zij liet mij geoorloofd cr op (e wijzen, dat uit deze discussier) scliijnt te
blijken, dat, hoe laag wij den gasprijs ook mochten stellen, die prijs toch
rog altoos veel te hoog zoude zijn om het gebruik van gas, ook binnen het
bereik van de zeer kleine burgerij ik bedoel de mingegoeden te
brengenalthans zoo lang de petroleum zoo goedkoop blijft. Ik betreur
dit inderdaad. Ik betreur het dubbel, nu wij aan de zeer groote gasver-
bruikers, zooals daar zijn fabrikanten, industrieelen enz., een rabat ge
ven, dat tot 15 pCt. kan klimmen. Men beweert wel eens ik heb het
nooit toegegeven dat de stad zulke enorme procenten van de Gasfabriek
maakt; wel 15 pCt. heb ik hooren zeggen. Welnu stel eens, dat dit waar
is, dan dragen die groote verbruikers in die winst, die de stad maakt,
geen cent bij, want zij hebben juist 15 pCt. rabat. De kleine verbruikers
betalen het derhalve. Ik zoude er bijna toe komen te vragenof het niet
billijker ware die 15 pCt. rabat aan de groote gasverbruikers te ontnemen
en aan de kleine te schenken.
De heer Goudsmit. Het is hier moeielijk te bepalen, in hoever en tot
welke hoeveelheid het gebruik van zekere voorwerpen toeneemt, naar mate
de prijs daalt. Doch de ondervinding leert, dat dit in zekere mate meestal
het geval is. En zoo men in dat opzicht even schroomvallig ware geweest
als nu sommigen mijner medeledendan had men den weg van den Engel-
schen staatsman niet gevolgd en zouden wij voor onze brievenuit het
Noorden b. v., nog even als vroeger 25 cents betalen, terwijl wij bet nu
met 5 kunnen afdoen. De ondervinding heeft ook geleerddat bij verlaging
van de gasprijzen het gebruik niet alleen toeneemt door nieuwe verbruikers,
maar dat ook zij, die er zich nu reeds van bedienen, meer gas gebruiken.
Dit is zoo waar, dat ik zelf ondervonddat bij de vermindering van den
prijs van het gas men zich wat meer weelde dan vroeger, ook in dit op
zicht, veroorloofde, en wat aangaat het gebruik van petroleumis het eene
stellige waarheiddat vele winkelierszoo de gasprijzen niet al te duur
zijn, de voorkeur geven aan het gebruik van gas en dat het dus te ver
wachten is- dat dit gebruik bij den kleinen winkelier vooral zeer zal toenemen.
Ik zou er dus niet tegen opzien den prijs van het gas op 10 cent te
bepalen.
De heer Le Poole. Het is ook bij de gasfabriek in Delft gebleken
welke ik als een modelfabriek heb hooren aanhalendat, bij verlaging van
prijs, het gebruik en de opbrengst steeds zijn toegenomen. Slechts een
enkel jaar leverde hierop eene uitzondering, hetgeen aan bijzondere omstan
digheden kan toegeschreven worden. Dit in aansluiting aan hetgeen daar
zooeven door den heer Goudsmit werd aangevoerd. Wat de beide opmerkin
gen van den heer Cock betreft, met de eene ben ik het eens, met de an
dere niet. Dat de groote fabrikanten de meeste voordeelcn van de verlaging
zouden genieten, daar zal ik op antwoorden dat, wanneer de prijs van het
gas niet wordt verlaagdvele kleine gasverbruikers petroleum zullen gaan
verkiezen en het dan de groote verbruikers zullen zijn, die het meeste aan
de gasfabriek zullen moeten opbrengen. Zeer ben ik het met hem eens
omtrent het rabat, waar ik reeds hij vroegere gelegenheid op gewezen hel).
Hij is mij thans voorgekomen ten opzichte van de wenschelijkheid der af
schaffing van de bevoorrechting der groote gasveibruikers.
De heer Cock. Ik heb daar stiaks, zoover ik mij herinner, liet woord
fabrikanten niet uitsluitend gebruikt. Ik bedoelde groote verbruikers, dat
zijn niet alleen groote industrieelen en fabrikantenmaar nog vele anderen
bijvoorbeeld sociëteiten en andere inrichtingen tot vermaak of bevordering
van zoogenaamd gezellig verkeer. Nu ben ik daarom nog meer tegen zulk
eene aanzienlijke verlaging der prijzen, dewijl de groote verbruikers bij het
voordeel van rabat, dat zij reeds hadden, nog bovendien het voordeel van
verlaging zullen genieten.
De heer Dercksen. Ik zal niet op nieuw treden in eene beoordeeling
van de argumentenaangevoerd tegen liet afstand doen van onrechtmatige
winst, die de stad door de gasfabriek behaalt. Maar, daar de heer Cock
zoo aanstonds heeft gesproken van eene bezuinigingdie ten goede zou
komen van hendie het beter kunnen betalen dan anderen nu mag ik
niet nalaten te herinneren wat ik bij eene vroegere gelegenheid heb betoogd.
Ik zeide den 3den Juli 1872: »hierop wil ik toch de aandacht vestigen,
dat diegenen, welke wij officieel gasverbruikers noemenniet de eenigen
zijnwelke bij de verlaging der gasprijzen belang hebbendat het wellicht
zoovele duizendtallen zijn als gij er honderdtallen voor opteekent; dat gij,
den gasprijs verlagende, niet slechts aan de eischen van recht en billijkheid
toegeeft, maar tevens eene weldaad bewijst aan die talrijke klasse der bevol
king, welke op onze kohieren niet bekend staat, die in den winter, dat
wil zeggen, als het gebrek (ook dat aan werk) het nijpendst is, somtijds
de keus heeft of het kunstlicht uit eigen beurs te betalen of vroeger naar
huis te worden gezondendat wij alweder zeggenhet sobere stuk brood
zich nog soberder te zien toebedeelddat die duizende bij den bestaanden
toestand de heldere gaspit behoeven om wat meer verzadigd te zijn of wat
minder te hongeren."
De heer Van Jterson. De heer Le Poole heeft daar even iets gezegd
omtrent de afschaffing van het rabat aan groote consumenten gegeven. Mag
ik eens vragen of het zijn voornemen is daarvan een voorstel te maken?
De heer Le Poole. Het voorstel, dat ik op het oog heb, zou strekken
om alle privilegiën ten deze te doen vervallen en dus het rabat af le
schaffen. Bij bet maken van deze verordening heb ik het voorstel willen
doen, maar men wees mij naar eene latere gelegenheid, die zich daartoe
zou voordoen. Ik ben daarom bereid dergelijk voorstel te gelegener tijd
aan deze vergadering aan te bieden; Ja zeils nog heden, als men dit wen-
scbelijk mocht vinden.
De heer Van Itebson. Dan heb ik den heer Le Poole straks goed
begrepen.
De Voorzitter. Ik stel thans voor, de beraadslagingen te sluiten en
volgens de gewoonte het eerst te stemmen over het voorstel van de Com
missie van Financiënom den prijs van bet gas op 11 ct. te bepalen.
De heer De Fremery. Het komt mij voor, dat het voorstel van de
gascommissie de verste strekking heeft en dus het eerst in stemming behoort
te worden gebracht.
De heer Van Iterson. Het blijkt dus; mijnheer de Voorzitter, dat gij
voornemens zijt eerst art. 12 en dan de artt, 10 en 11 te behandelen. Ik
1875.
heb daar op zich zelf niets tegenmaar ik meen tochdat aan den lieer
Le Poole de gelegenheid moet worden opengesteld, om voor de stemming
over den prijs van het gas zijn amendement op art. 12, 2de alinea, voor
te dragen. j
De heer Goudsmit. Ik kan mij met het denkbeeld, door den v0"ge"
spreker ontwikkeld, niet vereenigen. Ik kan niet stante pede tot het besluit
komen het rabat af te schaflen. Dat is eene zaakdie nauwgezet onderzoek
en zeer rijpe overweging verdient, zoo wel op het oeconomische als op het
financieele standpunt.
Dé heer Driessen. Ik moet mij verklaren tegen eene overijlde behan
deling van een zoo belangrijk vraagstuk, liet toestaan van korting heelt
van de oprichting der gasfabriek af de gunstigste resultaten opgelever
en den bloei der fabriek in niet geringe mate bevorderd. Ik acht het on
raadzaam dien maatregel als bet ware met een pennestreep te vernietigen.
De heer Goudsmit. Het komt mij voordat er volstrekt geen bezwaar
bestaat, eerst het bedrag te bepalen en dan het vraagstuk nopens de
vrijstelling en het rabat later te behandelen. Dat is de gewone, do natuur
lijke volgorde.
De heer De Fremery. Men moet nu niet op eenmaal te veel willen
regelen. Laten wij ons thans bepalen tot den prijs van het gas. Het is
toch onmogelijk op dit oogenblik eene beslissing te nemen omtrent het
rabat, dat toch met vele andere belangen, ook van handel en nijverheid,
in onmiddellijk verband staat.
De heer Van Iterson. Het komt mij voor, dat de bepaling van den
prijs van het gas bebeersebt wordt door de quaestie van bet rabat. Nu
kondigt de heer Le Poole de aanbieding van een amendement aan. Indien
dat werkelijk zijne bedoeling is, dan meen ik hem wel te moeten aanspo
ren dit nu te doenwant de beslissing over dat amendement moet naar
mijne meening voorafgaan aan de beslissing over den prijs van het gas.
Ik wil volstrekt niet dringen of drijven in eenige richting, maar bet is
mijne overtuiging, dat de quaestie over het rabat eerst moet worden beslist
voordat wij den prijs van het gas kunnen bepalen.
De heer Cock. Ik ben het volkomen eens met den heer Van Iterson.
De quaestie van het rabat staat in nauw verband met de quaestie van ver
laging van den prijs van bet gas. I^il men die quaesl.e nog voor de be
handeling der begrooting beslissen dan geef ik in overweging de behande
ling van deze zaakdes noods tot Maandaguit te stellen. Dan hebben
wij den tijd om over dit belangrijke vraagstuk na te denken.
De heer De Fremery. Het zou der commissie voor de gasfabriek niet
wel mogelijk zijn binnen enkele dagen op deze quaestie te rapporteeren.
De inlichtingen, die de fabriek kan verschaffen zijn gemakkelijk te leveren
maar wij behooren ook inlichtingen uit het buitenland in te winnen, waar
toe weken en maanden noodig zijn. Men verlieze toch niet uit het oog
dat wij hier belangrijke fabrieken hebben, wier bestaan en bloei ook in
verband staan met den prijs, die elders wordt gevorderd. Wij moeten het
artikel niet splitsenhet voorstel moet in zijn geheel worden aangenomen
of verworpen. De quaestie van bet rabat is op dit oogenblik niet aan
de orde.
De Voorzitter. Ik vrees dat, zoo het rabat verviel, de groote verbrui
kers van gas, in plaats van voordeel, nadeel van de verlaging van den
prijs zouden ondervinden.
De beer Hartevelt. Ik geef den heer Le Poole in overweging,
zijn voorstel niet nu, maar eerst een volgend jaar in le dienen. Ik acht
het verkeerd op dit oogenblik daarmede tusschen in te komen. Het is te
voorzien dat het thans, om allerlei redenen, zou^ worden verworpen, en
van de gascommissie is bet Diet te vergen daarop voor de begrooting nieuwe
becijferingen te maken.
De heer Le Poole. Ik geloof alleszins in de orde te zijn, wanneer ik
bij deze gelegenheid de quaestie van het rabat ter sprake breng. Immers
op ons convocatiebiljet staat sub n°. 11: //Voorstel van Commissarissen der
gasfabriek, tot wijziging der verordening houdende bepalingen omtrent liet
gebruik van gas door particulieren", en aangezien nu art. 12 tot deze
verordening behoort, in welk artikel èn de prijs èn het rabat besproken
wordt, zoo kan er moeielijk iets meer aan de orde zijn dan dit onderwerp.
Wat de bezwaren van den heer De Fremery betreft, die komen mij niet
zoo gewichtig voor. Wanneer men eenvoudig op de boeken optelt liet
bedrag van het rabat dat per jaar ongeveer wordt uitgekeerd, én men trekt
die som af van het jaarlijksch gasverbruik in geld, dan is die quaestie de
oplossing zeer nabij, dunkt mij.
De Voorzitter. Ik zeg volstrekt nietdat de vorige spreker buiten
de orde is. Zoo hij verkiest kan hij alsnog een amendement voorstellen
op het artikeldat in behandeling is. Hij heeft daartoe volkomen het recht.
De heer Goudsmit. Ik blijf bij mijn gevoelen, dat het niet wenschelijk
is op dit oogenblik eene beslissing ten deze te nemen. Ik wil de zaak
van bet rabat nog wel eens nader overwegen en geef den lieer Le Poole
dus in overweging, zijn voorstel eerst voor een volgend jaar te doen,
ten einde het vooraf rijpelijk kan worden overwogen en behandeld.
De Voorzitter. Ik geef volkomen toe, dat het wenschelijk is,
dat de heer Le Poole op dit oogenblik geen voorstel nopens het rabat doe,
maar ik heb straks reeds opgemerkt, dat bij wel degelijk bevoegd is een
amendement op een aanbangig voorstel voor te dragen.
De heer Van der Lith. Ik geef den heer Le Toole bepaald in over
weging, op dit oogenblik geen amendement voor te stellen, daar het
duidelijk blijkt, dat het, om verschillende beweegredenen, waarvan sommige
buiten het amendement gelegen zijn, zon worden verworpen, en dit wellicht
later als argument tegen dat, wat het amendement beoogt, zal worden aan
gevoerd.
De heer Le Poole. Ik ben zoo langzamerhand de zondebok van de ver
gadering geworden maar ik meen toch de vergadering te moeten herinne
ren dat de heer Van Iterson mij als bet ware het pistool op de borst
heeft gezet, door mij te vragen of ik voornemens was een voorstel nopens
liet rabat nog in deze vergadering te doen. Ik heb mij daartoe bereid ver
klaard, maar"na de wenken, welke ik nu van verschillende zijden krijg, meen
ik een gelegener tijdstip daarvoor te moeten afwachten.