INGEKOMEN STEKKEN ter inzage van de leden nedergelegd. V. Verzoek van het Bestuur van het studenten-muziekgezelschap Sempre Crescendo, om vrijstelling van de betaling van zaalhuur, (Zie Handd. 47 en 48, n°. 295 en 309.) De heer Goddsmit. Ik zou gaarne zien dat een voorstel werd aangeno men om het verzoek der studenten toe te staan. Ik geloof inderdaad dat het argument van Burgemeester en Wethouders niet opgaat. Burgemeester en Wethouders zien in het gratis afstaan van de zaal een bedekt subsidie aan de armen en verwijzen naar de Armenwet, die subsidiën niet wil. Maar zij miskennen zoodoende, dat in dit geval het subsidie niet gegeven zal wor den aan de armen of aan eene armeninstelling, maar aan hen die de armen ondersteunen willen. De studenten geven die armenconcerten niet alleen voor hun genoegen, maar ten nutte der armen, en alzoo zie ik er geen bezwaar hoegenaamd in om dergelijke loffelijke pogingen voor zoover moge lijk te ondersteunen. De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders hebben geadviseerd afwij zend op het verzoek te beschikkenten einde geen precedent te stellen. Men moet dit niet te licht tellen, want wij weten bij ondervinding hoe wij bloot stonden aan allerlei verzoeken om vrijstelling van zaalhuur voor tooneel- voorstellingen van verschillende corporatiën, tot een liefdadig doel gegeven. Met hetzelfde recht zou men, staat men het thans den studenten toe, deze vereenigingen dit dan niet mogen weigeren. Voor het stellen van een pre cedent moet ik dus waarschuwen. Tot dusver zijn altijd dergelijke verzoe ken afgewezen. De heer Van der Lith. De hoofdreden waarom ik tegen het verzoek der studenten zou stemmen isomdat ik niet van vorige besluiten zou willen afwijken, hetgeen zeker niet billijk zou zijn. Als het zeker is dat de Baad herhaaldelijk op dergelijke verzoeken afwijzend heeft beschiktmoeteu wij meen ikniet ten voordeele der studenten thans van den regel afgaanhoe gaarne ik anders ook het verzoek zou willen toestaan. De heer Goddsmit. Ik kan mij niet herinneren dat dergelijke verzooken dikwijls geweigerd zijn, veeleer zijn zij altoos toegestaan, behalve in excep- tioneele gevallen. Bij de bloemententoonstelling b. v. en de Vereeniging van onderwijzers enz, is steeds het verzoek ingewilligd. Bovendien moet ik nog opmerken dat de gehoorzaal van den aanvang af niet uitsluitend be stemd is geweest als een middel om de stadskas te stijvenmaar veeleer als eene doelmatige inrichting voor dergelijke vereenigingen. Nu moge het bedrag eene kleinigheid zijn maar waar de studenten niet voor hun genoegen, maar voor de armen tijdgeld en moeite opofferenvind ik er niets tegen eenmaal in het jaar de zaal gratis af te staan. De Voorzitter. Wat de vorige spreker meendehad plaats bij de oude gehoorzaal. Toen was het zoover gekomen dat alle vereenigingen van deze vergadering toestemming verkregen. Nu komen dergelijke verzoeken alleen daarom niet meer bij den Baad, omdat Burgemeester en Wethouders, waar zij eerst aan gericht worden, ze steeds weigeren. Van het begin af dat deze zalen in gebruik zijn gesteld, hebben Burgemeester en Wethouders dat beginsel gehandhaafd. De heer Goddsmit. Het is volkomen juist dat Burgemeester en Wet houders van hun standpunt dergelijke verzoeken weigerenmaar dat van den Baad is een ander. De Voorzitter. In dien geest is dan ook bij de vaststelling van het tarief in deze vergadering gesproken. Alleen met de tentoonstellingen enz. in zake Van der Werff is daarvan door den Baad afgeweken. De heer Van der Lith. Het zal wellicht aan mij liggenmaar ik begrijp de zaak nog niet goed. Moet uwe verklaringmijnheer de Voor zitter, dat dergelijke verzoeken herhaaldelijk zijn afgewezen, in dien zin worden opgevatdat dit geschied is door Burgemeester en Wethouders of door den BaadP De Voorzitter. Door den Baad. De heer Van der Lith. Er zijn dus precedenten van den Baad. Ik zou die gaarne kennen, want als de Raad meermalen dergelijke verzoeken heeft afgewezenkomt mij dit afdoende voor. Is dit echter niet het geval dan kan ik mij volmaakt vereenigen met hetgeen de heer Goudsmit heeft bijgebracht. De heer Goddsmit. Ik betwijfel of er een precedent bestaat. Dat Bur gemeester en Wethouders dergelijke verzoeken geweigerd hebbenis moge lijk, maar van den Baad is mij geen enkel voorbeeld bekend. De beer Verst eb. Hoe geschiedt het met de Typographische Vereeniging P De Voorzitter. Die betaalt. Aan de Vereeniging voor volksvoorlezingen hebben wij zelfs 100 subsidie toegestaan, opdat daaruit de huur van de zaal kan betaald wordenen alzoo geen precedent gesteld wordt. De heer Van der Lith. Maar bestaan er precedenten dat de Baad afwijzend heeft beschikt in gevallen waar een liefdadig doel wordt beoogd? Anders ga ik met den heer Goudsmit mede. De Voorzitter. De volksvoorlezingen b. v. De heer Van der Lith. Ja, maar toen heeft men subsidie gegeven om het beginsel te handhaven. Maar zijn er voorbeelden dat do Baad dergelijke verzoeken geweigerd heeft? De Voorzitter. Ook bij de Typographische Vereeniging. De heer Hartevelt. Beeds heeft de Voorzitter duidelijk gezegd, dat, hetgeen de heer Goudsmit bedoelt, plaats vond toen de oude gehoorzaal nog op de Breêstraat stondtoen was het gratis verkrijgen van de zaal regel. Maar toen de nieuwe gehoorzaal zoude worden gebouwd, is het geld, daarvoor benoodigd door den Baad toegestaan, onder de uitdrukke lijke' mits, dat aan een door de Commissie van Financiën te ontwerpen tarief van'verhuring streng de hand zoude worden gehouden, en het gratis afstaan alleen in zeer exceptioneele gevallen zoude geschieden. Het tarief is in den Baad lager vastgesteld dan door de Commissie van Financiën was voorgesteld, alleen met het doel om er niet van af te wijken. Het is mij niet mogelijk op te geven bij welke gelegenheden de Baad dergelijke ver zoeken heeft afgewezen; het staat mij echter wel voor dat dit heeft plaats gehad. Maar, hoe dit ook zij, wij zouden m. i., met dit verzoek toe te staan, den verkeerden weg opgaan. De heer Van Hedkelom. Het schemert mij ook nog wat. Ik wéét niet meer of er hier aanvragen gekomen en geweigerd zijn. Maar als zij nooit zijn voorgekomen, dan zou ik juist zeggen: laat ons geen precedent stellen en niet meer voor niets de zaal afstaan. Dat weet ik zeker, dat bij de vaststelling van het tarief men uitgegaan is van de stelling om het te handhaven. De heer Dercksen. Ik hoor daar zeggen dat er geen precedent zijn zou. Er is wel een precedent, namelijk op 18 October is toegestaan de zaal gratis te gebruiken voor een concert, betreffende het gedenkteeken van Leidens Onzet. Ik zie niet in waarom, als men eenmaal het verzoek daartoe strekkende heeft toegestaanmen dit niet ook nu doen zal in een geval dat nog al exceptioneel zal blijven. De inschrijvingen voor het con cert beantwoorddennaar ik meenniet aan de verwachting van Commissa rissen zoodat wij hier reeds een resultaat kennendat gewoonlijktijdens de aanvrage, nog moet worden afgewacht. In stemming gebracht wordt het voorstel van Burgemeester en Wethou ders, tot afwijzende beschikking, aangenomen met 17 tegen 4 stemmen. Tegen stemden: de heeren Le Poole, Goudsmit, Van der Lith en IJercksen. VI. Verzoek van J. J. van Tertholen, om ontslag als onderwijzer 2e klasse aan de school n°. I voor minvermogenden. (Zie Handd. 48, n°. 297.) Wordt bij acclamatie aangenomen. VII. Voordracht betrekkelijk eene overdracht van de aan de gemeente behoorende torens aan de betrokken kerkbesturen. (Zie Mem. van Antw. op volgn. 95 der begrooting voor 1876.) Wordt aangenomen als voren. De Voorzitter. Hiermede zijn de punten ter behandeling afgeloopeo. Verlangt nog iemand het woord P De heer Krantz. Ik wenschte, mijnheer de Voorzitter, voor een oogen- blik de duinwaterleiding in herinnering te brengen. In de vergadering van 30 September is aan Burgemeester en Wethouders verzocht over de uit voering met particulieren in onderhandeling te treden. Er is echter nog geen beslissing genomen omtrent het plan door den gemeente-architect in gezonden en ik geef aan Burgemeester en Wethouders in overweging daarover het oordeel van deskundigen in te winnen op de wijze als zij dat het doelmatigst zullen vinden. Het is bekend, dat dergelijke zaken veel tijd kosten. Indien nu eerst de voorstellen van particulieren worden inge wacht en daarna dat van den architect zal worden onderzocht, gaat er veel tijd verloren. Ik verlang echter nu geen antwoord, maar geef de zaak alleen in overweging. De Voorzitter. Ik zal in de volgende vergadering hierop antwoorden. Verschillende personen hebben zich aangemeld en hebben het plan van den heer Schaap tot basis genomen. Zij houden zich nu onledig met hunne plannen te ontwerpen en voorstellen te beramen. Den lsten Februari is de termijn uit. De heer Krantz. Ik vooronderstel dat die personen de bedoeling hebben de waterleiding voor hunne rekening te exploiteerenmijn verzoek is gedaan met het oog op eene exploitatie voor rekening van de gemeente. Beide plannen zouden alsdan tegelijk aan de beoordeeling van den Baad kunnen onderworpen worden. De Voorzitter. Ik zal in de volgende vergadering onze zienswijze me- dedeelen. Niemand meer het woord verlangende, wordt de vergadering gesloten. N". 303. Leiden, 13 December 1875. De Commissie van Financiën in wier handen is gesteld het rapport van Burgemeester en Wethouders, dd. 6 dezer n°. 300, heeft de eer te advi- seeren tot gunning van den grond bij de voormalige Hoogewoerdspoort aan de heeren J. J. Hasselbach en H. M. D. Van Gelder voor de som van ƒ410. Deze som moge uiterst gering zijn, en qua opbrengst finantieël geene be- teekenis hebben, zij is bij publieken verkoop verkregen, en moet dus als de hoogste prijs worden aangemerkt aan dien grond voor het bouwen van woningen toe te kennen. Maar, en dit is van grooter beteekenis, het doel is bereikt; er zullen nu woningen op dat terrein verrijzendie later ontegenzeggelijk eene goede rente zullen afwerpen voor het nu uit te geven kapitaal j woningen die in eene behoefte zullen voorziendie grooter is dan menigeen oppervlakkig oordeelt. Er is gebrek aan goed ingerichte fatsoenlijke woningen tusschen 500 en ƒ800 huurprijs, en menig voorbeeld zoude kunnen worden aange haald van personen, die zich hier hebben willen vestigen, maar van hun plan hebben moeten afzien ten gevolge van gebrek aan behoorlijke woonhuizen. Voor de vrees, dat geen enkel bouwlustige zich zoude voordoen, is de ze kerheid in de plaats gekomen, en degelijke ondernemers zullen de zaak in handen nemen. Met het voorstel van Burgemeester en Wethouders in hun rapport sub 2 aangegeven kan de Commissie zich eveneens vereenigen en wel hoofdzake lijk om de reeds aangegeven reden, dat de indirecte voordeelen door de gemeente te genieten, zoodra de te bouwen huizen zullen zijn bewoond, ruim zullen opwegen tegen de voorgestelde uitgaven. Wij vertrouwen overigens dat bij gunning o. a. door het eischen van so- liede borgen de noodige waarborg zal worden verkregen dat aan de door de koopers op zich genomen verplichtingen worde voldaan. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1875 | | pagina 4