ÏIBESTERMÏ 45. INGEKOMEN STEK REK ter inz?gc van de leden ncdergelcgd. N°. 285. Leiden, 9 November 1875. Wij hebben de eer u te berichten dat wij op het adres van J. Van der Wiel, steenhouwer alhier, om vergunning tot het leggen van eene stoep voor het perceel aan den Nieuwen Kijn N°. 119, het advies hebben ingewonnen van de Commissie van Fabricage, die daartegen geene bedenkingen heeft. Ook bij ons bestaat geen bezwaar, zoodat wij de vrijheid nemen u te radenop dat verzoek gunstig te beschikkenmits dc stoep gelegd worde volgens de rooiing door rooimeesters aan te geven. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan Edel-Achtb. Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, Jacob van der Wiel, steen houwer, dat hij voor zijn perceel op den Nieuwen Eijn Wijk VIII, N°. 119, een stoep wenscht te leggen; Zoo wendt hij zich volgens de wet tot UEd.-Achtbaren, met beleefd verzoek hem dit toe te staan. 't Welk doende, Leiden, 20 October 1875. J. Van dek Wiel. N°. 286. Leiden, 15 November 1875. Onder referte aan het hiernevens gevoegd bericht van de Commissie van Fabricagegeven wij uwe vergadering in overweging om aan S. Lips in eigendom af te staan het in bedoeld rapport nader omschreven perceel ge meentegrond groot 14 centiaren tegen betaling van een koopprijs van ƒ1 per centiare. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, Servaas Lipsmachinestokcr, wonende te Leiden. Dat hij eigenaar is van een huis en erf aldaar gelegen aan de Lange- gracht zuidzijde omtrent de Zandstraat, gemerkt Wijk 5, n°. 564, straat nummer 75, verkregen bij akte van koop ten overstaan van den te Leiden resideerenden notaris P. Muller en getuigen gepasseerd den 19den April 1875, overgeschreven in de openbare registers den 6den Juni daaraanvolgende in deel 266, numero 48 en destijds kadastraal bekend onder de gemeente Leiden, sectie B, n°. 864, groot 44 centiares. Dat hij thans is onderrichtdat indertijd ter oostzijde van dit perceel een poort ol uitgang aanwezig is geweest, tot medetoegang van een ach tergelegen tuin behoord hebbende de gemeente Leiden en verkocht aan Jan Van Vooren en van welken tuin gemelde poort of uitgang volgens het kadastrale plan een onderdeel schijnt uitgemaakt te hebben, wat echter door den vorigen eigenaar en verkooper van het hierboven omschreven huis en erf niet als zoodanig is beschouwd, maar door hem die poort met zijn huis door verbouwing is verheeld en requestrant dat huis ook in dien toe stand heeft gekocht als het zich toenmaals en thans bevindt. Dat echter ter zake dier vereeniging en toepassing van den vermelden verkoop door de gemeente Leiden, aan Jan Van Vooren, zijn huis voormeld mede kadastraal is hermeten en thans bekend geworden met numero 1799 huis en erf groot 58 centiares, ten name van hem ondergeteekende en consorten als zijnde in den kadastralen legger aangeteekend dat 14 centiares afkom stig van oud n°. 875 behoorende de gemeente Leiden, daarmede was ver heeld met groene kleur op het hierbij overgelegd wordend extract plan aangewezen. Dat het thans voor requestrant noodig is gemeld huis en erf in vollen eigendom te bezitten en hij het daarom wenschelijk acht des noods met eenige opoflering zich van den eigendom te verzekeren. Kedeuen dat hij zich tot den Baad der gemeente is wendende, met het bescheiden verzoek dat het hem moge behagen de beschreven 14 centiares thans begrepen in het kadastrale perceel gemeente Leidensectie B n°. 1799 aan hem rekwestrant in eigendom te willen afstaan. Gedaan te Leiden, 14 Oct. 1875, S. Lips. Leiden, 9 November 1875. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van Servaas Lips te berichtendat daarbij wordt gevraagd de eigendom van eene strook groot 14 centiaren, toebehoorende aan de gemeente Leidenmaar bij de herbouwing van het huis op de Langegracht, Wijk 5, n°. 564, daaraan getrokken en alzoo een gedeelte uitmakende van het perceel bij het kadas ter bekend onder sectie B, n°. 1799, dat die grond was een gedeelte van eene poort, uitkomende in de Baatstraat, waarvan liet overige gedeelte met een daaraan helend erf bij raadsbesluiten van 3 Augustus 1867 cn 4 Maart 1869, aan eigenaars van daaraan belendende perceelen in eigendom is afgestaan tegen een koopprijs van ongeveer 70 cents de centiare, en dat derhalve thans geen bezwaar bestaatom dat gedeelte grond aan den reques trant in eigendom af te staan tegen een koopprijs van één gulden de cen tiare, waarom de Commissie vrijheid vindt, het nemen eener gunstige beschikking tot dat einde aan te raden. Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricage, enz. en Wethouders. 1875. N*. 287. Leiden, 19 November 1875. Het voorstel cm het tractement van J. C. Vunderink, volontair inspec teur van politie, tevens ambtenaar belast met het toezicht op de invorde ring der honden-belRSting met ƒ100 te verhoogen, is in de raadszitting van 29 October 11. gedaan en verworpen. De Commissie van Financiën noemt bet vreemd, dat op den 15den Nove - her daaraanvolgende door Burgemeester en Wethouders hetzelfde voorstel weder in den Baad wordt gebracht. Zij heeft van de raadsleden te goeden dunk, dan dat zij zoude meenen, dat een genomen besluit na ruim 14 dagen weder zal te niet gedaan worden. Het komt de Commissie wijders even ongeraden voorals aan Burgemees ter en Wethouders, om het aantal bezoldigde inspecteurs met een te ver meerderen en brengt bierbij in herinnering dat in 1873 twee bezoldigde inspecteurs, plus een volontair den dienst deden en dat in 1874 eeu derde bezoldigd inspecteur er is bijgekomen; naauwelijks was dit geschied ot er werd op nieuw een volontair inspecteur aangesteld cn Burgemeester en Wethouders achten het even als uwe Commissie ongeradeneen bezol digd inspecteur n°. 4 aan te stellen. Kennelijk toch is de bedoeling met de aanstelling van een volontair inspecteur, dat hij »hj vacature hier of elders zal worden aangesteld wanneer hij getoond zal hebben de vereiscbte bekwaamheden daartoe te bezitten. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N° 288 Leiden, 19 November 1875. De Commissie van Financiën beeft geene bedenkingen tegen liet voorstel om aan S. Lips, ingevolge liet door hem ingediend verzoek, 14 centiaren gemeentegrond in eigendom af te staan onder de daarbij gestelde voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N#. 289. Leiden, 18 November 1875. Do huur van de woning boven bel telegraafkantoor aan de Aalmaikt, ingevolge contract van 20 Januari 1875 met ultimo December aanstaande zuUende verstreken zijn, hebben wij de eer uwe vergadering in overweging te geven deze na bet einde van dien termijn te continueeren en stellen u alzoo voor te besluiten gemelde woning op nieuw voor den tijd van een jaar te verhuren aan den heer Willem Vruggink voor de som van ƒ120 op de gewone voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 23 November 1875. De Commissie van Financiën heeft geen bezwaar tegen de continuatie der huur van de woning boven het telegraafkantoor aan de Aalmarkt, inge volge voorstel van Burgemeester en Wethouders, en heeft alzoo de eer uwe Vergadering in overweging te geven daartoe te besluiten. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz. N° 290 Leiden, 22 November 1875. Ter voorziening in de vacature, met 1 Januari e. k. ontstaande door de periodieke aftreding van den beer P. I. De Fremery als lid der commissie voor de bewaarscholen alhier, hebben wij de eer u bij deze bet navolgende dubbeltal voor te dragenmet uitnoodiging daaruit de benoeming te willen doen als: 1°. P. I. De Fremery, 2°. Mr. P. C. Librecht Lezwijn. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N° 291 Leiden, 19 November 1875. Ten aanzien van de in onze handen gestelde stukken betrekkelijk de ver zoeken van H. Den Haan en van het bestuur van den Broek- en Simont- iespolder ter bebouwing van grond aan de Haarlemmertrekvaart hebben wij de eer uwe vergadering mede te deelen dat wij geene bedenkingen hebben tegen den voorgestelden afstand van grond aan adressanten. Vermits evenwel de scheiding van de burgerrechtelijke eigendommen tot dusverre niet heeft plaats gehad en de bedoelde gronden alzoo op bet Kadas ter no°- bekend staan ten name van de gemeenten Leiden en Haarlem, komt het ons regelmatig voor dat het bestuur van laatstgenoemde gemeente in den voorgenomen afstand van grond worde gekendalthans wat dat gedeelte betreft, hetwelk in erfpacht zal worden uitgegeven; weshalve wij u in overweging geven om overeenkomstig het voorstel te besluitenbehou dens de te erlangen goedkeuring van het gemeentebestuur van Haarlem. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van.Financiën, ei». Ta Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE. 56

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1875 | | pagina 1