a. in het maken van drie overwulfde beerputten van 2.50 meters mid
dellijn bij 2 meters rechlstandshoogtevan cementsteen vervaardigd, ter
dikte van 1.8 centimeter;
b. in het maken van eene kasting met inrichting tot afsluiting;
c. in het leggen van p.m. 200 meters overwulfd riool, wijd 60 en
hoog 80 centimeters, met opneming van de oude spruiten.
De kosten dezer werken, met inbegrip van het grond- of aardewerk, wor
den geraamd op f 3200.
Zoolang er niet aan gedacht wordt om in de bedoelde wijk en op
.het Academisch Ziekenhuis den aanleg van het Liernursche rioolstelsel too
te passen, en daartoe zou alleen van gemeentewege een uitgaaf van p.m.
f 30000 worden vereischt, is het noodig het bestaande rioolstelsel zooveel
mogelijk te verbeteren. De demping en overwulving van het overige ge
deelte der Binnenvestgracht te vergunnen op dezelfde wijze als met het
reeds overwulfde gedeelte is geschied, zou in strijd zijn met de openbare
reinheid en gezondheid, die, zooals boven is gezegd, aldaar veel te wen-
schen overlaat. Geene andere bezwaren bestaan dan ook tegen het door
HH. Curatoren in hunne bovenaangehaalde missive gedaan verzoek tot demping
en overwulving, krachtens het llaadsbesluit van 28 September 1871 en
de overeenkomst van 20 Juni 1872, dan van bestendiging van den
aanwezigen toestand. Wij moeten daarom adviseeren dat de gevraagde
vergunning onder de volgende voorwaarden, worde verleend: dat de uitloo-
zingen van faecale stoffen afkomstig van het Academisch Ziekenhuis in de
overwulfde Binnenvestgracht ophouden en voortaan naar een eigen stelsel
op eigen grond de verzameling en ruiming plaats hebben, zonder ook naar
de Singelgraeht te worden geleid of het Singelwater te verontreinigen, ter
wijl de demping en overwulving voor rekening van het Kijk geschiede op
dezelfJe wijze als de reeds bestaande.
Wanneer de Gemeenteraad zich met dit voorstel vereenigt, zou tevens
daarbij kunnen worden verklaard, dat de voorwaarde vervalt, bij Raadsbe
sluit van 28 September 1871 gesteld, aldus luidende:
»Het Kijk zal, indien de gemeente te eeniger tijd mocht goedvinden
aldaar het Liernur- of eenig ander rioolstelsel toe te passen, do toepassing
van dat stelsel op het terrein van het Gasthuis gedoogen en de kosten voor
zijne rekening nemen."
De Commissie van Fabricage zou daarom in overweging geven om die
voorwaarde in te trekken.
Aan HH. Burgemeester Do Commissie van Fabricage, enz.
en Wethouders.
N°. 293. Leiden, 1 December 1875.
Wij hebben de eer Uwe vergadering, onder overlegging van de betrek
kelijke stukken, voor te stellen om, ingevolge de benoeming van C. Plu
tot algemeen marktmeester, te willen overgaan tot de benoeming van een
adjunct-marktmeester.
Naar onze meening komt daarvoor in de eerste plaats in aanmerking
C. Verra, alhier, die reeds sedert negen jaren werkzaamheden bij het
marktwezen heeft vervuld en bepaaldelijk gedurende de ziekte en na het
oserijden van den vorigen marktmeester getoond heeft voor de hier bedoelde
betrekking in alle opzichten geschikt te wezen.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N°. 294. Leiden, 29 November 1875.
Ons vereenigende met het gevoelen van HH. Curatoren van het Gym
nasium dat het onderwijs in het Italiaansch boekhouden aan die inrichting
behoort te vervallengeven wij uwe vergadering in overweging om art. 2
van de betrekkelijke verordening (Gem. blad n°. 14 van 1864) in dien
zin te wijzigen.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 24 November 1875.
Wij hebben de eer U in overweging te geven aan den Kaad dezer ge
meente voor te stellenbet Italiaansch boekhouden als leervak van het
programma der lessen op het Gymnasium alhier te doen wegvallen.
Wij meenendat het onderwijs in dat vak minder eigenaardig op het
Gymnasium te huis behoort, en bij het reeds zeer groot aantal lesuren achten
wij het niet wenschelijk epn leervak op het programma der lessen te be
houden, dat naar onze meening niet strikt noodzakelijk is.
Curatoren van het Gymnasium te Leiden
Aan Heeren Burgemeester V. u. Brandei,er, Voorzitter,
en Wethouders alhier. F. Was, Secretaris.
N". 295. Leiden, 30 November 1815.
Op grond dat het door het studenten-muziekgezelschap Sempre Crescendo
op Woensdag den 1 December te geven concert strekt ten voordeele van
de algemeene armen wordt door het bestuur, bij zijn hiernevens gevoegd
adresthans vrijstelling verzocht van de betaling van zaalhuur. Geroepen
om Uwe vergadering daaromtrent te dienen van praeadvies, moeten wij U
mededeelen dat er bij ons college tegen eene gunstige beschikking op dat
verzoek wel eenig bezwaar bestaat. Hoezeer in allen deele waardeerende
de belangelooze pogingen jaarlijks door bet muziekgezelschap Sempre Cres
cendo aangewend om eenigermate bij te dragen tot de leniging van den nood
der behoeftigen en van oordeel dat dit loffelijk doel ook van gemeentewege
zeer zeker ondersteuning verdient, zoo schijnen er, onzes inziens, evenwel
geen termen te bestaan om, door bet niet invorderen van de verschuldigde
zaalhuur, uit de stedelijke kas, hetzij de kosten dier onderneming voor een
deel goed te maken, hetzij de eventuëele opbrengst te verhoogen.
Door zoodanig besluit toch zoude door de gemeente eene gift aan de
armen worden geschonken, in strijd met de beginselen der armenwet, die
zulks aan de particuliere liefdadigheid heeft willeu overlatenmaar bovendien
zoude daardoor een praecedent worden gesteld voor een tal van vereeni-
gingen, die ten behoeve van door haar te geven uitvoeringen voor een
liefdadig doel evenzeer zullen verlangen dat baar het kosteloos gebruik der
zaal worde toegestaan.
Wij zullen Uwe vergadering overigens niet behoeven te herinneren dat op
diergelijke aanvragen herhaaldelijk afwijzend is beschikt en dat zelfs, tot
handhaving van het aangenomen beginsel, aan de Commissie voor de Volks
voorlezingen een jaarlijkseh subsidie is toegekend tot goedmaking van de
kosten van zaalhuur.
Wij meenen alzoo verplicht te zijn tot afwijzing van het verzoek te ad
viseeren.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 24 November 1875.
Aan den Gemeenteraad der Stad Leiden.
Namens het Bestuur van het Studenten-MuziekgezelschapSempre Crescendo,
verzoeken wij ondergeteekenden met verschuldigden eerbiedvrijgesteld te
mogen worden van de verplichtinghuur te moeten betalen voor bet gebruik
van de zaal n°. I, in de Stads-Gehoorzaalvermits het concert, hetwelk
door bovengenoemd gezelschap op den len December in deze zaal ral gege
ven worden strekt ten voordeele der Algemeene Armen dezer Stad.
G. C. C. Wiggbrs van Kerchem b. t. praeses.
H. Del Court, h. t. ab actis.
H. Zillesen, quaestor.
N°. 290. Leiden, 2 Deember 1875.
Ter voorziening in de vacature van hulponderwijzeres met akten voor de
Fransche taal en de handwerkenaan de openbare school voor meer uitge
breid lager onderwijs der 2e klasse voor meisjes, ontstaan door bet ver
leend eervol ontslag aan mej. J. J. Pcltenburg, hebben wij, in overleg met
de betrokken hoofdonderwijzeres en den districts-schoolopziener, de volgende
voordracht opgemaaktdie wij de eer hebben uwe vergadering aan te biedeD,
met verzoek daaruit de benoeming eener hulponderwijzeres op eene jaarwedde
van 500 te doen, als: 1°. mej. A. Honig te Alphen; 2°. mej. Aaltje
Wilschut te Assen, en 3°. mej. Elizabeth Caroline llenriette Van Keyn
Snoeck te Breda.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.