomstig te wijzigen. Zonder hoofdelijke stemming wordt daartoe besloten. De Voorzitter, Nog kan ik mededeelen dat de verkiezing voor een lid van den Raad ter vervanging van den heer Seelig, zal plaats hebben op 23 Mei en de eventueele herstemming op 6 Junidat in het hoofdbureau zitting zullen hebben de heeren Dercksen en Verster en in het onderbureau de heer De Laat de Kanter, als voorzitter, en de heeren Cock en Van Het tinga Tromp als leden. Aan de orde is: I. Ontwerp-adres aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, betrekkelijk de voorgestelde opheffing van de Leidsche reohtbank. (Zie Ing. St. n°. 68.) Het adres wordt in zijn geheel voorgelezen. De Voorzitter. Wenscht een der leden ook het woord te voeren? De heer Dü Ried. Een enkele opmerking, mijnheer de Voorzitter! Zou het niet goed zijn uit de alinea: «Dit een en ander klemt te meer, nu door de wetgevende macht wellicht aan Amsterdam het voorrecht zal worden toegekend om academische graden te verleenen", het woord wellicht weg te laten en «zal worden toegekend" te veranderen in: «is toegekend?" De Voorzitter. Het adres is ontworpen toen de Eerste Kamer de wet nog niet had aangenomen. Evenwel, de Koninklijke sanctie is er nog niet aan gegevenalthans niet officieel bekend. Tegenover den Koning nu meen ik, zijn wij verschuldigd deze niet vooruit te loopen. De heer Goddsmit. Natuurlijk hangt de vraag daarvan af, of de Koning zijne sanctie reeds heeft gegeven. Is dit geschieddan moet deze zin veran derd worden. De Commissie kon echter, toen zij haar adres opstelde, niet anders spreken dan zij heeft gedaan. De heer Dd Ried. Ik meen echter in de couranten gelezen te hebben dat Z. M. de wet heeft geteekend. De Voorzitter. Maar dit is nog niet officieel. De Staats-Courant van Zaterdag bevatte er nog niets van. Wij zullen het best doen de verandering afhankelijk te stellen van de al of niet officieele bekendmaking. Het ontwerp-adres wordt hierop met algemeene stemmen aangenomen. II. Benoeming van eene hulponderwijzeres aan de meisjesschool 2de klasse. (Zie Ing. St. n°. 70.) De heeren Juta, Hartevelt en Librecht Lezwijn worden door den Voor zitter uitgenoodigd met hem het bureau van stemopneming uit te maken. Met 1 7 stemmen wordt benoemd Mej. P. W. Van Ameromzijnde er 1 briefje in blanco gelaten. III. Benoeming van een lid der Commissie van Fabricage. Bij de eerste stemming worden uitgebracht op de heeren Van der Zweep 8 Juta 3, Scheltema en Verster ieder 2 stemmen, Bijleveld, Driessen en Van Heukelom ieder 1 stem, terwijl twee blanco-briefjes worden gevonden. Bij de tweede stemming worden uitgebracht op de heeren Van der Zweep 8, Scheltema 5, Juta 4 stemmen, Verster, Driessen en Van Heukelom ieder 1 stem. Bij de herstemming tusschen de beide heeren die de meeste stemmen erlang den verkrijgt de heer Van der Zweep 12, de heer Scheltema 7 stemmen, terwijl er 1 blanco-briefje wordt gevonden, zoodat de heer J. C. Van der Zweep tot lid der Commissie vari Fabricage is gekozen. De Voorzitter. Wenscht gij u ook thans reeds te verklaren omtrent de aanvaarding van deze betrekking, mijnbeer Van der Zweep? De heer Van der Zweep. Met genoegen neem ik de benoeming aan, mijnheer de Voorzitter. IV. Verzoek van J. F. D. Blöte, om ontslag als hulponderwijzer aan de school n°. 2 voor onvermogenden. (Zie Ing. St. n®. 69.) Op voorstel van Burg. en Weth. wordt besloten het ontslag eervol te verleenen. V. Idem van A. Waasdorp, als hulponderwijzer aan de tusschenschool. (Zie Ing. St. n°. 75.) Daaromtrent wordt een gelijk besluit genomen. VI. Idem van N. C. Oudshoornom een keldergat te maken in de Burgsteeg. (Zie Ing. St. n®. 67.)" Met algemeene stemmen wordt besloten het verzoek toe te staan. VII. Voordracht tot vermindering van het kapitaal der gemeènte in de Bank van Leening. (Zie Ing. St. nos. 71 en 77.) Wordt met algemeene stemmen aangenomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1876 | | pagina 1