55
INGEKOMEN STEKKEN,
ter inzage van de leden nedergelegd.
N». 55.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Geven met den meesten eerbied te kennende ondergeteekendenallen
landbouwers en veekoopers, geregelde bezoekers van de veemarkt in uwe
gemeentey
dat door den steeds toenemenden aanvoer van vee de behoefte aan uitbrei
ding en vergrooting der veemarkt zicb meer en meer doet gevoelen en de
bestaande toestand niet alleen groot ongerief maar ook nadeel veroorzaakt
dat toch in sommige gedeelten van het jaar door gebrek aan ruimte op 1
de .markt een groot getal schapen en lammeren op afgelegen plaatsen, ja
zelfs in booten en schuiten moet worden verhandeld en dat bovendien bij
zulke druk bezochte markten het vee zoozeer op elkaar geplaatst is dat de
handel ondoenlijk wordt, waardoor naar de bescheiden meening van de on
dergeteekenden Leiden gevaar loopt hare bloeiende en welvarende veemarkt
te zien kwijnen, daar sommigen er aan denken hun vee elders te markten;
dat zij daarom met bijzondere belangstelling kennis namen van het voor
stel van het Gemeentebestnur om de Korte Langegracht te dempen en zij
zich overtuigd houden dat, wordt-dat plan uitgevoerd, de bloei der Leidsche
veemarkt is verzekerd
dat de inrichting dan toch in alle opzichten voortreffelijk kan worden
vooral wanneer het gedempte gedeelte zoo wordt ingericht dat daarop vaste
hokken kunnen worden geplaatst, waardoor een einde zou komen aan de
wanorde, die nu telkens ontstaat wanneer geheele koppels schapen losbreken
of zich met hunne slecht verbonden hokken verplaatsen
dat zij zich alzoo met den meesten eerbied tot uwen Kaad wenden met
verzoek door demping van de Korte Langegracht tot uitbreiding en ver
grooting van de veemarkt te besluiten.
't Welk doendeenz.
G. Tibboel en ZonenLeidenB. C. LooyaardLeidenG. Kottner
Leiden; N. J. Stallinga, Leiden; L. A. Vollebregt, Leiden; J. Stik-
kelorum, Leiden; J. H. H. Borgerding, Leiden; Ch. I. Van Izen-
burg, Leiden; Gijsbertus Groenewegen, Leiden; L. J. F. Dumortier,
W. Bremmer A. Straathof, D. M. Spijer, P. Vromestijn, Leider
dorp; J. W. Koning, Leiderdorp; C. Roest, Leiderdorp; j. Koest,
Leiderdorp; J. De Jong, Leiderdorp; C. Erkelens, Hazerswoude;
J. E. Van LangeveldLeiderdorpJ. Rietkerk LeiderdorpP. Van
der Voort Jr., Oud-Ade; G. Van der Lee, Koudekerk; J. Heemskerk,
Koudekerk; H. ReyneveldKoudekerk; G. Dorrepaal, Koudekerk;
A. Kijnsburger, Leiderdorp; P. Rijnsburger, Leiderdorp; J. Captein,
Oud-Ade; L. Straathof, Hazerswoude; R. Lommerse, Hazerswoude;
Rijnsburger, Leiderdorp; A. Van der Burg, Hazerswoude; P. Straat
hof, Hazerswoude; J. P. Rotteveel, Lisse; P. Scbrama, Hoogmade;
J. Van Leeuwen, Leiderdorp; A. Van Leeuwen, Leiderdorp; I. Van
Leeuwen, Leiderdorp; J. Knaap, Leiderdorp; G. Overdevest, Zoeter-
woude; A. De Heer, Zoeterwoude; G. Cramer, Leiderdorp; D. Samson
Leiderdorp; C. Van der Krogt, Zoeterwoude; F. Juffermans, Leider
dorp; C. Onderwater, Zoeterwoude; D. M. Van der Hoef, Oegstgeest;
S. Verdegaal, Sassenheim; P. Van NiekerkSassenheim; J. Van der
Poel, Zoeterwoude; J. C. De Graaf, Voorschoten; J. J. Pijnaker,
Zoeterwoude; A. Van Dijk, Zoetermeer; P. Van Haasteren, Voor
schoten; C. Vreeburg, Zoeterwoude; S. Van Egmond Hz., Kijpwete-
ring; J. NanningaHaarlem; K. B. Hijlkema. Akkrum; M. Los,
Nieuwe Wetering; N. Koot, Leimuide; J. Rietkerk, Leiderdorp; L.
Veenman, Schiebroek; D. Meijer, Voorschoten; G. Van Konijnenburg,
Noordwijk; G. Sloothaak, Aalsmeer; J. De Graaf, Leiderdorp; N.
v. d. Valk; N. KapteinHazerswoude; P. Hooymans, Veur; A. Vink,
Zoeterwoude; W. Ruygrok, Wassenaar; H. Komijn, Voorhout; Corn.
Dijl, Haarlemmermeer; G. Zirkzee, Leiderdorp; E. ZirkzeeKoude
kerk; P. Kaptein, Leiderdorp; W. C. BibenVoorschoten; M. S.
Hijlkema, Akkrum, Friesland; P. Van SteynVoorschoten; J. L.
Duivenvoorde, Oegstgeest; H. Meijer, Oegstgeest; P. Koot, Oegst
geest.
N°. 56. Leiden, 13 April 1876.
Met den inhoud van het aan uwe vergadering overgelegd rapport der
Commissie van Fabricage op het verzoek van de heeren J. J. Hasselbach en
H. M. D. Van Gelder, tot uitbreiding van het door hen aangekocht bouw
terrein bij de voormalige Hoogewoerdspoort en tot demping van het daaraan
grenzend gedeelte der Binnenvestgracht, kunnen wij ons vereenigen.
Wij geven u alzoo in overweging om, voor het geval de voor de demping
aangevraagde vergunning door het Hoogheemraadschap van Rijnland wordt
verleendte verklaren dat het gedeelte der Binnenvestgracht gelegen tus-
schen den Rijn en het Levendaal ter oppervlakte van ongeveer 548 cen
tiaren en het daaraan grenzend gedeelte plantsoen ter grootte van ongeveer
312 centiaren niet meer voor den openbaren dienst bestemd zijn en verder
te besluiten overeenkomstig de conclusie van het rapport der genoemde
Commissie.
Onder de voorwaarden waarop de overige grond bij de voormalige Hooge
woerdspoort als bouwterrein aan adressanten is verkochtis overeenkomstig
raadsbesluit van 14 Gctober jl., opgenomen de bepaling dat de te bouwen
huizeu onder dak moeten zijn gebracht binnen twee jaren na den dag van
de gunningzullende de kooper bij gebreke hiervan verplicht zijn te beta
len aan het Gemeentebestuur tien gulden wekelijks voor iedere ingegane
week verzuim.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
HAHDD, OEM, 1876.
N°. 67. Leiden, 13 April 1876.
Uit den onder de ingekomen stukken (n°. 52) opgenomen brief van Com
missarissen der Gasfabriek zal uwe vergadering zijn gebleken dat behoefte
bestaat aan bedrijfkapitaal voor die inrichting tot een bédrag van 30000.
Wij stellen u voor om daarin uit de gemeentekas te voorzien, de gelden
te vinden door verkoop van Inschrijving op het Grootboekevenzeer als
zulks is geschied krachtens raadsbesluit van 18 April 1873, onder bepaling
dat 5 pCt. van het kapitaal door de Gasfabriek aan de gemeente zal worden
uitgekeerd.
Hiernevens worden ter vaststelling aangeboden een suppletoire staat van
begrooting, dienst 1S76, strekkende om die begrooting met ƒ30000 te
verhoogen in ontvangst Hoofdst. V, art. 6, volgn. 49, Verkoop van In
schrijvingen op het Grootboek der Nat. Werk. Schuld 2^ pCt. en in uit
gaaf Hoofdst. III, art. 7, volgn. 100 a, Aanvulling van het bedrijfkapitaal
der Stedelijke Gasfabriek, alsmede een concept-raadsbesluit tot verkoop van
Inschrijving op het Grootboek tot een nominaal bedrag van ƒ50000, ten
einde daaraan na bekomen goedkeuring van het gewestelijk bestuur succes
sievelijk en voor zooveel noodig uitvoering te geven, al naar mate de be
hoefte aan kasgeld zich voordoet.
Ten slotte 1 kunnen wij u mededeelen dat, evenzeer als zulks ten aanzien
van de Gasfabriek het geval isbinnen eenigen tijd voor de gemeente in
de noodige gelden zal moeten worden voorzien ter bestrijding van de dage-
lijksche uitgaven, waaromtrent wij eerlang een voorstel bij uwe vergadering
hopen aanhangig te maken.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
De Raad der gemeente Leiden;
Gezien de artt. 137 en 194 litt. c der Wet van den 29sten Juni 1851
(Stbl. n°. 85):
""Heeft besloten
Te verkoopen een gedeelte der ingeschreven kapitalen op het Grootboek
der Nationale Werkelijke 2y pCt. rentegevende schuld, ten name van de
gemeente Leidenop het hoofd van rekeningLeyden (de stadletter L
deel 10, n°. 2878), en zulks tot een nominaal bedrag van vijftig duizend
gulden (ƒ50000).
Gedaan enz.
N°. 58. Leiden 13 April 1876.
Met betrekking tot de noodzakelijke vernieuwing van de brug over de
Singelgracht bij de Morschpoort hebben wij de eer u voor te stellen te
besluiten dat aldaar eene ophaalbrug zal worden gelegd overeenkomstig de
door de Commissie van Fabricage ingediende plannenwaardoor tevens
voldaan wordt aan het verzoek van de kamer van koophandel en fabrieken
van wier adres een afdruk aan de leden uwer vergadering in der tijd is
toegezonden.
Tevens verzoeken wij dat voor dit werk in plaats van 5800welk
bedrag op de begrooting is toegestaan, eene som van ƒ6400 worde aange
wezen zullende later voor zooveel noodigde vereischte staat van af- en
overschrijving ter vaststelling worden aangeboden.
Ten aanzien van de bediening van de brug zal nader eene beslissing moe
ten worden genomen. In allen geval zullen de daaraan verbonden kosten
van weinig beteekenis wezen, vermits de brug vermoedelijk slechts zelden
zal behoeven te worden opgehaald.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N°. 5», 60, 61, 62, 63 en 66. Leiden, 14 April 1876.
Wij hebben geeue bedenkingen tegen de voordrachten van Burgemeester
en Wethouders betrekkelijk:
1°. het verzoek van S. Muller Hzn. om restitutie van plaatselijke be
lasting;
2°. de aanvulling van het bedrijfkapitaal der gasfabriek;
3°. de herstelling van de schietbaan
4°. den verkoop van bouwterrein bij de voormalige Hoogewoerdspoort;
5°. de vernieuwing van de brug buiten de Morschpoort;
6°. de verhuring van het huisje buiten de voormalige Wittepoort.
Wat de schietbaan betreft stellen wij voor te bepalen dat met de voor
gestelde verbeteringen geen aanvang zal worden gemaakt, alvorens Burge
meester en Wethouders zich zullen hebben verzekerd dat alle betrokken
personen en collegien met het plan genoegen nemende veiligheid van de
baan genoegzaam is gewaarborgd en ook de militaire autoriteit bereid zal
worden bevonden de baan wederom ten behoeve van het garnizoen in gebruik
te nemen en de vroeger betaalde huur te voldoen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz.
Leiden, 13 April 1876.
Ten aanzien van het verzoek van den stadswerkman J. A. Kramer, dat hem
een pensioen worde toegekend van 3.75 per weekop grond van n°. III, van
art. 3 der verordening regelende het pensioen aan gemeente-ambtenaren en
bedienden te verstrekken, hebben wij de eer u mede te deelen dat adres
sant bij adres van 8 Maart jl. ontslag heeft aangevraagd met toekenning
van pensioen en dat hem daarop overeenkomstig het hierbij overgelegd be
richt van de Commissie van Fabricage is te kénnen gegeven dat hem na
bekomen eervol ontslag een pensioen van 104.85 per jaar zoude worden
toegekend, vermits hij niet viel in de termen van n°. Ill van art. 3 der
aangehaalde verordening, waarbij in verband met art. 4, 2de alinea, is
bepaald dat de ambtenaren en bediendendie ten gevolge van de uitoefe
ning hunner functie wonden of gebreken hebben bekomen, waardoor zij
voor de gemeentedienst ongeschikt zijn geworden, aanspraak hebben op een
pensioen ten bedrage van 2/3 gedeelte hunner bezoldiging.
Uit dat rapport der voormelde Commissie zal uwe vergadering kunnen ontwaren
dat adressant ten onrechte beweert aanspraak te hebben op een hooger pensioen
dan hem is toegezegd weshalve wij u in overweging geven afwijzend op het
verzoek te beschikken. Nadat het ontslag en het pensioen aan adressant