De heer Dercksen. Ik heb het gedane voorstel met veel genoegen ontvangen, maar tot verdediging daarvan argumenten hooren aanvoeren die de mijne niet zijn en die ik niet stilzwijgend mag laten voorbijgaan* Ik geloof dat gij, mijnheer de Voorzitter, reeds bekend zijt met het gevoe len, dat ik vroeger over deze aangelegenheid heb kenbaar gemaakt; name lijk dat ik elke winstdoor de gemeente uit de gasfabriek getrokkeneene onrechtmatige acht, zoodat ik ook 10 cents per kubiek meter nog te veel vind. Mijn gevóélen over deze aangelegenheid zal mij echter natuurlijk niet beletten voor het gedane voorstel tot verlaging van den prijs te steramen; alleen zou ik wel wenschendat de Commissie een voorstel deedom tot gt&thleele vermindering van den gaspvijs over te gaan, nu reeds aanvangende met cent. De heer Eigeman. Ik ben de minderheid in het rapport van de Commissie van Financiënen stel mij aan de Zijde van de Commissie van de gasfabriek. Ik moet bekennèn, dat mijne positie in deze, als lid van de Commissie van Financiën, niet gemakkelijk is. Aatt de eene zijde staat mijne persoonlijke overtuiging, die, gesteund door de gemeentewetelke verlaging der gasprijzen als gewettigd Oordeelt, totdat ze bereikt hébben de hoogte, die voor de levering door de gemeente wordt voorgeschreven. Aan de andere zijde moet ik indachtig zijn aan de finanoieele belangen van de stad. Ik moet derhalve mijne overtuiging op zijde Zetten en bedenken, dat, om in eens die weldadig melkgevende koe droog te doen staan zulks eene voor de stads financiën te hevige schok zou zijn. Ik wensch er langzaam toe te geraken en neem het voorstel aan van de Commissie van de gasfabriek, om in 1876 den prijs tot 10 cent per meter te verlagen, vertrouwende op de meerdere ervaring van de Commissie van de gasfabriek, die wel zal weten hoe zij tot haar voorstel heeft kunnen komen. De heer Hartevelt. Na lezing van al de stukken over deze zaak ge wisseld, en na gehoord te hebben, wat nu nog namens de gascommissie in het midden is gebracht, moet ik verklaren dat de cijfers mij niet duidelijk zijn, hetgeen zeker wel aan mij zal liggen. De gascommissie gaat van suppositien uit, en maakt door aftrekkingen en bijvoegingen eene rekening die mij duister is en blijft. Het gedrukte stuk, heden even voor de raads zitting van de gascommissie ontvangen, heeft hoofdzakelijk ten doel ons te doen zien, dat, bij eene verlaging van den prijs op 10 cent, het verbruik van gas met 10 pCt. zal stijgen. Van waar moet dit enorm vermeerderd verbruik komen? Dat dit in vroegere jaren, bij verlaging der prijzen, is geschied, spreek ik niet tegen, maar toen hadden tal van ingezetenen zich nog niet voorzien van gasthans, nu schier het hoogste cijfer van verbruik is bereikt, acht ik 10 pCt. een hersenschim. Bovendien zullen verbruikers van petroleum toch niet tot het branden van gas overgaanal wordt de prijs ook tot 10 cent verlaagdomdat petroleum altijd veel goedkooper blijft. Waarlijk, mijne heerende stap is en blijft mijns inziens gewaagd, en ik moet blijven aandringen op eene verlaging tot 11 cent, omdat nu eenmaal eene" verlaging vrij algemeen wordt gewenseht en moeielijk tegen te houden is en omdat voorzichtigheid voor onze financien moet worden betracht. Hoeveel vertrouwen ik ook stellen wil in de berekening ons door de gascommissie voorgelegd, wil ik toch mijne berekening daarnevens geven 2j:i|.= 16300 x 9 ~6 9/81600/9055 de vermindering in winst, zegt de gascommissie, zal met 2} cent verlaging ƒ16300 geven. Volgens bovenstaande berekening tegen 11 cent of met 1^ cent verlaging ƒ9065, verschilt ƒ7245 en niet ƒ700, zooals in het lijstje B staat aangegeven en na laat ik nog geheel buiten berekening het verschil tusschen de cijfers: vastgestelde inkomsten voor 1875 ƒ69000 en geraamde inkomsten voor 1876 ƒ46000. De heer De Feemery, Mijnheer de Voorzitter! De Commissie heeft duidelijk aangewezendat door het gedane voorstel een verlies zal worden geleden van ƒ16300. Maar zij heeft tevens aangetoond, dat van het tweede of derde jaar af, dat de fabriek bestaat, de winst jaarlijks met p.m. ƒ3000 is toegenomen en dat, naarmate de prijs van het gas is gedaald, ook het verbruik is toegenomen: In dien stand van zakendurft de Commissie met gerustheid de vergadering aanraden de voorgestelde vermindering tot 10 centen aan te nemen. Toegegeven eens voor het oogenblik, dat onze bere kening omtrent een meerder verbruik van 10 cent te boog mocht zijn ge raamd en zij voor een deel mocht falen dan moet de Commissie daaren tegen doen opmerken dat zij ook den prijs van de steenkolen voorzichtig heidshalve 5 pCt. hooger heeft geraamddan die werkelijk is. Al mocht dus de onderstelde vermeerdering van het gasverbruik onverhoopt tegenvallen dan zal toch daarentegen ook het cijfer voor de steenkolen berekend mer kelijk dalen en daardoor nog wel eene bate van ƒ5000 kunnen worden verkregen. Ik geloof alzoodat de prijsverlaging tot op 10 centen in het werkelijk belang van de gemeente zijn zal, vooral ook voor de kleine bur gerij, die allengs zich heeft teruggetrokken o-m den hoogen prijs; deze zullen, bekend met de voordeelen en het gemak dat de gasverlichting aanbrengt bij de voorgestelde prijsvermindering zeker terugkomen, en alzoo zal het belang van de fabriek, om vele afnemers te hebbenbevorderd worden: De heer Krantz. Mijn gevoelen over deze aangelegenheid is aan de vergadering bekend. Ik weet, dat over deze zaak zeer verschillend wordt gedacht. Naar mijne meening is het zeer twijfelachtig, of de gemeente besturen het recht bezitten dergelijke inrichting als eene winstgevende te exploitecren. Eenige liaagsche gasverbraikers hebben zich over dit on derwerp tot den Koning gewend en men mag dus verwachtendat er spoedig eene beslissing zal worden genomen. Het voorstel door commissarissen der gasfabriek gedaan, schijnt mij billijk toe, ik zal er voor stemmen. Wat'de opgegeven prijzen voor Amsterdam en Botterdam aangaat, merk ik op, dat die niet tot basis kunnen strekkenom reden die administraties geene vaste prijzen hebben, en naar omstandigheden met de gasverbruikers onderhan delen. De Haarlemscbe gasfabriek beeft een overeenkomst met het ge meentebestuur aangegaanen zich verbonden tot de levering van het gas tegen 9 cents per stère, met korting bij belangrijk verbruik. De heer "Van der Lith. Door de gascommissie is in bare laatste me- dedeeling aangevoerd dat, wanneer wij den prijs van 12J tot op 10 cer.ts bepalener danten] gevolge van die verlagingmeer gebruik van het gas zal worden gemaakt. Maar nu meen ik te moeten vragen, otals wij den prijs op 11 centen stellen, er dan ook geene verhooging van gehruik is te verwachten. Daarvan wordt in het bedoelde stuk geen gewag gemaakt, maar uit de daarin medegedeelde cijfers zou ik het gevolg trekkendat de commissie dit niet verwachten zou. Ten andere zou het mij aangenaam zijnzoo de gascommissie eene ofiiciele opgave zou kunnen doen van den prijs van liet gas in andere gemeenten natuurlijk in dit jaar. Wij hebben nu wel opgaven van Amsterdam, Rotterdam en Haarlem verkregen, maar ik wenschte eene meer gedetailleerde opgave. De heer De Fremery. Iu antwoord op de eerste vraag door den vori- gen spreker gedaan kan ik mededeelendat de Commissie bij eene prijs verlaging tot 11 centen niet gerekend heeft op toeneming van het gebruik, omdat zij van oordeel is dat eene verlaging met één cent geen merkbaren invloed zal uitoefenenmaar eene verlaging van 2| cent zal in deze ge meente sensatie maken en dan meenen wij, dat het wel te verwachten is, dat er veel meer gebruik van het gas zal worden gemaakt. Dat is de meening, zoowel van de Commissie als san den Directeur. Wat nu aangaat den prijs van het gas in andere gemeenten, heb ik voor mij een staat waaruit blijkt, dat die prijs is in Arnhem 9 cents, Deventer 9, Groningen 10, Zwolle 10, Haarlem 9J-, Nijmegen 10, Vlissingen 9; den prijs in Amsterdam en Rot terdam zal ik, als bekend, niet behoeven te herhalen. De heer Van der Lith. Ik moet verklarendat ik in de inlichtingen van de Commissie en van den deskundigen directeur vertrouwen stel. Ik kan niet beoordeelen of hare verwachtingen op goeden grondslag steunen, maar moet afgaan op hetgeen zij in het midden gebracht heeft. De heer Van Iterson. Ik kan nog niet zoo stellig gelooven, mijnbeer de Voorzitter, dat bij verlaging van den gasprijs tot 10 cents per stère het verbruik 10 percent zal toenemen. Daarvoor heb ik twee argumenten hoo ren aanvoeren. In de eerste plaats is gezegd dat zoodanige verlaging sen satie in de stad zal maken en dat ook kleine verbruikersdie om de kosten het gas hebben afgeschaftweder tot het gebruik daarvan zullen terugkee- ren. Dat kau ik niet gelooven. De kleine verbruikers, die uit noodzaak of uit zuinigheid bet gas hebben verlaten, omdat het duurder was dan andere lichtbronnen, b. v. petroleum, zullen niet op sensatie-berichten alleen afgaan maar wel eens berekenen of niet petroleum nog voordeeliger blijft dan gas a 10 cents per stère. Zij zullen bevinden, dat dit werkelijk het geval is en bij petroleum blijven. Verder is ons medegedeeld dat bij vroe gere prijverlaging het debiet van gas aanmerkelijk is toegenomen; maar ik vraag welke was in die dagen de verhouding van den prijs van bet gas tot dien van petroleum of dergelijke? Was die verhouding wel zoo zeer in het nadeel van gas als tegenwoordig? Hoe dit ook zij, ik geloof dat tegen woordig de kleine burgerij en winkelstand, waarop men vooral het oog schijnt te hebben, bij petroleum zullen blijven en dat het voordeel der prijsverlaging hoofdzakelijk genoten zal worden door groote consumenten, die het gaslicht als luxe-artikel of om redenen van anderen aard gebruiken. De heer Dercksen. Ik heb alleen bet woord gevraagd om te verklaren dat ik mij geheel aansluit aan hetgeen de heer Krantz heeft gezegd en tevens om aan de vergadering mede te deelen, dat men in Oudewater, eene gemeente van nog geen 4Ö00 zielen, 10 cent voor het gas betaalt. Wat men daar kan doen kan men zeker ook bier. De heer Le Poole. Er is volstrekt bij mij geen quaestie van wantrouwen ten opzichte van de Commissie voor de gasfabriekmaar ik meen haar den wensch te moeten kenbaar maken, dat zij, even als in Delft geschiedt, jaarlijks een verslag nopens de gasfabriek doe opmaken en uitbrengen. Dat verslag van Delft levert toch zoovele bijzonderheden en statistieke opgaven, die wij missen en die op de beslissing van het voorstel van grooten invloed hadden kunnen zijn, dat wij, daarbij vergeleken, hier in Leiden nog in duisternis zijn. Wat de vraag van den heer Van Iterson betreft omtrent de verhouding van de verschillende lichtsoortendaaromtrent kan ik hem mededeelen dat, wanneer men 40 uren lang een pit met petroleum wil aanhouden men noodig heeft eene kan die 12 cent kost, terwijl een gaspit, 40 uren aangehouden en verbrandende 180 kub. palmen per uur of 7200 per 40 uur, zou kosten 72 centen, dus zesmaal meer dan petroleum. Ik leid hieruit af, dat de prijs van 10 cent, bij bovengenoemde rekening tot maatstaf genomen, voor het gas nog veel te hoog is en dat, wil men het gebruik doen toenemenmen den prijs nog veel lager behoort te stellen. De beer De Fremery. In antwoord op betgeen door den heer Le Poole is aangevoerdmoet ik toub herinnerendat de strijd met de petroleum reeds sedert jaren heeft geduurd en dat desniettegenstaande het gebruik van het gas is toegenomen. Bovendien is het bekend dat enorme kapitalen zijn verloren; hoogstwaarschijnlijk zal dus de prijs waarvoor vroeger is verkocht, nimmer terugkeeren. De winkelprijs is, als ik goed ben ingelicht, thans 14 cents en niet, zooals dit geachte lid meent, 12 cents. Wat den wensch aangaat door den heer Le Poole geuit, om een jaarlijksch verslag op te maken en aan de leden rond te deelenik zal dien wensch gaarne aan de Commissie kenbaar maken en vlei mij dat er wel geen bezwaar tegen zal zijn de vraag zal echter zijn of het niet beter is hiermede te wachten tot het volgend jaar, wanneer de vernieuwde fabriek geheel in gebruik zal zijn genomen. De heer Cock. Ik ben het geheel eens met den heer Van Iterson en vraag: welken waarborgwelke zekerheid hebben wijdatzoo wij de gasprijzen tot tien cents verlagen, het debiet ook tevens met tien pCt. zal toenemen? Ik word in mijn twijfel versterkt door hetgeen door den heer De Fremery en andere leden is betoogd, dat er namelijk géén denken aan is met de petroleum te kunnen concufreeren. Waarop steunt dan het vermoeden van vermeerdering van gasverbruik tot een bedrag van 10 pCt. Ik voor mij heb mij in dezen Raad steeds verzet tegen verlaging van gasprijzenzoo lang het niet bleekdat het gas bij ons duurder was dan in andere ste denmet welke wij ons vergelijken kunnen. Dit is bij den tegenwoordigen prijs het geval niet en ik moest dus niet alleen stemmen tegen het voorstel van de Commissie voor de Gasfabriek, namelijk verlaging tot 10 cents, maar ook tegen dat van de Commissie van Financiën, verlaging tot 11 cents. Ik begrijp intusschen zeer goed, dat ik ook bier door bet betere te willen verkrijgendat is geene verlaging hoegenaamdgevaar loop niet eens het vrij goede, dat is 11 cents, te zien aannemen. Ik zal derhalve stemmen voor het voorstel der Commissie van Financiën. Yoor ik eindig,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1875 | | pagina 8