45
INGEKOMEN STUKKEN
ter inzage van de leden nedergelegd.
N'* 33, Leiden, 6 Maart 1876.
Onder overlegging van een aan uwe vergadering gericht adres van N. C.
Oudshoorndaarbij verzoekende een keldertoegang te mogen maken voor
het in aanbouw zijnde perceel in de Burgsteeg, wijk 7 n°. 2, hebben wij
de eer u te berichten dat wij daaromtrent den voorzitter der Commissie van
ncage hebben gehoord en met hem van oordeel zijndat de drukke
passage in de Burgsteeg niet toelaat een keldertoegang aldaar te veroor-
loovenomdat die gevaar voor ongelukken zou opleveren. Wij hebben alzoo
de eer uwe vergadering te adviseeren het verzoek niet toe te staan.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Edel Achtbare Heeren
Geeft met versehuldigden eerbied te kennen N. C. Oudshoorn alhier, dat
hij wenscht te maken een keldertoegang voor het in aanbouw zijnde perceel
in de Burgsteeg, wijk 7 straatnummer 2, waarvoor hij beleefd uwe toe
stemming verzoekt.
Leiden, 26 Februari 1876. Hetwelk doende,
N. C. OüDSHOORN.
N- 34, Leiden, 7 Maart 1876.
Onder overlegging van de betrekkelijke stukkengeven wij uwe verga-
dering in overweging te verklaren dat het daarbij omschreven gedeelte der
Binnenvestgracht bij de voormalige Heerenpoort groot 60 centiaren niet
npeer voor den openbaren dienst bestemd is en dat perceel in eigendom af
te staan aan G. J. Boelen, ingevolge het door hem ingediend verzoek,
onder de door de Commissie van Fabricage voorgestelde voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan Wel-Ed. Achtbare Heeren Burgemeester, Wethouders en
Leden van den Gemeenteraad.
Geeft ondergeteekende Gerrit Jan Boelen, houtkooper alhier, met ver
schuldigde achting te kennen
dat hij de thans nog gedeeltelijk bestaande schoeiing wenscht te herstellen
waarvoor hij vergunning heeft van Hijnlands Hoogheemraadschap, en ook
van UEd. Achtb. vergunning verlangt en tevens om het gedeelte van af
de brug tot ongeveer de helft der lengte volgens bijgaande teekening, met
groen aangehaald, af te nemen van het water en die bij zijn eigendom
aan te vullen, zijnde eene groote van c. a. 60 centiaren. Voorts het reste-
rende gedeelte scboeiiog op de bestaande plaats te vernieuwen.
't Welk doende enz.,
G. J. Boelen.
Leiden, 1 Maart 1876.
De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van G. J. Boelen
te berichtendat bij het in de maand November des vorigen jaar9 inge-
diend verzoekschrift niet was gevoegd eene kadastrale teekening waarop
aangeduid was de uitgestrektheid van het gedeelte der Binnenvestgracht,
dat door hem in eigendom verlangd werd ter vergrooting van zijn perceel
op den Vestwal bij de voormalige Heerepoort. Bij een nader ingediend
gewijzigd request is die teekening gevoegd en daaruit blijkt, dat zijn ver
zoek betreft een noordelijk deel van de Binnenvestgracht, bekend onder
Sectie A, N°. 47, ter grootte van 60 centiaren.
Uit een plaatselijk onderzoek is geblekendat die grootte bestaat uit een
langwerpige driehoekgemiddeld breed één meter, waardoor de gracht op
alle punten dezelfde breedte van ongeveer zeven meters zal behouden en de
schuine van het vaarwater af te snijden strook binnen het spoel blijft van
het brugje op de Oude Heerengracht, dat tot doorvaart naar de Binnen
vestgracht strekt, zoodat geene belemmeringen voor die doorvaart kunnen
ontstaan dan alleen het leggen van vaartuigen voor de Houtzagerij en de
Branderij zou veroorzaken.
De Commissie heeft derhalve geen bezwaar dat een strook der Binnen
vestgracht, bij bet Kadaster bekend onder Sectie A, :i°. 47, ter grootte
van 60 centiarennadat de Gemeenteraad zal hebben verklaardd t «edeelte
aan den openbaren dienst te onttrekken, aan G. J. Boelen in eigendom
wordt afgestaan onder de volgende voorwaarden
1°. dat op zijne kosten door hem de aanplemping geschiedt en eene
behoorlijke houten schoeiing wordt geplaatst en onderhouden, onder toezicht
van den Gemeente-architect;
2°. dat langs die schoeiing of aan de overzijde langs de Branderij geen
vaartuigen worden gelegd, binnen den afstand van 20 meters, gemeten
van de brug;
3«. dat de afstand in eigendom geschiedt tegen betaling van eenen koopprijs
van zestig gulden benevens de kosten van overdracht.
Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricage, enz.
en Wethouders.
Leiden, 24 Maart 1876.
Bij deze hebben wij de eer uwe vergadering mede te deelen dat bij ons
geen bezwaar bestaat tegen den afstand van 60 centiaren van de Binnen
vestgracht bij de voormalige Heerenpoort aan den beer G. J. Boelenzooals
dit is voorgesteld door Burgemeester en Wethouders bij hun rapport van
7 Maart jl. rr
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
33, Leiden ,v 10 Maart 1876.
Wij hebben de eer uwe vergadering hierbij aan te bieden een adres van
den hulponderwijzer J. W. Van Gelderenhoudende verzoek tegen 15 April
e. k. te worden ontslagen uit zijne betrekking aan de openbare school n°. 2
voor minvermogenden. Ons vereenigende met het mede hierbij gevoegd
advies van den betrokken hoofdonderwijzergeven wij u in overweging het
gevraagd ontslag tegen gemeld tijdstip eervol te verleenen.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan den Edel-Achtb. Baad der gemeente Leiden.
Edel-Achtbare Hfeeren
Ten, Sevolge van zijne benoeming te Botterdamverzoekt de onderge
teekende, J. W. Van Gelderen, hulponderwijzer aan de openbare school
n°. 2 voor minvermogenden zijn eervol ontslag, tegen 15 April a. s.
Uw Edel-Achtb. Dienstw. Dr.,
J. W. Van Geldeken.
Leiden, 10 Maart 1876.
Ter voldoening aan uw apostille van den 8sten dezer, n*. 377, heb ik
eer u 'e berichten, dat er bij mij geen bezwaar bestaat den hulponder
wijzer J. W. Van Gelderen, tegen 15 April a. s., eervol uit zijn betrekking
te ontslaanweshalve ik den bescheiden raad geef aan het verzoek van den
adressant te voldoen.
De hoofdonderwijzer der openbare
Aan den Heer Burgemeester school n°. 2 voor minverm.,
van Leiden. N. Bhoüwer.
N°* 36' Leiden, 22 Maart 1876.
De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen de in hare
handen ter onderzoek gestelde rekening der kamer van koophandel en
fabrieken alhier over 1875.
Zij heeft de eer u te raden die goed te keuren, in ontvangst ad ƒ475,
in uitgaaf ad 399.60|-zoodat van de toegestane gelden niet is gebruikt
1 75.39^ hetgeen de rendanten in korting zal strekken van de toelage
over 1876.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën enz.
3*'• Leiden, 22 Maart 1876.
Rf.. kommissie van Financiën heeft de eer u te berichten dat zij de
hierbij gevoegde suppietoire begrooting en staat van af- en overschrijving
van het Evangelisch Luthersch Wees- en Oudeliedenhuis alhier voor het
jaar 1875, heeft onderzocht en accoord bevonden, weshalve zij u kan raden
deze goed te keuren.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
3®' Leiden, 22 Maart 1876.
De Commissie van Financiën heeft onderzocht de hierbij gevoegde sup
pietoire begrooting van heeren bestuurderen van het Werkhuis alhier voor
het jaar 1875, en daarop geene bedenkingen hebbende heeft zij de eer u
te raden die goed te keuren.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz.
3®* Leiden, 17 Maart^ ÏS76.
Wij hebben de eer uwe vergadering bierbij over te leggen een adres van
B. Van Velzenwed. Omvlee, houdende verzoek om na het expireeren van
den loopenden termijn met 7 Mei e. k. voor den tijd van 3 jaren in hare
betrekking van stads-vroedvrouw te worden gecontinueerd.
Ons vereenigende met het mede hierbij gevoegd advies van den heer
Praelector in de verloskunde, geven wij u in overweging het verzoek toe te
staan.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan den Baad der Gemeente Leiden.
Geeft met versehuldigden eerbied te kennen, Bastiaantje Van Velzen,
dat zij als stads vroedvrouw aangesteld zijnde, voor den tijd van drie jaren,
dien tijd ziet ten einde loopen. Gaarne wenscht zij intnsschen als zoodanig
weder te worden herbenoemd. Derhalve zij dit verzoek aan de beslissing
van den Baad onderwerpt, met de hoop dat daarop een gunstig besluit
worde genomen.
Leiden, 10 Maart 1876. B. Van Velzen.
Edel-Achtbaar Heer!
Leiden, 14 Maart 1876.
Onder terugzending van het bij apostillaire missive aan mij toegezondene
adres van de Wed. Omvlee, geb. B. Van Velzen, verzoekende in hare be
trekking als stads-vroedvrouw te worden gecontinueerd, heb ik de eer UEd.A.
te berichten dat de adressante, voor zoo verre mij gebleken is, hare plich
ten als stads-vroedvrouw getrouw heeft verrichtweshalve ik niet aarzel voor
hare herbenoeming te adviseeren.
Ik heb de eer te zijn Uw EA. Dw. Dn.,
A. E. Simon Thomas.
Aan den Édel-Achtbaren Heer Dr. W. C. Van den Brandeler,
Burgemeester van Leiden.
HANDD. OEM 1876.