geoefendzoo jaof daarvan niet is gedaan de vereischte aangifte. Indien
hij die verplichting mocht hebben nagekomendan kon en moest m. i. het
Dagelijksch Bestuur met het feit bekend zijn.
De Voorzitter. Zeker heeft de man wel aangifte gedaan.
De heer Goudsmit. Onafhankelijk van alle andere bezwaren, is het
mijne innige overtuiging, dat iemand die tapper of kroeghouder is,
niet behoort benoemd te worden tot het vervullen van eenige stedelijke
betrekking. Er zijn nu eenmaal zekere beroepen ik wil niet zeggen
eerloos maar die zeker niet eervol zijn, en onder die weinig eervolle
beroepen rangschik ik dat van kroeghouder of tapper. Inderdaad be
vreemdt het mij dat het Dagelij ksch Bestuur, nadat het van deze omstan
digheid kennis heeft bekomen, zijne aanbeveling handhaaft. Ware ik in
zijn plaats, ik zou de aanbeveling hebben ingetrokken. De Raad zal waar-
scbijhlijk het Dagelijksch Bestuur op dezen weg niet willen volgen.
De heer Llbeecht Lezwijn. Ik wensoh op te merken dat, indien ik
goed geïnformeerd benhet patent van tapper niet ten name staat van den
door Burgemeester en Wethouders aanbcvolenemaar ten name van diens
vrouw. Hij zelf is dus niet tapper. Trouwens, wij verpachten aan een
tapper wel een tol bij de Leiderdorper brug.
De Voorzitter. Mij dunkt dat de hoofdzaak is dat de man als eerlijk
en oppassend bekend staat en het vertrouwen zijner superieuren geniet, en
dit is hier het geval.
Hierop wordt tot de stemming Overgegaan en wordt tot adjunct-markt
meester benoemd J. H. Oldenburg; agent vatt politië, met 18 stemmen,
zijnde 3 stemmen op 0, Verra uitgebracht.
III. Voordracht betrekkelijk de rioleering Van het Zièkenhüis en de
daarbij gelegen buurt.
(Zie Handd. 47 en 48, n". 282 en 3Ó1.J
De Voorzitter. De heeren hebben kennis genomen van het voorstel
der Commissie van Financiën daartoé strekkende om het voorstel tot wij
ziging van het rioolstelsel in die wijk als eene geheel afzonderlijke zaak te
beschouwendaar zij nog niet in de gelegenheid is geweest met nauwgezet
heid het plan tot rioleering na te gaan. Ik wensch in herinnering te bren
gen dat het stuk den 22en November is ingekomenden 24en door de
Commissie van Fabricage, en den 26en door Burgemeester en Wethouders
is behandeldwelke laatsten meenden de zaak te moeten bespoedigendaar
de Minister van Binnenlandsche Zaken mededeeling had gedaan van zijn
wensch om nog in dit jaar tot uitvoering, althans tot aanbesteding van het
werk, over te gaanomdat de daarvoor op de begrooting beschikbare som van
f 25000 anders, ten minste voor een deel, ongebruikt moet blijven. De Com
missie van Financiën heeft evenwel gemeend hèt plan tót rioleéring nader
in overweging te moeten nemen en stelt voor inmiddels tóch aah bet Kijk
vergunning te verleenen tót overwulving van de helft der Bifibenvestgracht,
die aan de gemeente behoorten tol demping van de halve breedte van de
Binnenvestgracht, die in 1872 aan het ltijk werd afgestaan.
De heer VaN Itébson. De aanleiding tot het voorstel om in de büurt
van het Ziekenhuis nieuwe riolen te makenis een schrijven van HH.
Curatoren, gedateerd 22 Nov. jl.waarbij zij vergunning vragen om het
nog open gebleven gedeelte der Binnenvestgracht bij de Morschpoórt voor
de helft der breedte te dempen en voor de andere helft te overwulven.
Ik zou gaarne zien dat het verzoek van HH. Curatoren kon wórden töe^
gestaan en wanneer niet uit het debat blijkt dat er gewichtige bezwaren
tegen zijnzal ik mijne stem daaraan geven. Vooraf echter wil ik een
woord spreken ter ondersteuning van het advies der Commissie van Finan
ciën, strekkende om aan dit schijnbaar onschuldig verzoek van HH. Curato
ren niet vast te knoopen een plan tot vernieuwing van het rioolstelsel iD
die geheele buurt. Ik heb mij afgevraagdwaarom die twee zoo zeer ver
schillende zaken kunnen zijn aaneengekoppeld. Is de rioleering in die buurt
zoo slecht, dat zij dadelijk en dringend verandering eischt? Het is moge
lijk, maar ik ben daarvan niet overtuigd. Nog sleohts twee jaar geleden
zijn aan die riolen belangrijke herstellingen vereischt en het gevolg daarvan
is geweest, dat Burgemeester en Wethouders in hun antwoord op het verslag
der afdeelingen omtrent de gemeentebegrooting voor 1876 deu toestand
hoogelijk Lebben geroemd. De toestand was aanmerkelijk verbeterd en
overaldus ook in deze buurtwas groote verandering in de hoedanigheid
van het putwater merkbaar. Maar gesteld eens dat werkelijk thans veran
dering van het rioolstelsel in die buurt dringend noodig waredan kan dit
toch niet een reden zijn om zulk eene belangrijke zaak vast te knoopen aan
het verzoek van HH. Curatoren. Maar welke is dan de reden? Zou deze
ook daarin gelegen kunnen zijn dat door de overwulving en gedeeltelijke
demping de toestand der riolen in die buurt zoo verslimmeren zal, dat afdoende
verbetering daardoor noodzakelijk zou worden? Een duidelijk antwoord op
die vraag heb ik in de stukken niet gevonden. De Commissie van Finan
ciën meentdat door de aangevraagde demping in den bestaanden toestand
geen verandering zal worden gebrachten dat de quaestie der verbetering
van het rioolstelsel later onafhankelijk van de tegenwoordige plannen zal
kunnen besproken worden. In het rapport der Commissie van Fabricage
lees ik deze zinsnede: fGeene andere bezwaren bestaan dan ook tegen het
door HH. Curatoren in hunne bovenaangehaalde missive gedaan verzoek
tot demping en overwelviug, krachtens het raadsbesluit van 28 September
1871 en de overeenkomst van 20 Juni 1872, dan van bestendiging van
deu aanwezigen toestand". Indien het nu waar is dat de aanwezige toestand
eenvoudig bestendigd wordt, dan zal ook de noodzakelijkheid tot verbetering
van het rioolstelsel niet grooter worden dan zij nu isdan zal de drang
tot verbetering dezelfde blijven, maar niet vergroot worden. Hoe is echter
met dezeu volzin uit het rapport der Commissie van Fabricage te rijmen
de onmiddellijk daaraan voorafgaande, luidende: »De demping en overwel
ving van Let overige gedeelte der Binnenvestgracht te vergunnen op dezelfde
wijze als met het reeds overwelfde gedeelte is geschied, zou in strijd zijn
met de openbare reinheid en gezondheid, die, zooals boven is gezegd,
aldaar veel te wenschen overlaat." In die laatste zinsnede Wordt het voor
gesteld alsof werkelijk door de demping en overwelving de toestand verer
geren zou, want deze maatregel wordt gezegd in strijd te zijn met de open
bare reinheid en gezondheid. Indien dit de werkelijke raeening is dei-
Commissie van Fabricage wat ik hoop dat niet het geval zijn moge
dan zou ik bezwaar hebben om het verzoek van HH. Curatoren toe te staan.
Mag ik mij aan den eerst geciteerden volzin houdendan niet. iJharom
wensch ik: 1°. aaudtingehde op het advies der Commissie van Fitfaliciën
uitstel te vragen van dé behandeling van het voorgelegde rioleeringspfan, en
2°. daar mijne stem over het verzoek van HH. Curatoren daarvan afhanke
lijk is, de vraag te doen, hoe de verklaringen in het rapport der Commissie
van Fabricagè' tnofeteh Worded o"pgëtat. Of dé demping vaii Bét èëne en de
overwelving van het andere deel der gracht den tegenwoordigen toestand
zal verslimmeren ja of iièèn. VéMlralmért de toestanddan zal ik niet
kunnen stemmen voor het verzoek van HH. Curatoren. Verslimmert de
tegenwoordige fbeéthnd efehter nietdan ial ik tvè'ï mijne stem aan dat ver
zoek kunnen gevenwaartegen dan geen enkel bezwaar meer zal bestaan.
De Voorzitter. Ik ben volkomen bereid den heer Van Iterson te
beantwoorden en wil daartoe den loop der zaak in herinnering brengen.
In 1872 is door het Rijk aan de gemeente vergunning géVfSSgd ord de
riolen van het ziekenhuis te deëti uitloozen op de Binnenvestgracht j en
deze te mogen overwulven. Daarover is eene langdurige discussie gevoerd.
Ook toen was er periculum in mora. Het Ziekenhtllé iüöëSt frt W'èr-
king komen; De Kaad èttifld het Vè'f2Ó8k tdi dénfping éh rioleéring toe,
onder voorwaarde datal3 later door de gemeente eëiiè atidéüè' iiïfféh-
tihg Voor riöléèrlng Mócht WóWlè'h tbegè'gast, Het Rijk zich ëö'ti ver
binden aan Jötrdaóig ètè'lsël zich të zullen aansluiten. Intuëschén iëefï de
demping èn overwulving plaats gehad. iVat is toen gebleken? Dat de
faeceszoowel afgevoerd uit bet ziekenhuis als uit de stads-riolen f de
doorstrooming van de Binnenvestgrachtdie vroeger ai, niet goed was
nog veel meer belemmerden. Dit heeft ten gevolge gehad dat HH. Cura
toren op dien toestand hebben gewezendie door de hoogleeraren als
nadeelig voor den gezondheidstoestand wordt beschouwd. Zij hebben toën
Burgemeester en Wethouders uitgenoodigd mét hen die zéak tfe óverleggen
in hoèver daar, door gebruikmaking van de stoommachine bij het ziekenhuis
het pneumatisch Stelsel; het Liernurstelsel, zou kunnen Worden tót stand
gebrachtterwijl door den Ingenieur van den waterstaat in1 overweging werd
gegeven wegens de bezwaren van het invoeren van het Liernurstelsel verbonden,
daar ter plaatse op gewone pneumatische wijze de riolen te ontlasten. Burge
meester en Wethouders hebben van hunne zijde laten onderzoekenwelke
som vereischt zou worden om in dat gedeelte der stad het Liernurstelsel in
toepassing te brengen. Die som viel niet mede, zij zou /3200Ó' bedragen.
Daarvan, begrepen Burgemeester en Wethouders, kon geen spraak zijn.
Hangende deze qdaestie nu werd door den Minister medegedeeld, dat
eèné Som beschikbaar was gesteld voor de demp'ing én overwulving der
Binnenvestgracht, en vandaar nu het tegenwoordig verzoek van HH.
Curatoren aan den Kaad. Burgemeester en Wethouders nu Warén van
oordeel en zijn dit nog, dat, óok met het oog óp de in 1872 aan het
Rijk gestelde voorwaardenaan het tegenwoordig verzoek de ricrólquaestie
in die buurt behoort te worden verbondenals zijnde deze moeilijk v"in
elkander te scheiden; Uit bovenstaande zal men dus reeds kunnen afleiden
en dit strekt tot antwoord op de vraag door den heer Van Iterson gedban'i
dat door halverwege demping van de Binnenvestgrachtafgescheiden van
eene verandering in de bestaande uitloozingende toestand niet verbeteren
zaldaar in het te dempen gedeelte van de Binnenvestgracht het groote
riool van de Narmstraat en hét grootste gedeelte alzoo van de riolen uit
die buurt uitloozen, zooals aan de heeren zal gebleken zijn uit de teekening.
Iets anders is het echter of het verzoek zal kunnen worden toegestaan
zooals het door dé Commissie van Fihanciën wordt voorgesteld en alzoo afge
scheiden van het voorstel omtrent het rioolstelsel behandeld worden. Wan
neer men in aanmerking neemt dat het college van Curatoren de uitlbb-
zing der riolen op de Binnenvestgracht, als hoogst nadeelig voor dó ge
zondheid, niet wenschen te bestendigen en zulks naar aanleiding van de
gewichtige bedenkingen daartegen door de Hoogleeraren gemaakt, die in
de allereerste plaats geroepen zijn om voor de liygiene te wakendan kan
men veilig aannemen dat, welk stelsel ook door het Rijk voor het ziekenhuis
zal worden aangenomendé tegenwoordige uitloozing op de Binnenvest
gracht moet vervallen. Het voorstel van Burgémeester eu Wethoudersom
de uitloozing naar het Galgewater te leidenzóu aah dien toestand voor
goed een einde maken.
De heer Nan Iterson. Ik dank u zeer voor uwe mededeelingmijnheer
de Voorzitter! Mag ik u echter vragen of ik uWe verklaring, dat de toe
stand van het rioolstelsel door demping en overwulving van de Binnenvest
gracht niet zal verbeterenmoet opvatten in dien zindat die toestahd
daardoor erger zal worden
De Voorzitter. Ik geloof dat ieder lid zelf die vraag voor zich zal kun
nen beantwoorden. Als de Binnenvestgracht voor de helft zal wordeh ge
dempt, zal de capaciteit daardoor de helft kleiner worden en de doorstroo-
ming dus geringer.
De heer Van Iterson, Dus was mijne opvatting van uwe woorden
mijnheer de Voorzitter, de juiste en zal het toestaan van het verzoek van
heeren Curatoren aanleiding geven tot een drangrederi të meer om de riolën
te veranderen. Ik heb daar stiaks reeds te kennen gegeven dat ik het be
twijfel of de gebiedende noodzakelijkheid daartoe thans bestaat, in meerdere
mate althans dan in andere gedeelten der stad. Indien wij echter het ver
zoek inwilligeu, zullen wij later staan voor het fait accompli, dat doot1 ons
eigen toedoen de toestand onhoudbaar geworden is, eu zullen dan genoöd-
zaakt zijn tot eene andere rioleering over te gaan. Over de ons voorgelegde
plannen zal ik thans niet spreken daar ik het voorstel van de Commissie
van Financiën appuyeer tot uitstel dier zaak eu dus niet wel debat daarover
kan openen. Uwe inlichtingen geven mij alsnu aanleiding tot liet doen van
het voorstel om het verzoek van heeren Curatoren, zooals het hier vöor
ons ligtniet toe te staanmaar wel vergunning te verleenen om de Bin
nenvestgracht, zoover als zij uu nog open is, over de geheele breedte te
overwulven en het hekwerk met den afsluitingsmuur door te trekken zooals
verlangd wordt. Als de gracht, zooals zij thans is, geheel overwulfd wordt,
zal de capaciteit niet kleiner worden en de toestand dus niet verslimmeren.
De Voorzitter. Als men vraagt, of de toestand verbetering zal onder
gaan door de overwulving, dan moet ik antwoordendat het in deii aard'